ECLI:NL:RBAMS:2011:BU2103

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
27 oktober 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
CV 10-43130
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van mobiele telefoonabonnementen met beroep op wilsgebrek door gedaagde

In deze zaak vorderde eiseres, een provider, betaling van twee mobiele telefoonabonnementen die gedaagde had afgesloten. Gedaagde beroept zich op het ontbreken van wilsovereenstemming, omdat zij onder druk en door oplichting deze overeenkomsten had gesloten. De kantonrechter oordeelt dat gedaagde inderdaad onder invloed van een geestelijke stoornis de overeenkomsten is aangegaan, wat haar wilsgebrek bevestigt. De rechter stelt vast dat de provider tekort is geschoten in zijn onderzoeksplicht, aangezien gedaagde, een jonge vrouw zonder inkomen, gelijktijdig twee dure abonnementen wilde afsluiten. Dit had voor de provider aanleiding moeten zijn om nader onderzoek te doen naar de wil van gedaagde. Aangezien de provider niet aan deze onderzoeksplicht heeft voldaan, kan hij zich niet beroepen op het gerechtvaardigd vertrouwen dat voortvloeit uit artikel 3:35 BW. De kantonrechter concludeert dat gedaagde rechtsgeldig de overeenkomsten heeft vernietigd, waardoor de vordering van eiseres wordt afgewezen. Eiseres wordt bovendien veroordeeld in de proceskosten van gedaagde.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
Sector Kanton
Locatie Amsterdam
Rolnummer: 1209224 CV EXPL 10-43130
Vonnis van: 27 oktober 2011
F.no.: 694
Vonnis van de kantonrechter
I n z a k e
[eiseres]
gevestigd te Hilversum
eiseres
nader te noemen [eiseres]
gemachtigde: [naam gemachtigde]
t e g e n
[gedaagde]
wonende te Amsterdam
gedaagde
nader te noemen [gedaagde]
gemachtigde: mr. L.M.L. van Berkel
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
De volgende processtukken zijn ingediend:
- de dagvaarding van 29 november 2010 inhoudende de vordering van [eiseres], met producties;
- de conclusie van antwoord van [gedaagde], met producties.
Ingevolge tussenvonnis van 3 maart 2011 zijn vervolgens nog ingediend:
- de conclusie van repliek van [eiseres], met producties;
- de conclusie van dupliek van [gedaagde], met producties;
- de akte waarin [eiseres] heeft gereageerd op die laatste producties.
Daarna is vonnis bepaald.
GRONDEN VAN DE BESLISSING
Feiten en omstandigheden
1. Als gesteld en niet (voldoende) weersproken staan de volgende feiten en omstandigheden vast:
1.1. [gedaagde] heeft op 7 december 2009 met [naam provider] twee overeenkomsten afgesloten ter zake mobiele telefoonaansluitingen voor een periode van twee jaar. Het betreft tweemaal een ‘Hi bel&sms € 35,- 2 jaar’-abonnement plus tweemaal een ‘Hi eindeloos online 12 mnd € 2,50 2 jaar’-abonnement.
1.2. Aan [gedaagde] zijn bij het afsluiten van de overeenkomst twee mobiele telefoons verstrekt met een waarde van € 400,00 per stuk.
1.3. Op de overeenkomsten zijn de algemene voorwaarden van toepassing.
1.4. [naam provider] heeft [gedaagde] facturen gezonden. [gedaagde] heeft deze onbetaald gelaten. [naam provider] heeft daarop eerst de aangeboden diensten buiten gebruik gesteld en vervolgens, toen ondanks aanmaningen betaling uitbleef, de overeenkomsten ontbonden.
1.5. [gedaagde] heeft op 29 december 2009 aangifte gedaan van oplichting door enkele jongens die [gedaagde] diverse malen zouden hebben bewogen om telefoonabonnementen af te sluiten.
1.6. Op 10 januari 2010 heeft de maatschappelijk werker van [gedaagde] een brief aan [naam provider] gestuurd met daarbij een kopie van het proces-verbaal van de aangifte. In de brief van de maatschappelijk werker is het volgende opgenomen:
“Mijn cliente mw. [gedaagde] is op 7 december vorig jaar onder valse voorwendselen 7 telefoonabonnementen aangegaan waarvan 2 bij jullie. (…) Mw. [gedaagde] is 22 jaar en heeft een moeilijke jeugd gehad. Om deze reden is ze extra kwetsbaar en makkelijk beïnvloedbaar door mensen die niet het beste met haar voor hebben. Ze is sinds 2007 in begeleiding bij Begeleid Wonen Amsterdam en we werken samen aan haar weerbaarheid waarbij ze ook vooruitgang boekt maar soms gaat het toch mis zoals in dit geval. (…)”
1.7. Bij brief van 4 februari 2010 heeft [naam provider] gereageerd op deze brief. [naam provider] heeft in deze brief gesteld dat [gedaagde] ongeacht de bedreiging/oplichting verantwoordelijk blijft voor de kosten van de mobiele aansluitingen.
1.8. Bij brief van 6 mei 2010 heeft de gemachtigde van [gedaagde] zich beroepen op vernietiging van de overeenkomsten.
1.9. [gedaagde] heeft een rapport overgelegd van een psychiatrisch onderzoek uit mei 2009. De behandelend psychiater van [gedaagde] verklaart daarin als volgt:
“Chronische somberheidklachten ontstaan in de puberteit, in de winter meer uitgesproken dan in de zomer. Passend bij een dysthyme stoornis. Sociaal fobische klachten zijn voor een groot deel in remissie geraakt en onderliggend lijkt er sprake van een borderline persoonlijkheidsstructuur bij een ernstig verwaarloosd meisje, dochter van een psychotische moeder.”
