ECLI:NL:RBAMS:2012:BX0593

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
21 maart 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
13-671088-11 (Promis)
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal met geweld tegen ouderen in Amsterdam

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 21 maart 2012 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van meerdere diefstallen met geweld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op verschillende data in november en december 2011 op de openbare weg, voornamelijk in de buurt van het Buikslotermeerplein in Amsterdam, oudere vrouwen heeft beroofd van hun handtassen. De rechtbank heeft het bewijs beoordeeld, waaronder aangiften van de slachtoffers, getuigenverklaringen en camerabeelden. De verdachte heeft tijdens de zitting ontkend de diefstallen te hebben gepleegd en beweerde dat hij de betaalpassen van anderen had gekregen. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de verklaringen van de verdachte ongeloofwaardig zijn en dat er voldoende bewijs is dat hij de diefstallen met geweld heeft gepleegd. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, met aftrek van voorarrest, en heeft schadevergoedingen toegewezen aan de benadeelde partijen. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de kwetsbaarheid van de slachtoffers, die voornamelijk oudere vrouwen waren, en de impact van de diefstallen op hun gevoel van veiligheid.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
VONNIS
Parketnummer: 13/671088-11 (Promis)
Datum uitspraak: 21 maart 2012
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [plaats] op [1989],
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
gedetineerd in het Huis van Bewaring "[locatie]" te [plaats].
1. Het onderzoek ter terechtzitting
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 7 maart 2012.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. J.T. Kruis en van wat verdachte en zijn raadsvrouw, mr. G. Kloosterziel, naar voren hebben gebracht.
2. Tenlastelegging
Aan verdachte is - na wijziging op de zitting - ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 16 november 2011 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, op de openbare weg, te weten op het Buikslotermeerplein, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen één (hand)tas inhoudende een portemonnee en/of één of meer geldbedrag(en) (circa 115 euro), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [A], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [A], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf de vlucht mogelijk te maken, en/of het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/ of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, voornoemde [A] (van achteren) heeft benaderd en/of (vervolgens) (met kracht) voornoemde (hand)tas (met inhoud) van de (rechter)schouder van voornoemde [A] heeft gerukt en/of getrokken;
artikel 312 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 20 november 2011 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, op de openbare weg, te weten op het Olof Palmeplein, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een (hand)tas, inhoudende een portemonnee en/of één of meer (bank)pasje(s) en/of één of meer creditcard(s) (Rabobank en/of ING en/of Visa) en/of een paspoort (o.n.v. [B]) en/of een kaartlezer en/of make-up en/of een paar handschoenen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [B], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [B], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf de vlucht mogelijk te maken, en/of het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, voornoemde [B] (van achteren) heeft benaderd en/of (vervolgens) (met kracht) éénmaal of meermalen op de (rechter)hand van voornoemde Munate heeft geslagen en/of gestompt waardoor voornoemde [B] voornoemde tas (met inhoud) heeft laten vallen en/of (vervolgens) voornoemde [B] met één of meer hand(en) een duw tegen de rug, in elk geval tegen het lichaam, heeft gegeven (ten gevolge waarvan voornoemde [B] ten val is gekomen);
artikel 312 Wetboek van Strafrecht
3.
hij op of omstreeks 25 november 2011 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, op de openbare weg, te weten op het Benedenlangs, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een (hand)tas, inhoudende een portemonnee en/of een (mobiele) telefoon (merk Samsung SHG-C260) en/of één of meer geldbedrag(en) (circa 50 euro) en/of een paspoort (nummer [nummer]) en/of diverse sleutel(s) en/of een bankpas (ING rekeningnummer [nummer], pasnummer [nummer]) en/of één of meer pasje(s) en/of één of meer kentekenpapieren en/of een rijbewijs (o.n.v. [C]), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [C], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [C], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf de vlucht mogelijk te maken, en/of het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, voornoemde [C] (van achteren) heeft benaderd en/of (vervolgens) (met kracht) voornoemde handtas (met inhoud) van de (linker)schouder van voornoemde [C] heeft gerukt en/of getrokken;
artikel 312 Wetboek van Strafrecht
4.
hij op of omstreeks 27 november 2011 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, op de openbare weg, te weten op de Loenermark, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een (hand)tas inhoudende een (mobiele) telefoon (merk Nokia) en/of één of meer bankpasje(s) (ING rekeningnummer(s) [nummer] en/of [nummer]) en/of een rijbewijs (o.n.v. [D]) en/of een portemonnee en/of één of meer geldbedrag(en) (circa 20 euro) en/of één of meer sleutel(s) en/of handschoenen en/of een leesbril en/of één of meer diverse pasje(s), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [D], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en / of bedreiging met geweld tegen voornoemde [D], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf de vlucht mogelijk te maken, en/of het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, voornoemde [D] (van achteren) heeft benaderd en/of (vervolgens) (met kracht) met één of meer hand(en) in de rug, in elk geval tegen het lichaam, van voornoemde [D] heeft geduwd en/of (vervolgens) (met kracht) voornoemd (hand)tas (met inhoud) uit de hand van voornoemde [D] heeft gerukt en/of getrokken (waardoor voornoemde [D] ten val is gekomen);
artikel 312 Wetboek van Strafrecht
5.
hij op of omstreeks 02 december 2011 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, op de openbare weg, te weten op de Loenermark, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen een (hand)tas, geheel of ten dele toebehorende aan [E], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [E], te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te
bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf de vlucht mogelijk te maken, en/of het bezit van het gestolene te verzekeren, nu hij, verdachte, voornoemde [E] (van achteren) heeft benaderd en/of (vervolgens) (met kracht) heeft getracht voornoemde (hand)tas uit de hand(en) van voornoemde [E] te rukken en/of te trekken ten gevolge waarvan voornoemde [E] ten val is gekomen en/of verdachte voornoemde [E] 15 meter, althans één of meer meter(s) over de grond heeft gesleept
en/of gesleurd en/of getrokken;
artikel 312 Wetboek van Strafrecht
6.
