ECLI:NL:RBAMS:2012:BV6165

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
26 januari 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
509117 / KG ZA 12-114 MW/PV
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming van het Groot Laboratorium van Shell en de rechtsgeldigheid van de aangekondigde ontruiming

In deze zaak hebben eisers, bewoners van het gekraakte Groot Laboratorium van Shell, een kort geding aangespannen tegen de Staat der Nederlanden. De Staat had aangekondigd het pand binnen twee dagen te ontruimen, wat door eisers als een schending van hun huisrecht werd beschouwd. De voorzieningenrechter oordeelde dat de ontruiming proportioneel was, gezien de ernstige vernielingen en diefstallen die in het pand plaatsvonden. De voorzieningenrechter wees erop dat de eigenaar van het pand, de gemeente Amsterdam, geen toestemming had gegeven voor het gebruik door de eisers en dat er voldoende aanwijzingen waren dat de bewoners verdacht werden van strafbare feiten. De rechter concludeerde dat de Staat op goede gronden had gehandeld door de ontruiming aan te kondigen zonder de gebruikelijke termijn van acht weken in acht te nemen, en dat de korte termijn niet in strijd was met artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). De vorderingen van de eisers werden afgewezen en zij werden veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
Sector civiel recht, voorzieningenrechter
zaaknummer / rolnummer: 509117 / KG ZA 12-114 MW/PV
Vonnis in kort geding van 26 januari 2012
in de zaak van
1. [eiser 1],
wonende te [woonplaats],
2. [eiser 2],
wonende te [woonplaats],
eisers,
advocaat mr. R.K. Uppal te Amsterdam,
tegen
de publiekrechtelijke rechtspersoon
DE STAAT DER NEDERLANDEN,
zetelend te 's-Gravenhage,
gedaagde, vrijwillig verschenen,
advocaat mr. A.Th.M. ten Broeke te ‘s-Gravenhage.
1. De procedure
Ter terechtzitting van 26 januari 2012 hebben eisers, verder gezamenlijk te noemen [eiser 1] c.s. en ieder afzonderlijk [eiser 1] en [eiser 2], gesteld en gevorderd overeenkomstig de in fotokopie aan dit vonnis gehechte conceptdagvaarding, met dien verstande dat [eiser 1] c.s. ter terechtzitting zijn eis heeft gewijzigd als na te melden. Gedaagde, verder te noemen de Staat, heeft verweer gevoerd met conclusie tot weigering van de gevraagde voorziening. Beide partijen hebben producties en pleitnota’s in het geding gebracht. Ter terechtzitting waren, voor zover van belang, aan de zijde van [eiser 1] c.s. aanwezig: [eiser 1], [eiser 2], een tolk Italiaans en mr. Uppal. Aan de zijde van de Staat was mr. Ten Broeke aanwezig. In verband met de spoedeisendheid van de zaak heeft de voorzieningenrechter ter zitting mondeling uitspraak gedaan. Deze uitspraak is die dag schriftelijk in een verkort vonnis neergelegd. Daarin is aangekondigd dat de schriftelijke uitwerking van het vonnis zal volgen op 9 februari 2012. Het onderstaande vormt de uitwerking van het vonnis.
2. De feiten
2.1. De gemeente Amsterdam is eigenaar van het voormalige laboratoriumgebouw van Shell, gelegen aan de Badhuisweg 3 te Amsterdam (hierna: het Groot Laboratorium). Het gebied waarin het Groot Laboratorium is gelegen wordt door projectbureau Noordwaarts, onderdeel van de gemeente Amsterdam, herontwikkeld.
2.2. Op 6 november 2011 hebben personen onder meer behorende tot de zogenoemde Occupy beweging zich zonder toestemming van de gemeente Amsterdam toegang tot het Groot Laboratorium verschaft. Zij verblijven sindsdien daar.
2.3. Op 6 november 2011 heeft [aangever] (hierna: [aangever]) namens de gemeente Amsterdam bij de politie Amsterdam-Amstelland aangifte gedaan van huisvredebreuk met betrekking tot het Groot Laboratorium.