1.10. [naam provider] heeft de vordering gecedeerd aan [eiseres].
1.11. [gedaagde] is door [eiseres] aangemaand tot betaling van de achterstand op 22 april, 3, 11 en 18 mei en 2 en 9 juni, 9 september 2010.
Vordering en verweer
2. [eiseres] vordert dat [gedaagde] bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
a. € 1.823,11 aan hoofdsom;
b. € 300,00 aan buitengerechtelijke incassokosten;
c. € 55,67 aan rente, berekend tot de datum der dagvaarding;
d. rente over € 1.823,11 vanaf de datum der dagvaarding;
e. de proceskosten van [eiseres].
3. [eiseres] stelt hiertoe dat zij [gedaagde] facturen ten bedrage van in totaal € 2.501,26 heeft verzonden. In deze procedure heeft [eiseres] haar vordering conform het rapport “ambtshalve toepassing van Europees consumentenrecht” verminderd tot 75%. [naam provider] heeft de overeenkomst destijds ontbonden wegens wanprestatie aan de zijde van [gedaagde]. Aangezien de einddatum van het contract nog niet was bereikt zijn de abonnementsgelden over de resterende looptijd van het contract in rekening gebracht conform de algemene voorwaarden.
4. [gedaagde] voert verweer tegen de vordering en voert daartoe aan dat de overeenkomsten vernietigbaar zijn wegens het ontbreken van wilsovereenstemming omdat deze zijn afgesloten onder bedreiging en onder invloed van een geestelijke stoornis (art. 3:33/34 BW). [gedaagde] heeft op dezelfde dag zeven abonnementen bij verschillende winkels afgesloten. Zij heeft dit gedaan in opdracht van drie jongens. De stukken en de bijbehorende telefoons moest zij na het afsluiten direct afgeven. Nu [gedaagde] een psychische stoornis had, wordt een met de verklaring overeenstemmende wil geacht te ontbreken. De psychische stoornis van [gedaagde] maakt haar extra bevattelijk voor oplichtingspraktijken. Van een telefoonprovider mag – met alle kennis van misbruik – meer verwacht worden in het kader van haar onderzoeksplicht. De provider had argwaan moeten krijgen op het moment dat een jonge vrouw van 22 jaar zonder inkomsten of vermogen bij [naam provider] op dezelfde dag twee dure abonnementen wil afsluiten. Zeker nu er daarbij twee dezelfde toestellen werden afgegeven, aldus [gedaagde].
Beoordeling
5. Gezien het onvoldoende betwiste en gedetailleerde proces-verbaal van de aangifte van [gedaagde] zal er in het navolgende vanuit worden gegaan dat [gedaagde] – zoals zij heeft aangevoerd – onder druk is gezet tot het afsluiten van onderhavige overeenkomsten. [gedaagde] heeft aangevoerd dat haar wil tot het verrichten van de overeenkomst heeft ontbroken vanwege beïnvloeding door derden als gevolg van een geestelijke stoornis. Ter onderbouwing hiervan heeft zij een verklaring van haar psychiater en maatschappelijke werker overlegd. [eiseres] heeft de inhoud van deze bewijsstukken onvoldoende betwist, zodat de kantonrechter op grond van deze stukken oordeelt dat voldoende vaststaat dat de overeenkomsten onder invloed van de geestelijke stoornis zijn aangegaan, danwel dat deze stoornis een redelijke waardering van de bij de handeling betrokken belangen belette. De kantonrechter concludeert derhalve dat een met haar verklaring overeenstemmende wil bij [gedaagde] heeft ontbroken.
6. [eiseres] heeft zich beroepen op de bescherming van art. 3:35 BW. De vraag die dan dient te worden beantwoord is of [naam provider], alle omstandigheden in aanmerking nemende, gerechtvaardigd mocht vertrouwen op de uitlatingen van [gedaagde]. De kantonrechter is van oordeel dat in het onderhavige geval op [naam provider] een onderzoeksplicht rustte. Deze onderzoeksplicht is onder meer ingegeven door het feit dat een jonge vrouw (zonder inkomen) gelijktijdig twee relatief dure abonnementen wenste af te sluiten, waarbij twee dezelfde telefoons werden verstrekt. Dit had – zeker gezien haar wetenschap van dergelijke oplichtingspraktijken - voor de verkoper van de abonnementen aanleiding moeten zijn om door te vragen en om te onderzoeken of het afsluiten van deze twee dure abonnementen werkelijk de wil van [gedaagde] was. Niet gesteld of gebleken is dat [naam provider] hieraan heeft voldaan. [eiseres] komt dan ook geen beroep toe op art. 3:35 BW.
7. [gedaagde] heeft zich rechtsgeldig op vernietiging van de overeenkomsten beroepen. De grondslag van de vordering van [eiseres] komt te vervallen, zodat deze zal worden afgewezen.
8. Bij deze uitkomst van de procedure zal [eiseres] worden veroordeeld in de proceskosten.
BESLISSING
De kantonrechter:
I. wijst de vordering af;
II. veroordeelt [eiseres] in de proceskosten die aan de zijde van [gedaagde] tot op heden begroot worden op € 300,00, inclusief eventueel verschuldigde btw;
Aldus gewezen door mr. F. van der Hoek, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 27 oktober 2011 in tegenwoordigheid van de griffier.