ECLI:NL:RBAMS:2011:BR4671

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
29 juli 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
13/845102-08 en 13/993034-05
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beleggingsfraude met oplichting, verduistering, gewoontewitwassen en overtreding van de Wet op het financieel toezicht

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 10 augustus 2011 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij een grootschalige beleggingsfraude. De verdachte bood beleggers de mogelijkheid om te investeren in een toeristenoord op de Dominicaanse Republiek, maar heeft hen op grote schaal opgelicht en hun ingelegde gelden verduisterd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, als directeur van Columbus Construction Company S.A. en andere vennootschappen, opzettelijk valse mededelingen heeft gedaan over het bereiken van het Break Even Point (BEP1) en hen heeft bewogen tot het ondertekenen van koopcontracten, waardoor hun aanspraken op teruggave van hun inleg teniet zijn gedaan. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan oplichting, verduistering en gewoontewitwassen, en dat hij de gelden van de beleggers heeft gebruikt voor privédoeleinden, waaronder luxe appartementen en een restaurant in de Dominicaanse Republiek. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar en heeft de vorderingen van benadeelde partijen toegewezen, waarbij in totaal een bedrag van € 8.021.428,62 aan schadevergoeding is vastgesteld. De rechtbank heeft ook de tenuitvoerlegging van een eerder voorwaardelijk opgelegde straf gelast, omdat de verdachte zich opnieuw schuldig had gemaakt aan vergelijkbare feiten.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
Parketnummers: 13/845102-08 en 13/993034-05 (tul) (PROMIS)
Datum uitspraak: 10 augustus 2011
op tegenspraak
VONNIS
van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1959],
wonende in de Dominicaanse Republiek op het adres [adres] te [woonplaats], thans gedetineerd in het Huis van Bewaring "Demersluis" te Amsterdam.
De rechtbank heeft beraadslaagd naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 15 september 2009, 11 december 2009, 3 maart 2010, 25 mei 2010, 13 augustus 2010, 27 oktober 2010, 19 januari 2011, 7 april 2011, 9 juni 2011 (pro forma zittingen) en 25, 26 en 27 juli 2011 (inhoudelijke behandeling).
Bij de inhoudelijke behandeling werd het openbaar ministerie vertegenwoordigd door officier van justitie mr. M.J. Dontje; verdachte liet zich bijstaan door zijn raadsman mr. R. Zilver, advocaat te Utrecht.
1. Tenlastelegging
Aan verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging op de terechtzitting van 19 januari 2011 en (ten aanzien van feit 1 en 2) een tweede wijziging op de terechtzitting van 25 juli 2011, ten laste gelegd dat:
Feit 1:
(zaakspv 2)
Columbus Construction Company S.A. en/of Columbus Construction Company Inc. (Construction Inc.) en/of Columbus Golf & Beach Resort S.A. en/of CPC Inc. en/of Columbus Rental Club S.A. en/of RentMaxx S.A. en/of RenteMaxx S.A. en/of RenteMaxx Ltd. en/of PrestaMaxx S.A. op één (of meer) tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2007 tot en met 15 september 2008, te Ugchelen, gemeente Apeldoorn, en/of Zwolle, althans in Nederland, en/of te Santo Domingo en/of elders op de Dominicaanse Republiek, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen en/of alleen, (telkens) met het oogmerk om zich of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen, door (een) listige kunstgre(e)p(en) en/of door een samenweefsel van verdichtsels, een of meer perso(o)n(en) heeft/hebben bewogen tot het teniet doen van (een) inschuld(en), te weten onder meer:
[slachtoffer 1], voor een geldbedrag van € 119.975, in elk geval enig geldbedrag (D-1002 en bijlage 2 OPV) en/of
[slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3], voor een geldbedrag van € 53.500, in elk geval enig geldbedrag (D-1009 en bijlage 2 OPV) en/of
[slachtoffer 4], voor een geldbedrag van € 8.500, in elk geval enig geldbedrag (D-1013 en bijlage 2 OPV) en/of
[slachtoffer 5], voor een geldbedrag van € 18.000, in elk geval enig geldbedrag (D-1014 en bijlage 2 OPV) en/of
[slachtoffer 6], voor een geldbedrag van € 35.000, in elk geval enig geldbedrag (D-1017 en bijlage 2 OPV) en/of
[slachtoffer 7], voor een geldbedrag van € 58.500, in elk geval enig geldbedrag (D-1020 en bijlage 2 OPV) en/of
[slachtoffer 8], voor een geldbedrag van € 34.750, in elk geval enig geldbedrag (D-1021 en bijlage 2 OPV) en/of
[slachtoffer 9], voor een geldbedrag van € 70.650, in elk geval enig geldbedrag (D-1022, bijlage 2 OPV en voegingsformulier 219) en/of
[slachtoffer 10], voor een geldbedrag van € 17.532, in elk geval enig geldbedrag (D-1025 en bijlage 2 OPV) en/of
[slachtoffer 11], voor een geldbedrag van € 25.000, in elk geval enig geldbedrag (D-1004) en/of
[slachtoffer 12], voor een geldbedrag van € 44.775, in elk geval enig geldbedrag (D-1007) en/of