hij op of omstreeks 04 december 2011 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, op de openbare weg, te weten op het Bovenover, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hand(tas) inhoudende één of meer bankpasje(s) en/of een (mobiele) telefoon (merk Siemens) en/of een paspoort (laiser passer) en/of een rijbewijs (op naam van [F]) en/of een portemonnee en/of één of meer geldbedrag(en) (circa 45 euro) en/of één of meer diverse pasje(s) en/of een portefeuille
inhoudende autopapieren , in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [F], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [F], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf de vlucht mogelijk te maken, en/of het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging
met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, voornoemde [F] (van achteren) heeft benaderd en/of (vervolgens) (met kracht) voornoemde (hand)tas van de schouder van voornoemde [F] heeft gerukt en/of getrokken;
artikel 312 Wetboek van Strafrecht
7.
hij op of omstreeks 2 december 2011 te Amsterdam, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening een mobiele telefoon (merk Nokia) in elk geval enig goed, toebehorende aan [G], heeft weggenomen uit een café;
artikel 310 Wetboek van Strafrecht
De rechtbank leest het in de tweede regel van het onder 7 ten laste gelegde vermelde "enig, toebehorende" als "enig goed, toebehorende", omdat van een kennelijke misslag sprake is. De verbetering van deze misslag schaadt verdachte niet in zijn verdediging.
3. Voorvragen
De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.
4. Waardering van het bewijs
4.1 Feiten en omstandigheden
De rechtbank gaat op grond van de wettige bewijsmiddelen van de volgende feiten en omstandigheden uit.i
Ten aanzien van de onder 1, 2, 3, 4, 5 en 6 ten laste gelegde feiten:ii
Feit 2
Op 20 november 2011 te 18.00 uur liep aangeefster [B], 54 jaar oud, op het Olof Palmeplein te Amsterdam. Opeens voelde zij en harde klap op de knokkels van haar rechterhand, waardoor ze haar boodschappentas en handtas, die ze in de rechterhand droeg moest loslaten. Gelijk na de klap op haar rechterhand, voelde zij een harde duw in haar rug, waardoor zij op haar handen en knieën terecht kwam. Toen ze opkeek zag zij dat een jongen haar handtas van de grond pakte en wegrende in de richting van het Buikslotermeerplein. In haar handtas zat haar portemonnee met een aantal passen waaronder haar Visakaart, een creditcard van Rabobank en een creditcard van ING met rekeningnummer [nummer]. Ook een paspoort op haar naam zat in de handtas. Verder zaten daar onder meer een kaartlezer, make-up artikelen en handschoenen in.iii Ongeveer 20 minuten na de diefstal is achtereenvolgens een bedrag van € 150,- en € 250,- opgenomen met haar creditcard van ING bij een ABN-AMRO pinautomaat op het Buikslotermeerplein te Amsterdam. Aangeefster had in haar portemonnee een briefje zitten met daarop de pincode van deze creditcard.iv v Met dezelfde creditcard is vervolgens nog twee keer een poging gedaan om geld op te nemen, waarbij geen geld werd uitgekeerd. Na deze transacties volgden twee pogingen om geld op te nemen met de ING-pas met rekeningnummer [nummer].vi Van onder meer de gelukte pintransactie bij de betreffende ABN-AMRO pinautomaat zijn camerabeelden gemaakt waarvan drie zwart-wit foto-afdrukken zich in het dossier bevinden. vii Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij de persoon is die op genoemde foto-afdrukken te zien is.viii
Feit 3
Op 25 november 2011 tussen 19:35 en 19:40 uur bevond aangeefster [C], 74 jaar oud, zich op Benedenlangs te Amsterdam. Toen zij bij nummer 1 liep, werd zij opeens van achteren benaderd door een man. Zij voelde een flinke ruk aan haar tas, die om haar linkerschouder zat, waardoor de hengsels van haar tas knapten. Vervolgens rende de man weg. Aangeefster omschrijft de dader als een man met een breed postuur met een lengte tussen de 1.80 en 1.90. Hij droeg een beige jack, kort model. Hij heeft niet gesproken. In haar weggenomen tas bevond zich onder meer een portemonnee, ongeveer € 50,- aan brief- en kleingeld, een rijbewijs op haar naam, een paspoort met nummer [nummer], kentekenpapieren van haar auto, sleutels, een verzekeringskaart en een OV-chipkaart. ix Verder bevond zich in de tas een telefoon van het merk Samsung SHG-C260 en een ING-bankpas met rekeningnummer [nummer], pasnummer [nummer]. x xi Een medewerker van de ING-Bank heeft verklaard dat met deze bankpas op 25 november 2011 om 19:49 uur is geprobeerd geld op te nemen bij de Rabobank op het Buikslotermeerplein 178. Driemaal is geprobeerd om een bedrag van € 250,- te pinnen. Even later, om 19:54 uur, is bij de pinautomaten van de ABN-AMRO op het Buikslotermeerplein geprobeerd om geld op te nemen. Bij de eerste pinautomaat van de ABN-AMRO ging het om de poging tot het opnemen van € 150,- en bij de tweede automaat van deze bank om een bedrag van € 100,-.xii Verbalisanten hebben een onderzoek ingesteld naar de beeldopnamen van het camerabeveiligingssysteem van het winkelcentrum Buikslotermeerplein te Amsterdam van 25 november 2011 omstreeks de tijd waarop de straatroof plaatsvond. Zij zagen op de beelden een man met een blanke huidskleur met de volgende kleding: donkerkleurig mutsje, donkerkleurige sweater met lichtkleurig logo op de borst, donkerkleurige schoenen met witte zolen. De man droeg in zijn rechterhand een rode "Dirk van den Broek" tas. Verbalisanten zagen deze man rond 19:46:03 uur het winkelcentrum Buikslotermeerplein oplopen. Omstreeks 19:53:11 uur zagen zij een man in beeld verschijnen bij de ABN-AMRO alwaar buiten twee pinautomaten zijn geplaatst die ging staan bij de meest rechtsgelegen pinautomaat. Omstreeks 19:54:52 zien verbalisanten dat de man zich verplaatst naar de meest links