2.4. Op 10 november 2011 heeft [aangever] bij de politie Amsterdam-Amstelland aangifte gedaan ter zake van vernieling van in het Groot Laboratorium aanwezige glas in lood ramen en van diefstal van draadloze alarm installaties uit dat gebouw.
2.5. Op 19 december 2011 heeft Camelot Beheer B.V. (hierna: Camelot Beheer) op verzoek van het projectbureau Noordwaarts een “Plan van aanpak voor tijdelijk gebruik” voor het Groot Laboratorium opgesteld. In dat plan stelt Camelot Beheer het Groot Laboratorium geschikt te kunnen maken voor creatieve en startende ondernemingen.
2.6. Op 30 december 2011 heeft [aangever] bij de politie Amsterdam-Amstelland aangifte gedaan van diefstal van koper uit het Groot Laboratorium.
2.7. Op 6 januari 2012 en 17 januari 2012 heeft [aangever] bij de politie Amsterdam-Amstelland opnieuw aangifte gedaan van diefstal van koper uit het Groot Laboratorium. De schade als gevolg van de koperdiefstallen is daarbij door [aangever] op een bedrag van EUR 300.000,-- geschat.
2.8. Op 16 januari 2012 is door de politie een dode man in het Groot Laboratorium aangetroffen.
2.9. Op 23 januari 2012 heeft de politie een drietal personen tijdens het plegen van koperdiefstal uit het Groot Laboratorium aangehouden.
2.10. Door de politie Amsterdam-Amstelland is op 24 januari 2012 een informatierapport met betrekking tot het Groot Laboratorium opgesteld. Dit rapport vermeldt, voor zover hier van belang, het volgende:
“Chronologische samenvatting van gebeurtenissen rondom het Groot Laboratorium (Shell)
06 november 2011 Melding kraken Occupy Groot Laboratorium, Voormalig Shell terrein.
(…)
07 november 2011 Bezoek buurtregisseur aan het Groot Laboratorium. De glas in lood ramen waren nog intact (…)
07 november 2011 Melding dat er koper uit een Shell gebouw ingeladen werd in een wit busje door 2 mannen (…). Onderzoek leverde geen resultaat op.
(…)
09 november 2011 Collega’s ter plaatse geweest in verband met vermoedens van brandstichting en vernielingen. Geen sporen van brand aangetroffen. Wel glas in lood ramen vernield van binnenuit.
(…)
12 november 2011 Bezoek buurtregisseur. Ongeveer 40 man werden in het pand aangetroffen. De sfeer was ontspannen en hij werd welkom ontvangen. Situatie besproken over vermoedens van brandstichting en vernielingen. Ze gaven aan mensen langzaam te weren ivm vernielingen/diefstallen. Verder hebben ze kelder met sloten vergrendeld om ongewensten te weren. Niettemin werd aangegeven dat er een man of 40 aanwezig was. Het plan is om andere delen van het pand ook af te grendelen om voornoemde reden.
(…)
20 november 2011 Diefstal koper. Er zou een feestje zijn geweest in het Shellgebouw waarna er koper was meegenomen.
20 november 2011 Bedreiging met een mes nadat de twee slachtoffers een feestje hadden bezocht in het Shell-gebouw. Geen aangifte gedaan.
(…)
21 november 2011 Bezoek buurtregisseur. Aanzienlijk meer vernielingen in het pand tov 7/11. Lege bierblikjes/afval van voedsel. Woordvoerder van Occupy geeft aan dat er feesten worden gegeven in het pand door krakers enz. Occupy gaat een deel van het pand (het deel dat zij gebruiken) afsluiten dmv kettingen. Dit gaat om een deel zijde van Toren Overhoeks. De personen binnen verklaren dat ze nog steeds van Occupy te zijn en niet van een krakersbeweging.
(…)
23 november 2011 2 Grote ramen Shell gebouw vernield met stenen.
(…)
17 december 2011 Bezoek buurtregisseur, naar aanleiding van een diefstal van vaartuig met geweld. De aangehouden Portugese verdachte had enige tijd in het Shell gebouw/laboratorium verbleven. Hij zou aldaar ruzie hebben gehad en met een scherpvoorwerk zijn bewerkt.
