ECLI:NL:RBAMS:2011:BT8408
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vertraging van een vlucht door foreign object damage (FOD) en de gevolgen voor schadevergoeding
In deze zaak vorderden eisers, beiden wonende te Zwijndrecht, een schadevergoeding van de gedaagde luchtvaartmaatschappij wegens de annulering van hun vlucht van Schiphol naar Bangkok op 23 november 2009. De eisers stelden dat de annulering het gevolg was van een technisch mankement aan het vliegtuig, veroorzaakt door een foreign object damage (FOD) incident. De eisers vorderden een bedrag van € 1.200,00 aan hoofdsom, € 178,50 aan buitengerechtelijke incassokosten, wettelijke rente en proceskosten. De gedaagde luchtvaartmaatschappij betwistte de vordering en voerde aan dat de annulering het gevolg was van buitengewone omstandigheden, zoals bedoeld in artikel 5 lid 3 van Verordening (EG) nr. 261/2004.
De kantonrechter oordeelde dat de annulering van de vlucht inderdaad het gevolg was van een technisch mankement, dat voortvloeide uit een FOD-incident. De rechter verwees naar het Wallentin-arrest van het Europese Hof van Justitie, waarin werd vastgesteld dat een technisch mankement niet onder buitengewone omstandigheden valt, tenzij het voortvloeit uit gebeurtenissen die niet inherent zijn aan de normale uitoefening van de luchtvaartmaatschappij. De kantonrechter concludeerde dat de gedaagde niet kon aantonen dat de annulering het gevolg was van buitengewone omstandigheden, en dat de schade aan het vliegtuig niet onder de verantwoordelijkheid van de gedaagde viel.
Uiteindelijk wees de kantonrechter de vordering van de eisers af, omdat de gedaagde luchtvaartmaatschappij niet aansprakelijk was voor de schade. De eisers werden veroordeeld in de proceskosten van de gedaagde, die op € 200,00 werden begroot. De uitspraak werd gedaan op 23 juni 2011 door mr. F. van der Hoek, kantonrechter, en werd openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.