gelegen pinautomaat van de ABN-AMRO. xiii De camerabeelden zijn ter terechtzitting vertoond. Verdachte heeft hierover ter zitting verklaard dat hij zichzelf op deze beelden ziet lopen en pinnen.xiv Ook op de stills van de beelden van de beveiligingscamera's van de ABN-pinautomaat-terminals herkent verdachte zichzelf.xv xvi Verbalisanten hebben ook camerabeelden van 25 november 2011 van de Rabobank op het Buikslotermeerplein ontvangen en gesproken met een medewerker van deze bank. Op de screenshots van de camerabeelden relateren verbalisanten het volgende te zien. Rond 19:48 is een blanke man, met een donkerkleurige sweater met een opdruk op borsthoogte en voorzien van een capuchon te zien. Deze man draagt ook een zwarte muts met meerdere malen de tekst Amsterdam. Rond 19:49 uur probeert deze man geld op te nemen van rekeningnummer [nummer].xvii De man op de screenshots betreft, zoals hij zelf heeft toegegeven, verdachte.xviii
Feit 6
Op 3 december 2011 hebben verbalisanten een man gevolgd die voldeed aan het signalement: man, blanke huidskleur, beige jas driekwart lang, met een muts op het hoofd met daarop de tekst Amsterdam. Van deze man zijn foto's gemaakt. xix Verdachte heeft zichzelf op deze foto's herkend.xx Op 4 december 2011 hebben verbalisanten dezelfde man gedurende ruim drie uur gevolgd. Hij heeft gedurende deze gehele tijd in de directe omgeving van het Buikslotermeerplein gelopen. Een verbalisant zag rond 18:55 uur de man over het Benedenlangs lopen, waarna hij linksaf de Bovenover in liep. De man liep hierbij langs het trapportiek. Verbalisant zag behalve deze manspersoon geen andere personen in zijn directe omgeving. Even later hoorde verbalisant iemand hard gillen achter de flat Benedenlangs. Verbalisant zag een vrouw over Benedenlangs rennen. De vrouw vertelde dat zij zojuist beroofd was van haar schoudertas. Verbalisant heeft de omgeving afgezocht, maar kon de verdachte nergens meer vinden.xxi De vrouw bleek te zijn [F], 73 jaar oud. In haar aangifte heeft zij aangegeven dat zij op 4 december 2011 omstreeks 19.00 uur op haar galerij liep, op de [adres] te Amsterdam, ongeveer 10 meter van haar woning op de vierde etage op nummer [nummer]. Zij voelde een harde ruk aan haar tas, waardoor zij zich moest verstappen om niet te vallen. Zij hield haar tas om haar rechterschouder en hield het hengsel vast met haar hand. Door de kracht waarmee aan de tas werd gerukt, kon zij haar tas niet vasthouden. Toen zij zich omdraaide, zag zij dat een man haar tas had afgepakt. Ze had de man niet eerder gehoord of gezien. Ze zag dat de man een bedekking op zijn hoofd had, een muts of een shawl. Zij zag dat de man via de trap naar beneden ging waarna zij hem direct is gevolgd. Ondertussen heeft zij vele malen heel hard 'help' geroepen Vervolgens is zij aangesproken door de politie. In haar schoudertas van het merk Esprit zat onder andere haar ING-bankpas met rekeningnummer [nummer], een mobiele telefoon van het merk Siemens, een laissez passer paspoort, een rijbewijs op haar naam, een portemonnee met daarin ongeveer € 45,- een etui met pasjes en een portefeuille met daarin autopapieren. xxii Een getuige heeft verklaard dat hij op de desbetreffende datum rond 19.00 uur een vrouw hoorde schreeuwen. Hij zag een man de trap van een flat af komen met achter de man de vrouw die schreeuwde. Het betrof een blanke man van 1.85 tot 1.90 meter lang. De man had een zwarte muts of capuchon op, droeg een zwarte jas iets over de heup en had een blauwe spijkerbroek aan. xxiii Een verbalisant heeft een onderzoek ingesteld naar de camerabewakingsbeelden van het Winkelcentrum Buikslotermeer van 4 december 2011. Op de beelden zag verbalisant omstreeks 19:01 uur een blanke man met donkere bovenkleding, een donkere broek en donkere schoenen met lichtgekleurde zolen aan komen lopen vanaf het centrale middenplein van het winkelcentrum. De man had een rode plastic "Dirk van den Broek" tas afwisselend in zijn linker- en rechterhand. Verbalisant zag dat deze man aan kwam lopen met zijn capuchon op het hoofd en deze tijdens het lopen af deed. Vervolgens ziet verbalisant dezelfde man omstreeks 19:02 uur lopen in de richting van het filiaal van de ING-Bank.xxiv Een medewerkster van de ING heeft verklaard dat op 4 december 2011 bij de ING geldautomaat op het Buikslotermeerplein drie pogingen zijn gedaan om geld te pinnen van rekeningnummer [nummer], tweemaal om 19:03 uur en eenmaal om 19:04 uur. xxv
Feit 1, 4 en 5
Aangeefster [A], 61 jaar oud, bevond zich op 16 november 2011 om 18:50 uur op het Buikslotermeerplein 2000 te Amsterdam. Zij hoorde achter zich rennende voetstappen en voelde op dat moment dat haar tas van haar rechterschouder werd gerukt. Vervolgens bevond de persoon, NN, zich drie meter voor haar en rende deze weg met haar tas in zijn rechterhand. Zij zag dat het hengsel van haar tas stuk was. Samen met de politie heeft zij haar tas gevonden. Zij zag dat de portemonnee ernaast lag. Er bleek € 100,- aan briefgeld en meer dan € 15,- aan kleingeld te zijn verdwenen. Aangever heeft NN als volgt omschreven: een man van ongeveer 1.75 meter lang, onder de 20 jaar oud, slank postuur, droeg een beige korte jas net over de heup, donkere capuchon op, mogelijk van een trui eronder, donkere broek, hij heeft niet gesproken, blote handen. xxvi