(…)
16 januari 2012 De collega’s kregen opdracht van de centralist van de centrale meldkamer te gaan Badhuisweg te Amsterdam, alwaar in het voormalige bedrijfspand van Shell Technology een vermoedelijk overleden persoon van Poolse afkomst was gevonden. Ter plaatse wordt een man aangetroffen die reeds was overleden ten gevolge aan een overdosis drugs. De overledene blijkt na onderzoek de Poolse nationaliteit te hebben. Door een rechercheur van Bureau Districts Recherche werd de situatie aan mij als zorgelijk omschreven. Hij verklaarde dat menselijke uitwerpselen in plasticzakken werd gestopt en geürineerd werd in jerrycan. Hij was alleen op de derde etage geweest, alwaar de overleden man in een kamer lag. Hij verklaarde dat de ramen zeer vochtig en beslagen waren, en dat er vuurtjes werden gestookt. In de ruimte heeft hij diverse spuiten en naalden aangetroffen en tevens lagen er bierblikjes. Hij heeft in het pand krakers gezien, Occupyers, zwervers, Zuid-Europeanen en personen afkomstig uit Oost Europa. Hij verklaarde meer een klein deel te hebben gezien van het gekraakte pand.
(…)
18 januari 2012 Huisbezoek buurtregisseur. De buurtregisseur meldt dat hij van de Occupy leden heeft gehoord dat zij van plek geruild hebben met de Oost-Europeanen. Tevens heeft hij te horen gekregen dat in de kelder van het gebouw bij de Diesel generator nog enkele volle vaten inhoudende diesel olie staan.
20 januari 2012 Occupy leden in het Centrum verklaren aan een buurtregisseur in het Shellgebouw dat een occupyer in het Shellgebouw bezig is geweest om leidingen te verwijderen.
(…)
23 januari 2012 Op heterdaad werden drie verdachten afkomstig uit Amerika, Venezuela en Hongarije aangehouden ter zake diefstal van koper.
(…)
Uit het onderzoek naar de NSA meldingen van de incidenten geluidsoverlast en overlast drank/drugs in de periode november –december 2011 zijn geen meldingen gerelateerd aan het gekraakte Groot Laboratorium.
Het Criminaliteitsbeeld in de omgeving van het Shellterrein lijkt nauwelijks te zijn gewijzigd sinds het moment van kraken van het Goot laboratorium.
Gelet op bovenstaande veroorzaakt het kraakpand op het voormalig Shellterrein tot nu toe weinig openbare orde problemen. Het pand heeft echter alles in zich om een vrijplaats te worden. Het pand dient slaapplaats voor een ieder; daklozen, verslaafden, krakers, Zuid-Europeanen, Oost-Europeanen. ”
2.11. Op 25 januari 2012 omstreeks 01.50 uur heeft de politie een persoon op de Buikersloterweg te Amsterdam aangetroffen die verklaarde in zijn gezicht gestoken te zijn door een groep van 15 personen die zouden verblijven in het Groot Laboratorium.
2.12. Bij brief van 25 januari 2012 heeft de officier van justitie aan alle personen die wonen, verblijven of vertoeven in het Groot Laboratorium meegedeeld dat het pand op 27 januari 2012 in zijn geheel zal worden ontruimd. Van hen is gevorderd het pand zo snel mogelijk, uiterlijk vóór 27 januari 2012 te verlaten.
3. Het geschil
3.1. [eiser 1] c.s. vordert - samengevat en na wijziging van eis - primair het de Staat, op straffe van verbeurte van een dwangsom, te verbieden om op strafrechtelijke gronden tot ontruiming van Het Groot Laboratorium over te gaan, waaronder begrepen het verlenen van medewerking aan overhandiging van het pand aan derden dan wel het niet optreden tegen huisvredebreuk jegens [eiser 1] c.s. gedurende hun afwezigheid, bijvoorbeeld gedurende de tijd dat [eiser 1] c.s. na aanhouding voor verhoor op het politiebureau verblijven. Subsidiair vordert [eiser 1] c.s. om de ontruiming van de Zuidkant van het Groot Laboratorium te verbieden.