Aangeefster [D], 74 jaar oud, bevond zich op 26 november 2011 rond 18:00 uur op het Buikslotermeerplein te Amsterdam. Zij liep in de richting van de Loenermark, waar flatgebouwen staan. Gekomen bij een van de twee ingangen van flat D waar zij woont, werd zij plotseling door een naar later bleek voor haar onbekende man hard in haar rug geduwd, waardoor zij in onbalans raakte. De man begon met heel veel kracht aan haar tas te trekken, welke zij nog steeds in haar linkerhand vast hield. Aangeefster trachtte haar tas terug te trekken. De dader trok vervolgens nog harder aan haar tas, waarna aangeefster op straat viel en haar tas losliet. De man rende daarna hard weg in de richting van gebouw C. Zij kwam op haar hoofd en linkerschouder terecht en heeft door de val haar linkerschouder gebroken. In de weggenomen tas zat onder meer een mobiele telefoon van het merk Nokia, twee bankpassen van de ING met de rekeningnummers [nummer] en [nummer], een rijbewijs op haar naam, een portemonnee, € 20,- contant geld, een huissleutel, handschoenen, een leesbril, een afvalpas en een stadspas. De dader wordt door aangeefster omschreven als ongeveer 1.78 meter lang, maximaal 30 jaar oud, een grijze driekwart lange jas, donker gekleurde broek en donker gekleurde sportschoenen. Zij weet niet of de dader een capuchon droeg. xxvii
Aangeefster [E], 30 jaar oud, liep op 2 december 2011 om omstreeks 19:45 op Loenermark te Amsterdam in de richting van haar flatgebouw B. Zij zag en voelde dat iemand van achteren het hengsel van haar tas vastgreep en hieraan heel hard begon te trekken. Zij had haar tas in haar rechterhand vast en de tas zat om haar schouder. Door de kracht die de man uitoefende is aangeefster op de grond gevallen, maar zij hield haar tas vast. De man bleef doortrekken en heeft haar zeker 15 meter over straat getrokken. Uiteindelijk heeft de man de tas losgelaten. De man had een capuchon over zijn hoofd en droeg een beige sportieve jas tot ongeveer op de heupen. De donkerblauwe capuchon was mogelijk van een vest die de dader onder zijn jas droeg. Omdat de man heel snel en tenger was, denkt aangeefster dat het een jonge man was, een jaar of 20. xxviii Een getuige heeft verklaard dat hij op 2 december 2011 te Loenermark luid gegil van een vrouw hoorde. Hij zag een blanke man met een breed postuur wegrennen. De man droeg een lichtbruine driekwart lange jas, met een blauwe capuchon op zijn hoofd, afkomstig van iets dat hij onder de jas droeg. Verder droeg de man een blauwe spijkerbroek. xxix
De rechtbank heeft ter terechtzitting aan de verdachte de na zijn aanhouding gemaakte foto's in het dossier op pagina 101 tot en met 110 voorgehouden. Verdachte heeft hierover verklaard dat hij degene is die op de foto's staat afgebeeld en dat hij heeft geprobeerd er op de zitting precies zo uit te zien als op het moment van de aanhouding. De kleur van de jas op de foto op pagina 102 komt het meest overeen met de werkelijke kleur van zijn jas die lichtgroen is, aldus verdachte. De rechtbank neemt waar dat op die foto de jas naar groen/beige neigt en op pagina 101 naar bruinbeige.xxx
Ten aanzien van het onder 7 ten laste gelegde feit:
Op 2 december 2011 bevond aangever [G] zich in café De Engel Van Amsterdam te Amsterdam. Rond 22.30 uur ontdekte aangever dat zijn tas met daarin zijn mobiele telefoon van het merk Nokia was weggenomen.xxxi Verdachte heeft ter terechtzitting bekend dat hij de telefoon in het café heeft gestolen. xxxii
4.2 Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft bewezenverklaring gevorderd van het onder 1, 2, 3, 4, 5, 6 en 7 ten laste gelegde. Hij wijst daarbij ten aanzien van de onder 2, 3 en 6 ten laste gelegde feiten onder meer op de aangiften, de getuigenverklaringen, de observatie door de politie, de camerabeelden en de verklaring van de verdachte hierover ter zitting en bij de rechter-commissaris. Daarnaast wijst hij erop dat verdachte wisselende verklaringen heeft afgelegd over hoe hij aan de pasjes is gekomen en dat zijn lezingen, ook gelet op het zeer korte tijdsbestek tussen de berovingen en de transacties bij de geldautomaten, niet geloofwaardig zijn. Voor het bewijs van de onder 1, 4 en 5 ten laste gelegde feiten wijst de officier van justitie op de aangiften, het bewijs onder de feiten 2, 3 en 6, de signalementen, de steeds soortgelijke modus operandi, het relatief korte tijdsbestek tussen de feiten, het verdachte gedrag van verdachte tijdens de observatie door de politie op 4 december 2011 en het gegeven dat na de aanhouding van verdachte op 8 december 2011 de werkwijze en/of het signalement bij straatroven in de dezelfde wijk (Plan van Gool) geen overeenkomsten vertonen met de straatroven waarvan de verdachte wordt verdacht. De officier van justitie staat derhalve een bewijsconstructie voor waarbij gebruik wordt gemaakt van zogeheten schakelbewijs.
4.3 Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van het onder 1, 2, 3, 4, 5, en 6 ten laste gelegde en zich, wat betreft het onder 7 ten laste gelegde, gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. De verdediging heeft hiertoe het volgende aangevoerd.
Verdachte heeft ontkend de diefstallen te hebben gepleegd. Hij heeft verklaard dat hij de betaalpassen heeft gekregen van twee mannen, [H] uit [buitenland] en [I] uit [buitenland], van wie hij dacht dat het zakkenrollers, geen overvallers, waren. Elke keer als hij in opdracht geld pinde, in totaal heeft hij het minimaal tien keer geprobeerd, zou hij een deel van het pinbedrag krijgen. Verdachte heeft [H] en [I] ontmoet bij de Occupy-beweging in Amsterdam. Als hij ze tegenkwam, vroegen zij of hij om bijvoorbeeld 18.00 uur of 20.00 uur op een bepaalde plek, in de buurt van een pinautomaat, kon zijn. Hij zou dan een uur wachten en dan zouden zij komen. Als zij niet zouden komen, dan ging het over.
De raadsvrouw heeft naar voren gebracht dat verdachte door twee jongens, die buiten schot wilden blijven, is gebruikt om te pinnen. Er is geen enkel bewijs dat verdachte daadwerkelijk de straatroven heeft gepleegd. Er is voldoende tijd tussen de straatroof en het moment van pinnen om het door verdachte gevoerde scenario te laten plaatsvinden. Een signalement is onvoldoende voor het bewijs, honderden jongens kunnen aan het signalement voldoen. Daar komt bij dat geen eenduidig signalement is gegeven.