3.2. [eiser 1] c.s. stelt daartoe, samengevat, dat hen als bewoners van het Groot laboratorium op grond van artikel 8 van het Europese Verdrag van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) een huisrecht toekomt en dat met de door de Staat voorgestane ontruiming de meest vergaande inbreuk op dat huisrecht wordt gemaakt. Een ontruiming moet van te voren worden aangekondigd en wel zodanig dat deze effectief kan worden getoetst. Op basis van dat uitgangspunt is op 2 december 2010 door het college van procureurs-generaal een bij de ontruiming te hanteren beleid in de Staatscourant gepubliceerd. In dat beleid staat vermeld dat een ontruiming acht weken van te voren schriftelijk door het Openbaar Ministerie wordt aangekondigd. In het onderhavige geval is de ontruiming echter op een termijn van slechts twee dagen aangekondigd, bovendien zonder dat daarbij de motivering voor de ontruiming is gegeven. Primair stelt [eiser 1] c.s. daarom dat de ontruiming in strijd is met artikel 8 EVRM en de daaruit voortvloeiende jurisprudentie en het ontruimingsbeleid, omdat de aangekondigde ontruiming onvoldoende tijd en gelegenheid biedt om deugdelijk te worden getoetst door een rechter. Subsidiair stelt [eiser 1] c.s. dat voor zover het voormelde ontruimingsbeleid uitzonderingen kent op de hoofdregel om de ontruiming acht weken van te voren aan te kondigen, in het onderhavige geval niet aan die uitzonderingsgronden wordt voldaan. Een deugdelijke onderbouwing daarvoor ontbreekt, althans de stellingen van de de Staat zijn niet op het oordeel van een ter zake deskundig persoon gebaseerd. Verder ontbreken processen-verbaal van observaties van verschillende verbalisanten op verschillende tijden, bekentenissen van de diefstal en deskundigen rapporten over brandveiligheid en asbest. Ten slotte voert [eiser 1] c.s. aan dat het Groot Laboratorium in twee delen is te onderscheiden, een noordkant en een zuidkant, met elk een eigen ingang. Aan de zuidkant, waar [eiser 1] c.s. woonachtig is, hebben zich geen incidenten voorgedaan, aldus [eiser 1] c.s. In verband daarmee verzoekt [eiser 1] c.s. om, indien de ontruiming wordt toegestaan, alleen de ontruiming voor de noordkant van het Groot Laboratorium toe te staan.
3.3. De Staat voert verweer, waarop hierna, voor zover van belang, nader zal worden ingegaan.
4. De beoordeling
4.1. Omdat in dit geval sprake is van een procedure waarin een voorlopige voorziening wordt gevorderd, zal de voorzieningenrechter artikel 127a lid 1 en lid 2 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering - waarin is bepaald dat aan het niet tijdig betalen van het griffierecht consequenties worden verbonden - buiten beschouwing laten. Toepassing van deze bepaling zou immers, gelet op het belang van één of beide partijen bij de toegang tot de rechter, leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.
4.2. In geschil is de vraag of het de Staat moet worden verboden om tot ontruiming op strafrechtelijke gronden van het Groot Laboratorium over te gaan. [eiser 1] c.s. zijn door de officier van justitie aangemerkt als verdachten van overtreding van een van de artikelen 138, 138a en 139 van het Wetboek van Strafrecht (Sr), hetgeen er in de kern op neer komt dat [eiser 1] c.s. ervan verdacht wordt wederrechtelijk in het Groot Laboratorium te verblijven. Artikel 551a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) bepaalt dat in geval van verdenking van een misdrijf als omschreven in de artikelen 138, 138a en 139 Sr, iedere opsporingsambtenaar de desbetreffende plaats kan betreden en dat zij bevoegd zijn alle personen die daar wederrechtelijk vertoeven, alsmede alle voorwerpen die daar ter plaatse worden aangetroffen, te verwijderen of te doen verwijderen.
4.3. Niet in geschil is dat de eigenaar van het Groot Laboratorium aan
[eiser 1] c.s. geen toestemming heeft gegeven voor het gebruik van het Groot Laboratorium en dat [eiser 1] c.s. ook niet over een andere titel voor het gebruik beschikt. Eveneens is voldoende aannemelijk dat de eigenaar bezwaar heeft tegen het gebruik door [eiser 1] c.s. van het Groot Laboratorium, aan welk bezwaar door de eigenaar uiting is gegeven door op 6 november 2011 aangifte te doen van huisvredebreuk. Onder deze omstandigheden moet worden geoordeeld dat de Staat, bij de uitoefening van de in artikel 551a Sv gegeven bevoegdheid, op goede gronden mag aannemen dat is voldaan aan de eis van wederrechtelijkheid als bedoeld in dat artikel.