4.4 Het oordeel van de rechtbank
4.4.1 Ten aanzien van de feiten 1 tot en met 6
De rechtbank overweegt dat op zichzelf niet wordt betwist dat de berovingen hebben plaatsgevonden. Ook wordt niet betwist dat verdachte degene is die te zien is op de camerabeelden van de pinautomaten. In essentie gaat het hier om de vraag of verdachte degene is die de diefstallen met geweld feitelijk heeft gepleegd.
Er is ter zitting een alternatief scenario aangevoerd, in de kern erop neerkomend dat verdachte de betaalpassen uit handen van twee andere jongens, de daadwerkelijke overvallers, kreeg.
De rechtbank acht deze verklaring van verdachte ongeloofwaardig.
De rechtbank wijst in dit verband allereerst op de omstandigheid dat het signalement van de dader van de diefstallen met geweld veel overeenkomsten vertoont met de kenmerken van verdachte, zoals te zien op de (foto's van) camerabeelden, waarop verdachte zichzelf heeft herkend. In de aangiften wordt ook steeds gesproken van één, alleen opererende dader en niet van twee daders. Daarnaast wijst de rechtbank er op dat sprake is van een kort tijdsbestek tussen de berovingen en het moment van (de eerste poging tot) het gebruik van de buitgemaakte betaalpassen. Binnen dit tijdsverloop is het naar het oordeel van de rechtbank niet aannemelijk dat er voldoende tijd was voor het door verdachte geschetste scenario, waarbij de door verdachte genoemde twee mannen de diefstal met geweld pleegden, waarna hij de gestolen pas(sen) van hen in handen kreeg en vervolgens door hen er op uit werd gestuurd om met de passen te gaan pinnen. Daar komt bij dat verdachte, op verdere vragen van de rechtbank, onvoldoende in staat was dit scenario nader te onderbouwen. Voorts geldt dat het geschetste scenario op geen enkele wijze steun vindt in de in het dossier aanwezige bewijsmiddelen. De rechtbank heeft bij haar oordeel tevens betrokken dat aan de geloofwaardigheid van verdachte ernstig afbreuk wordt gedaan doordat hij op verschillende momenten in het proces tegenstrijdig heeft verklaard. Zo heeft hij eerder verklaard de bankpassen te hebben gevonden.
4.4.2. Overigens ten aanzien van de feiten 2 en 3
Met betrekking tot deze feiten geldt dat verdachte op camerabeelden is te zien, terwijl hij probeert te pinnen met de betaalpassen van aangeefsters [B] (feit 2) en [C] (feit 3),
Bij het onder 2 ten laste gelegde feit gaat het om ongeveer 20 minuten, bij het onder 3 ten laste gelegde feit gaat het om een tijdspanne van 9 tot 14 minuten tussen de tasjesroof en het pinnen.
De rechtbank is derhalve van oordeel dat kan worden bewezen dat verdachte degene is die deze diefstallen met geweld heeft gepleegd.
4.4.3 Overigens ten aanzien van feit 6
De rechtbank is van oordeel dat het, gelet op de hierna te noemen omstandigheden, niet anders kan dan dat verdachte ook dit feit heeft gepleegd. Verdachte heeft verklaard dat hij degene is die op 3 december 2011, door het observatieteam, is gefotografeerd. De man die op 4 december 2011 is gevolgd, betreft volgens de verbalisanten zonder twijfel dezelfde persoon. De rechtbank ziet, mede gelet op de verklaring van verdachte ter zitting dat hij zich kan herinneren dat hij toen merkte dat hij werd achtervolgd, geen aanleiding aan deze waarneming te twijfelen. Verdachte heeft zich op 4 december 2011 gedurende drie uur in de directe omgeving van het Buikslotermeerplein opgehouden. Hij heeft op de [straatnaam] gelopen en is daarbij langs het trapportiek gekomen. Hoewel verdachte door verbalisanten even uit het oog is verloren, is de rechtbank van oordeel dat, gelet op de zeer korte tijdsduur hiervan, het feit dat verbalisanten tijdens de observatie niemand anders in de buurt hadden gezien en het door de getuige [J] en aangeefster gegeven signalement, voldoende is komen vast te staan dat verdachte degene is die deze beroving heeft gepleegd. Uitgaande van het scenario van verdachte vindt de rechtbank het ten slotte niet aannemelijk dat hij, hoewel hij klaarblijkelijk in de nabije omgeving van aangeefster was, heeft verklaard niet te hebben gezien - of gehoord - dat zij is beroofd.
De rechtbank is derhalve van oordeel dat kan worden bewezen dat verdachte degene is die deze diefstal met geweld heeft gepleegd.
4.4.4 Overigens ten aanzien van de feiten 1, 4 en 5
Schakelbewijs
Volgens de doctrine en de jurisprudentie van de Hoge Raad is het gebruik van aan andere bewezen geachte, soortgelijke, feiten ten grondslag liggende bewijsmiddelen als ondersteunend bewijs (schakel-, ketting- of ketenbewijs) toegelaten. Daarbij moet het gaan om bewijsmateriaal van die andere feiten dat op essentiële punten belangrijke overeenkomsten vertoont met het bewijsmateriaal van het te bewijzen feit en dat duidt op een specifiek patroon in het gedrag van verdachte, welk patroon herkenbaar aanwezig is in de voor het te bewijzen feit voorhanden bewijsmiddelen.
Voor de redengevendheid van het schakelbewijs wijst de rechtbank op achtereenvolgens het signalement van de dader, de modus operandi, het korte tijdsbestek en de geografische ligging van de plaatsen delict. De rechtbank overweegt als volgt.
Ten aanzien van de betrokkenheid van verdachte bij de berovingen, wijst de rechtbank op het signalement van de dader. Het signalement beschrijft een man van ongeveer 20 jaar oud, van ongeveer tussen 1.75 - 1.85 meter lang. De man droeg volgens verschillende aangeefsters een beige jas tot op de heup, een capuchon en een donkere broek. De rechtbank is van oordeel dat dit signalement aansluit bij de uiterlijke kenmerken van de persoon en de kleding van verdachte toen hij werd aangehouden. Met betrekking tot zijn lengte heeft verdachte verklaard dat deze 1.83 meter bedraagt. Bovendien heeft verdachte zichzelf herkend op de foto op pagina 102 van het dossier, waar hij kleding draagt die op essentiële punten overeenkomt met het signalement. Ook heeft verdachte ten aanzien van de feiten 2 en 3 bekend dat hij degene is die pinnend op de camerabeelden te zien is. Ook hier is een treffende gelijkenis tussen de persoons- en kledingkenmerken van verdachte en het signalement te zien. De rechtbank overweegt dat de onderdelen van het signalement ieder op zich zelf genomen wellicht als weinig typerend kunnen overkomen, maar dat de combinatie van alle kenmerken in samenhang bezien een overtuigend geheel vormen.
De rechtbank overweegt voorts dat sprake is van soortgelijke feiten.
Verdachte hanteert bij de berovingen een werkwijze, die op essentiële punten overeenkomt:
- Alle slachtoffers zijn in het donker van achteren benaderd; de dader heeft zich in alle gevallen slechts gericht op de tas van het slachtoffer;
- Alle berovingen vonden plaats in de vroege avonduren, tussen 18.00 en 20.00 uur;
- Alle slachtoffers zijn vrouwen, voornamelijk oudere vrouwen: Vijf van de zes slachtoffers zijn vrouwen tussen de 54 en 74 jaar oud;
- In alle gevallen heeft de dader alleen geopereerd;
- De dader heeft in alle gevallen stilzwijgend gehandeld;
- In bijna alle gevallen werd kort na de beroving met buitgemaakte passen gepind, dan wel geprobeerd te pinnen.
Daarnaast wijst de rechtbank op het korte tijdsbestek waarin de zes berovingen hebben plaatsgehad, te weten ongeveer twee en een halve week. Daarnaast zijn de plaatsen delict dichtbij elkaar gelegen; de feiten hebben plaatsgevonden op het Buikslotermeerplein, of in de directe omgeving daarvan. De berovingen hangen derhalve ook in geografisch opzicht met elkaar samen.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte het onder 1, 4 en 5 ten laste gelegde heeft begaan. Deze beslissing is zowel gegrond op de ten aanzien van die feiten weergegeven bewijsmiddelen, als op het schakelbewijs bestaande uit de bewijsmiddelen die ten grondslag hebben gelegen aan het bewijs van de feiten 2, 3 en 6.
5. Bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in rubriek 4. vervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde feit:
op 16 november 2011 te Amsterdam, op de openbare weg, te weten op het Buikslotermeerplein, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen één tas inhoudende een portemonnee en een geldbedrag, circa 115 euro, toebehorende aan [A], welke diefstal werd vergezeld van geweld tegen voornoemde [A], gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken het welk geweld hierin bestond dat hij, verdachte, met kracht voornoemde tas met inhoud van de rechterschouder van voornoemde [A] heeft gerukt;
ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde feit:
op 20 november 2011 te Amsterdam, op de openbare weg, te weten op het Olof Palmeplein, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een handtas, inhoudende een portemonnee en creditcards, Rabobank en ING en Visa en een paspoort, o.n.v. [B], en een kaartlezer en make-up en handschoenen, toebehorende aan [B], welke diefstal werd vergezeld van geweld tegen voornoemde [B], gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, welk geweld hierin bestond dat hij, verdachte, met kracht éénmaal op de rechterhand van voornoemde [B] heeft geslagen en vervolgens een duw tegen de rug heeft gegeven ten gevolge waarvan voornoemde [B] ten val is gekomen;
ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde feit:
op 25 november 2011 te Amsterdam, op de openbare weg, te weten op het Benedenlangs, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een tas, inhoudende een portemonnee en een telefoon, merk Samsung SHG-C260, en één geldbedrag, circa 50 euro en een paspoort, nummer [nummer], en diverse sleutels en een bankpas, ING rekeningnummer [nummer], pasnummer [nummer], en pasjes en kentekenpapieren en een rijbewijs, o.n.v. [C], toebehorende aan [C], welke diefstal werd vergezeld van geweld tegen voornoemde [C], gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, welk geweld hierin bestond dat hij, verdachte, met kracht, voornoemde tas met inhoud van de linkerschouder van [C] heeft gerukt;
ten aanzien van het onder 4 ten laste gelegde feit:
omstreeks 27 november 2011 te Amsterdam, op de openbare weg, te weten op de Loenermark, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een tas inhoudende een mobiele telefoon, merk Nokia en bankpasjes, ING rekeningnummers [nummer] en [nummer], en een rijbewijs, o.n.v. [D], en een portemonnee en één geldbedrag, circa 20 euro, en één sleutel en handschoenen en een leesbril en diverse pasjes, toebehorende aan [D], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen voornoemde [D], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld hierin bestond dat hij, verdachte, met kracht, met één of meer handen in de rug van voornoemde [D] heeft geduwd en vervolgens, met kracht, voornoemde tas, met inhoud, uit de hand van voornoemde [D] heeft getrokken, waardoor voornoemde [D] ten val is gekomen;
ten aanzien van het onder 5 ten laste gelegde feit:
op 02 december 2011 te Amsterdam, op de openbare weg, te weten op de Loenermark, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen een tas, toebehorende aan [E], en daarbij die voorgenomen diefstal te doen vergezellen van geweld tegen voornoemde [E], te plegen met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, heeft getracht met kracht voornoemde tas uit de hand van voornoemde [E] te trekken ten gevolge waarvan voornoemde [E] ten val is gekomen en voornoemde [E] 15 meter over de grond heeft getrokken;
ten aanzien van het onder 6 ten laste gelegde feit:
op 04 december 2011 te Amsterdam, op de openbare weg, te weten op het Bovenover, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een tas inhoudende één bankpas en een mobiele telefoon, merk Siemens, en een paspoort, laissez passer, en een rijbewijs, op naam van [F], en een portemonnee en één geldbedrag, circa 45 euro, en diverse pasjes en een portefeuille inhoudende autopapieren, toebehorende aan [F], welke diefstal werd vergezeld van geweld tegen voornoemde [F], gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, welk geweld hierin bestond dat hij, verdachte, met kracht, voornoemde tas van de schouder van voornoemde [F] heeft gerukt;
ten aanzien van het onder 7 ten laste gelegde feit:
op 2 december 2011 te Amsterdam, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening een mobiele telefoon, merk Nokia, toebehorende aan [G], heeft weggenomen uit een café;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
6. De strafbaarheid van de feiten
De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.