4.4. Evenmin is in geschil dat aan [eiser 1] en [eiser 2] als bewoners van het Groot Laboratorium een door artikel 8, eerste lid, EVRM beschermd huisrecht toekomt. Een ontruiming vormt, zoals door [eiser 1] c.s. gesteld, een zeer ernstige aantasting van dat huisrecht. Een ieder die het risico loopt op een dergelijke zeer vergaande inmenging in de uitoefening van het huisrecht moet daarom in beginsel de mogelijkheid hebben de proportionaliteit van de maatregel te laten toetsen door een onafhankelijke rechter met het oog op de beantwoording van de vraag of deze inbreuk in concreto voldoet aan de eisen van artikel 8 EVRM. Daarbij gaat het erom dat toereikende procedurele waarborgen dienen te bestaan dat degene op wiens huisrecht een inbreuk wordt gemaakt of dreigt te worden gemaakt, de proportionaliteit van de maatregel aan de rechter kan voorleggen.
4.5. In het kader van voormelde procedurele waarborgen heeft het College van procureurs-generaal een beleidsbrief opgesteld over het voorlopig te volgen beleid bij voorgenomen strafrechtelijke ontruimingen op de voet van artikel 551a Sv. Deze beleidsbrief is op 2 december 2010 in de Staatscourant gepubliceerd (Staatscourant 2010, nr. 19500) (hierna: de beleidsbrief). De beleidsbrief vermeldt, voor zover hier van belang, het volgende:
"Aankondiging en kort geding
Een ontruiming wordt door of namens het Openbaar Ministerie schriftelijk bij de bewoners van het te ontruimen pand aangekondigd, tenzij sprake is van de hieronder genoemde uitzonderingsgevallen.
In de aankondiging wordt vermeld dat de ontruiming zal plaatsvinden binnen acht weken na de aankondiging (eventueel, maar niet noodzakelijk, met vermelding van de precieze voorgenomen ontruimingsdatum), doch niet binnen de eerste zeven dagen van die termijn, teneinde de krakers in de gelegenheid te stellen binnen die zeven dagen een kort geding aanhangig te maken door middel van het uitbrengen van een dagvaarding tegen de Staat met daarin een datum en tijd van behandeling. Bij de berekening van deze termijn wordt de Algemene termijnenwet aangehouden.
Indien (tijdig) van deze mogelijkheid gebruik wordt gemaakt, zal het vonnis van de voorzieningenrechter worden afgewacht.
Indien (en zodra) zich een of meer bijzondere omstandigheden voordoen, zoals hieronder omschreven, kan het wederrechtelijk bewoonde pand terstond - en dus zonder dat een eventueel kort geding wordt afgewacht - worden ontruimd.
Bijzondere omstandigheden
In bepaalde omstandigheden kan worden afgeweken van de hoofdregel om ontruimingen van te voren aan te kondigen en te wachten met ontruimen tot een voorzieningenrechter in eerste aanleg uitspraak heeft gedaan. Dit betreft de volgende situaties:
- de krakers worden verdacht van huisvredebreuk (138 Sr) waarbij het huisrecht van een ander wordt geschonden;
- de krakers worden verdacht van andere strafbare feiten, tengevolge waarvan de rechthebbende van het pand ernstig wordt getroffen (bijvoorbeeld: een bedrijf kan door de kraak niet meer functioneren of er worden ernstige vernielingen aangericht);
- door de wederrechtelijke bewoning ontstaat een gevaarlijke situatie of blijft deze in stand voor de krakers zelf, voor hun omgeving (bijvoorbeeld brandgevaar of instortingsgevaar) of voor bij ontruimingen betrokken personen (bijvoorbeeld door het barricaderen van panden of het aanbrengen van boobytraps);
- er is sprake van (ernstige vrees voor) verstoring van de openbare orde en veiligheid door de krakers, in of in de omgeving van het wederrechtelijk bewoonde pand."