7. De strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.
8. Motivering van de straf en maatregelen
8.1. De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de door hem onder 1, 2, 3, 4, 5, 6 en 7 bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 36 maanden, met aftrek van voorarrest. Ten aanzien van de benadeelde partijen heeft de officier van justitie gevorderd de vorderingen van [A], [C] en [E] integraal toe te wijzen en de vordering van [D] en van [B] gedeeltelijk toe te wijzen en het overige deel niet ontvankelijk te verklaren. Ten aanzien van alle vorderingen dient de schadevergoedingsmaatregel te worden toegepast.
8.2. Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht, indien de rechtbank de bepleite vrijspraak niet volgt, een groot deel van de gevorderde straf voorwaardelijk op te leggen, gelet op het feit dat verdachte als first offender dient te worden beschouwd. Ten aanzien van de vorderingen benadeelde partij heeft de raadsvrouw zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
8.3 Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een vijftal diefstallen met geweld en één poging daartoe op de openbare weg, waarbij jegens de slachtoffers fysiek geweld is gebruikt. Dit geweld heeft onder meer bestaan uit duwen in de rug en het trekken aan de tas van de slachtoffers. Verdachte heeft één slachtoffer over straat gesleurd. Slachtoffer [D] is door het geweld ten val gekomen, waardoor zij blijvend letsel heeft opgelopen. Daarnaast heeft het handelen van verdachte ook weerslag gehad op het mentale welbevinden van de slachtoffers. Zo vermelden slachtoffers in hun vorderingen als benadeelde partij dat ze angstig zijn geworden om de straat op te gaan. Naast deze feiten heeft verdachte ook een diefstal begaan. Met name de tasjesroven zijn ernstige feiten. Door aldus te handelen heeft verdachte, naast het veroorzaken van voornoemde gevolgen voor de slachtoffers, bijgedragen aan gevoelens van onveiligheid in de samenleving. Verdachte heeft zich kennelijk laten leiden door zijn eigen financiële gewin en zich geen moment bekommerd om de gevolgen van deze delicten. Bij de straftoemeting houdt de rechtbank rekening met de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Als strafverhogend weegt de rechtbank mee dat de meeste slachtoffers in onderhavige zaak, oudere en door hun leeftijd kwetsbare personen betreffen. Ten slotte geldt dat de feiten in het (schemer)donker zijn gepleegd.
De rechtbank is van oordeel dat gelet op alle hiervoor genoemde omstandigheden aanleiding bestaat bij de straftoemeting af te wijken van wat de officier van justitie heeft gevorderd.
Ten aanzien van de benadeelde partijen en de schadevergoedingsmaatregel
Ten aanzien van de benadeelde partij [A]
[A] heeft - als voorschot op de vergoeding van immateriële schade - een bedrag van € 250,- gevorderd. De rechtbank begrijpt hieruit dat de benadeelde partij zich voor een deel van deze vordering in dit strafproces heeft gevoegd, onder voorbehoud van het recht het restant bij de burgerlijke rechter aanhangig te maken.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de behandeling van de vordering van [A], niet een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. Tevens is komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor onder 1 bewezen geachte feit rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank waardeert dit deel op € 456,- (vierhonderdzesenvijftig euro), bestaande uit € 206,- aan materiële schade en € 250,- aan immateriële schade. De vordering kan dan ook tot dat bedrag worden toegewezen.
Voorts zal verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken.
In het belang van [A] voornoemd wordt als extra waarborg voor betaling de schadevergoedingsmaatregel (artikel 36f Sr) aan verdachte opgelegd.
Ten aanzien van de benadeelde partij [B]
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de behandeling van een deel van de vordering van [B] niet een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. Tevens is komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor onder 2 bewezen geachte feit rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank waardeert dit deel op € 100,- (honderd euro), bestaande uit materiële schade te weten: kosten van een nieuw paspoort en nieuwe betaalpassen. De vordering kan dan ook tot dat bedrag worden toegewezen.
Voorts zal verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken.
Het restant van de vordering levert wel een onevenredige belasting van het strafgeding op. Daarom is de benadeelde partij in dat deel van de vordering niet-ontvankelijk. De benadeelde partij kan het bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
In het belang van [B] voornoemd wordt als extra waarborg voor betaling de schadevergoedingsmaatregel (artikel 36f Sr) aan verdachte opgelegd.
Ten aanzien van de benadeelde partij [C]
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de behandeling van de vordering van [C], niet een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. Tevens is komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor onder 3 bewezen geachte feit rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank waardeert deze op € 95,75 (vijfennegentig euro en vijfenzeventig cent), bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade tot aan de dag van de algehele voldoening. De vordering kan dan ook tot dat bedrag worden toegewezen.
Voorts zal verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken.
In het belang van [C] voornoemd wordt als extra waarborg voor betaling de schadevergoedingsmaatregel (artikel 36f Sr) aan verdachte opgelegd.
Ten aanzien van de benadeelde partij [D]
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de behandeling van de vordering van [D], niet een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. Tevens is komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor onder 4 bewezen geachte feit rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank waardeert deze op € 2.460,- (tweeduizendvierhonderdenenzestig euro), bestaande uit € 210,- aan materiële schade en € 2.250,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade tot aan de dag van de algehele voldoening. De vordering kan dan ook tot dat bedrag worden toegewezen.
Voorts zal verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken.
In het belang van [D] voornoemd wordt als extra waarborg voor betaling de schadevergoedingsmaatregel (artikel 36f Sr) aan verdachte opgelegd.