In het arrest van 28 oktober 2011 (LJN: BQ9880) heeft de Hoge Raad geoordeeld dat de in de beleidsbrief neergelegde beleidsregels voldoende waarborg voor een effectieve rechtsbescherming bieden.
4.6. In het onderhavige geval is de ontruiming in afwijking van de hoofdregel in de beleidsregel niet op een termijn van tussen de één en acht weken, maar op een termijn van twee dagen aan [eiser 1] c.s. aangekondigd. In verband daarmee stelt [eiser 1] c.s. primair dat de ontruiming in strijd is met artikel
8 EVRM en het ontruimingsbeleid, omdat de aangekondigde ontruiming onvoldoende tijd en gelegenheid biedt om deugdelijk te worden getoetst door een rechter. De Staat heeft als verweer aangevoerd dat in bijzondere omstandigheden van de hoofdregel, dat de ontruiming van te voren wordt aangekondigd, kan worden afgeweken en dat hier de in de beleidsbrief als tweede en derde categorie genoemde bijzondere omstandigheden zich voordoen. Het gaat daarbij om de ernstige vernielingen en diefstallen die in het Groot Laboratorium worden gepleegd. Als gevolg daarvan worden de bewoners van het Groot Laboratorium, naast de misdrijven als omschreven in de artikelen 138, 138a en 139 Sr, tevens verdacht van andere strafbare feiten, tengevolge waarvan de gemeente als eigenaar van het pand ernstig wordt getroffen. Daarnaast is er sprake van brandgevaar, van onderlinge geweldpleging en van zeer ernstige verontreiniging in het pand, waardoor de wederrechtelijke bewoning een gevaarlijke situatie voor de bewoners zelf oplevert. Hoewel de ontruiming vanwege deze bijzondere omstandigheden niet hoefde te worden aangekondigd, is dat wel gebeurd om zoveel mogelijk bewoners in de gelegenheid te stellen vrijwillig het Groot Laboratorium te verlaten en hun aanhouding te voorkomen, aldus de Staat.
4.7. De voorzieningenrechter is van oordeel dat de Staat voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zich in het onderhavige geval bijzondere omstandigheden voordoen als vermeld in de beleidsbrief. Met name is op grond van de overgelegde stukken, waaronder de diverse aangiftes, de aanhouding op heterdaad van verdachten van koperdiefstal en het door de politie op
24 januari 2012 opgestelde informatierapport voldoende aannemelijk dat na 6 november 2011 in het Groot Laboratorium aanzienlijke vernielingen zijn aangericht bestaande uit diefstal van in het Groot Laboratorium aanwezig koper en vernieling van onderdelen van de in dat pand aanwezige glas-in-loodramen. Gelet op de door de Staat gestelde omvang van de als gevolg daarvan door de gemeente Amsterdam als eigenaar van het Groot Laboratorium geleden schade, welke schade door [eiser 1] c.s. onvoldoende is betwist, heeft de Staat zich naar voorlopig oordeel op goede gronden op het standpunt gesteld dat er in het Groot Laboratorium ook andere strafbare feiten plaatsvinden, tengevolge waarvan de rechthebbende op het pand ernstig wordt getroffen. Dit alleen al maakt dat er sprake is van één van de uitzonderingen op de hoofdregel in de beleidsbrief om een strafrechtelijke ontruiming tussen één en acht weken van te voren aan te kondigen. Hieruit volgt, gelet op het voormelde arrest van de Hoge Raad van 28 oktober 2011, dat in het onderhavige geval ook met de aankondiging van de ontruiming op een termijn van twee dagen sprake is van een “bij wet voorzien(e)” wijze van inmenging in het woonrecht van [eiser 1] c.s. De korte termijn waarop de Staat de ontruiming van het Groot Laboratorium heeft aangekondigd is daarmee voorshands niet in strijd met artikel 8 EVRM. Dat [eiser 1] c.s. stelt zich vanwege de korte ontruimingstermijn onvoldoende op het kort geding te hebben kunnen voorbereiden, maakt dat niet anders. Die omstandigheid, wat daar verder ook van zij, zet de bevoegdheid van de Staat om, zoals hier het geval, binnen de grenzen van artikel 551a Sv en de beleidsbrief te handelen niet opzij. Evenmin geeft de omstandigheid dat de Staat in de ontruimingsaankondiging geen motivering voor de ontruiming heeft gegeven geen aanleiding voor een ander oordeel, nu de Staat in dit kort geding de voorgenomen ontruiming alsnog van motivering heeft voorzien en de proportionaliteit van die maatregel daarmee ter toets aan de (voorzieningen)rechter is voorgelegd.
4.8. Met betrekking tot de proportionaliteit van de voorgenomen ontruiming wordt overwogen dat in het kader van de proportionaliteitstoets dient te worden bezien of in het concrete geval tot een andere dan de door de wetgever gemaakte afweging moet worden gekomen. De wetgever heeft het als een regulier belang van de Staat beschouwd om aan een strafbare toestand, mede in het belang van de eigenaar van het pand, een einde te maken, ook al kan dat betekenen dat de ontruimde persoon op straat komt te staan. Het is daarbij aan [eiser 1] c.s. om feiten en omstandigheden aan te voeren die in het concrete geval tot een andere dan de reguliere afweging leiden. Bij de afweging zal steeds als uitgangspunt gelden dat een eigenaar het recht heeft om over zijn pand te beschikken zo hij wil. In het geval een eigenaar echter geen enkel belang heeft bij de ontruiming kan de belangenafweging in het voordeel van [eiser 1] c.s. uitvallen.
4.9. Uit voormelde vernielingen in en diefstallen uit het Groot Laboratorium volgt reeds dat de gemeente Amsterdam een belang heeft bij ontruiming. Pas dan kan aan die strafbare feiten een halt worden geroepen. Bovendien is op grond van de gedingstukken en het ter terechtzitting verhandelde op dit moment voldoende aannemelijk dat de gemeente Amsterdam, zoals door de Staat gesteld, na de ontruiming tot uitvoering van de plannen met het Groot Laboratorium zal overgaan. Uit het op 19 december 2011 door Camelot Beheer aan projectbureau Noordwaarts voorgelegde Plan van aanpak blijkt voldoende de intentie van de gemeente Amsterdam om het Groot Laboratorium niet langdurig leeg te laten staan. Het gestelde belang bij de ontruiming is daarmee eveneens in voldoende mate onderbouwd. Voor zover [eiser 1] c.s. subsidiair nog heeft verzocht om de ontruiming alleen voor de noordkant van het Groot Laboratorium toe te staan, wordt allereerst overwogen dat [eiser 1] c.s., tegenover de betwisting door de Staat, onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat het Groot Laboratorium in een afzonderlijke noordkant en zuidkant is af te scheiden. Daarnaast heeft [eiser 1] c.s. onvoldoende aannemelijk gemaakt dat, als alleen de noordkant zou worden ontruimd, dit tot gevolg zal hebben dat er in het zuidelijke gedeelte van het Groot Laboratorium geen vernielingen meer zullen plaatsvinden. [eiser 1] en [eiser 2] bewonen immers slechts een klein gedeelte van de zuidkant van het Groot Laboratorium. Dat zij in staat zullen zijn om ook controle uit te oefenen over de rest van de zuidkant van het Groot Laboratorium is onvoldoende aannemelijk. Maatregelen daartoe zijn gesteld noch gebleken. De slotsom is dan ook dat de aangekondigde strafrechtelijke ontruiming naar voorlopig oordeel de proportionaliteitstoets kan doorstaan. De vorderingen van [eiser 1] c.s. zullen daarom worden afgewezen.
4.10. [eiser 1] c.s. zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van De Staat worden begroot op:
- griffierecht EUR 575,00
- salaris advocaat 816,00
Totaal EUR 1.391,00
5. De beslissing
De voorzieningenrechter
5.1. weigert de gevraagde voorzieningen,
5.2. veroordeelt [eiser 1] c.s. in de proceskosten, aan de zijde van De Staat tot op heden begroot op EUR 1.391,00,
5.3. verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. van Walraven, bijgestaan door mr. P.J. van Vliet, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 26 januari 2012.?