Ten aanzien van de benadeelde partij [E]
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de behandeling van de vordering van [E], niet een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. Tevens is komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor onder 5 bewezen geachte feit rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank waardeert deze op € 179,- (honderdnegenenzeventig euro), bestaande uit materiële schade. De vordering kan dan ook tot dat bedrag worden toegewezen.
Voorts zal verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken.
In het belang van [E] voornoemd wordt als extra waarborg voor betaling de schadevergoedingsmaatregel (artikel 36f Sr) aan verdachte opgelegd.
9. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 36f, 45, 57, 63, 310 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
10. Beslissing
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Ten aanzien van de onder 1, 2, 3 en 6 ten laste gelegde feiten:
Diefstal, vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd op de openbare weg, meermalen gepleegd;
Ten aanzien van het onder 4 ten laste gelegde feit:
Diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd op de openbare weg;
Ten aanzien van het onder 5 ten laste gelegde feit:
Poging tot diefstal, vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd op de openbare weg;
Ten aanzien van het onder 7 ten laste gelegde feit:
Diefstal.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte, [verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 24 (vierentwintig) maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Wijst de vordering van [A], wonende te [plaats], toe tot € 456,- (vierhonderdzesenvijftig euro).
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [A] voornoemd.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [A] aan de Staat € 456,- (vierhonderdzesenvijftig euro) te betalen, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis van 9 dagen. De toepassing van die hechtenis heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Wijst de vordering van [B], wonende te [plaats], toe tot € 100,- (honderd euro).
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [B] voornoemd.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in haar vordering is.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [B], € 100,- (honderd euro) aan de Staat te betalen. Bij gebreke van betaling en verhaal wordt deze betalingsverplichting door hechtenis van 2 dagen vervangen. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Wijst de vordering van [C], wonende te [plaats], toe tot € 95,75 (vijfennegentig euro en vijfenzeventig cent), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [C] voornoemd.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [C] aan de Staat € 95,75 (vijfennegentig euro en vijfenzeventig cent), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade tot aan de dag van de algehele voldoening, te betalen, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis van 1 dag. De toepassing van die hechtenis heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Wijst de vordering van [D], wonende te [plaats], toe tot € 2.460,- (tweeduizendvierhonderdenzestig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [D] voornoemd.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [D] aan de Staat € 2.460,- (tweeduizendvierhonderdenzestig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade tot aan de dag van de algehele voldoening te betalen, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis van 34 dagen. De toepassing van die hechtenis heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Wijst de vordering van [E], wonende te [plaats], toe tot € 179,- (honderdnegenenzeventig euro).
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [E] voornoemd.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [E] aan de Staat € 179,- (honderdnegenenzeventig euro) te betalen, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis van 3 dagen. De toepassing van die hechtenis heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. J.M.J. Lommen - van Alphen, voorzitter,
mrs. W.A.J.P. van den Reek en C.F. de Lemos Benvindo, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M. den Toom, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 21 maart 2012.
i Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
ii Voor de bewezenverklaring van de genoemde feiten geldt dat de opgenomen bewijsmiddelen redengevend
zijn voor alle zes de feiten. Zie hiervoor paragraaf 4.4. Voor de duidelijkheid wordt evenwel vermeld dat achtereenvolgens de feiten 2, 3, 6 en dan 1, 4 en 5 aan bod komen.
iii P. 11-14 (proces-verbaal van aangifte [B], d.d. 20 november 2011)
iv P. 20, 21 (proces-verbaal van bevindingen, d.d. 8 december 2011)
v Proces-verbaal van bevindingen, d.d. 13 december 2011 (niet doorgenummerd)
vi P. 20, 21 (proces-verbaal van bevindingen, d.d. 8 december 2011)
vii P. 16 - 19 (proces-verbaal van bevindingen, d.d. 5 december 2011)
viii Verklaring van verdachte ter terechtzitting d.d. 7 maart 2012.
ix P. 22-28 (proces-verbaal van aangifte [C], d.d. 25 november 2011)
x P. 22-28 (proces-verbaal van aangifte [C], d.d. 25 november 2011)
xi P. 32 (proces-verbaal van bevindingen, d.d. 26 november 2011)
xii P. 33, 34 (proces-verbaal van bevindingen, d.d. 28 november 2011)
xiii P. 35-37 (proces-verbaal van bevindingen, d.d. 7 december 2011)
xiv Verklaring van verdachte ter terechtzitting d.d. 7 maart 2012.
xv P. 51-54 (proces-verbaal van bevindingen, d.d. 8 december 2011)
xvi Verklaring van verdachte ter terechtzitting d.d. 7 maart 2012.
xvii P. 55, 56 (proces-verbaal van bevindingen, d.d. 8 december 2011)
xviii Verklaring van verdachte bij de rechter-commissaris, d.d. 9 december 2011 en ter terechtzitting
d.d. 7 maart 2012.
xix P. 70 - 73 (proces-verbaal van bevindingen, d.d. 8 december 2011)
xx Verklaring van verdachte bij de rechter-commissaris, d.d. 9 december 2011.
xxi P. 70 - 73 (proces-verbaal van bevindingen, d.d. 8 december 2011)
xxii P. 76-81 (proces-verbaal van aangifte [F], d.d. 4 december 2011)
xxiii Proces-verbaal van verhoor getuige [J], d.d. 4 december 2011.
xxiv P. 83, 84 (proces-verbaal van bevindingen, d.d. 7 december 2011)
xxv P. 82 (proces-verbaal van bevindingen, d.d. 5 december 2011)
xxvi P. 1 - 6 (proces-verbaal van aangifte [A], d.d. 16 november 2011)
xxvii P. 58- 63 (proces-verbaal van aangifte [D], d.d. 28 november 2011)
xxviii P. 65 - 68 (proces-verbaal van aangifte [E], d.d. 2 december 2011)
xxix P. 69 (proces-verbaal van verhoor getuige[K], d.d. 6 december 2011)
xxx Verklaring van verdachte ter terechtzitting d.d. 7 maart 2012.
xxxi Proces-verbaal van aangifte [G], d.d. 15 december 2011
xxxii Verklaring van verdachte ter terechtzitting d.d. 7 maart 2012.
??
??
??
??
Parketnummer: 13/671088-11 (Promis)
Inzake: [verdachte]
8
19