[slachtoffer 13], voor een geldbedrag van € 22.000, in elk geval enig geldbedrag (D-1012 en voegingsformulier 5),
hierin bestaande dat Columbus Construction Company S.A. en/of Columbus Construction Company Inc. (Construction Inc.) en/of Columbus Golf & Beach Resort S.A. en/of CPC Inc. en/of Columbus Rental Club S.A. en/of RentMaxx S.A. en/of RenteMaxx S.A. en/of RenteMaxx Ltd. en/of PrestaMaxx S.A. en/of haar/hun mededader(s) (telkens) met vooromschreven oogmerk -zakelijk weergegeven - (telkens) opzettelijk valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid:
- bedoelde perso(o)n(en) heeft/hebben medegedeeld (per brief en/of mail en/of via de website en/of telefonisch en/of persoonlijk) dat het Break Even Point 1 (BEP 1) was bereikt en/of dat het Project (Columbus Exclusive Resorts) (per 1 september 2007) was begonnen en/of
- (vervolgens) bedoelde perso(o)n(en) heeft/hebben uitgenodigd voor een gesprek met leden van "het Advies team Nederland'' en/of daartoe (voorafgaand) (een) (voorlopig) koopcontract(en) en/of (een) beheersovereenkomst(en) en/of (een) volmacht(en) doen toekomen en/of
- bedoelde perso(o)n(en) heeft/hebben medegedeeld dat als zij niet zouden tekenen zij hun geld kwijt zouden zijn en/of hun geld zou komen te vervallen aan Construction en/of
- (vervolgens) bedoelde perso(o)n(en) (een) (voorlopig) koopcontract(en) en/of (een) beheersovereenkomst(en) en/of (een) volmacht(en) heeft/hebben laten ondertekenen,
waardoor die perso(o)n(en) (telkens) werden bewogen tot bovenomschreven teniet doen van genoemde inschuld(en),
tot het plegen van welke bovenomschreven strafbare gedraging hij, verdachte, tezamen en in vereniging met (een) ander(en) en/of alleen, (telkens) opdracht heeft gegeven, dan wel aan het plegen van welke bovenomschreven strafbare gedraging hij, verdachte, tezamen en in vereniging met (een) ander(en) en/of alleen, (telkens) feitelijke leiding heeft gegeven;
en/of
Columbus Construction Company S.A. en/of Columbus Construction Company Inc. (Construction Inc.) en/of Columbus Golf & Beach Resort S.A. en/of CPC Inc. en/of Columbus Rental Club S.A. en/of RentMaxx S.A. en/of RenteMaxx S.A. en/of RenteMaxx Ltd. en/of PrestaMaxx S.A. op één (of meer) tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2007 tot en met 15 september 2008, te Ugchelen, gemeente Apeldoorn, en/of Zwolle, althans in Nederland, en/of te Santo Domingo en/of elders op de Dominicaanse Republiek, (telkens) ter uitvoering van het voornemen en het misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen en/of alleen (telkens) met het oogmerk om zich of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen, door (een) listige kunstgre(e)p(en) en/of door een samenweefsel van verdichtsels, een of meer perso(o)n(en), te weten onder meer:
[slachtoffer 11], voor een geldbedrag van € 25.000, in elk geval enig geldbedrag (D-1004) en/of
[slachtoffer 12], voor een geldbedrag van € 44.775, in elk geval enig geldbedrag (D-1007) en/of
[slachtoffer 13], voor een geldbedrag van € 22.000, in elk geval enig geldbedrag (D-1012 en voegingsformulier 5)
(telkens) te bewegen tot het teniet doen van een inschuld, met vooromschreven oogmerk -zakelijk weergegeven - (telkens) opzettelijk valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid:
- bedoelde perso(o)n(en) heeft/hebben medegedeeld (per brief en/of mail en/of via de website en/of telefonisch en/of persoonlijk) dat het Break Even Point 1 (BEP 1) was bereikt en/of dat het Project (Columbus Exclusive Resorts) (per 1 september 2007) was begonnen en/of
- (vervolgens) bedoelde perso(o)n(en) heeft/hebben uitgenodigd voor een gesprek met leden van "het Advies team Nederland'' en/of daartoe (voorafgaand) (een) (voorlopig) koopcontract(en) en/of (een) beheersovereenkomst(en) en/of (een) volmacht(en) heeft/hebben doen toekomen en/of
- bedoelde perso(o)n(en) heeft/hebben medegedeeld dat als zij niet zouden tekenen zij hun geld kwijt zouden zijn en/of hun geld zou komen te vervallen aan Construction en/of
- (vervolgens) bedoelde perso(o)n(en) heeft/hebben gevraagd (een) (voorlopig) koopcontract(en) en/of (een) beheersovereenkomst(en) en/of (een) volmacht(en) te ondertekenen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
tot het plegen van welke bovenomschreven strafbare gedraging hij, verdachte, tezamen en in vereniging met (een) ander(en) en/of alleen, (telkens) opdracht heeft gegeven, dan wel aan het plegen van welke bovenomschreven strafbare gedraging hij, verdachte, tezamen en in vereniging met (een) ander(en) en/of alleen, (telkens) feitelijke leiding heeft gegeven;
subsidiair
hij op één (of meer) tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2007 tot en met 15 september 2008, te Ugchelen, gemeente Apeldoorn, en/of Zwolle, althans in Nederland, en/of te Santo Domingo en/of elders op de Dominicaanse Republiek, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen en/of alleen, (telkens) met het oogmerk om zich of (een) anderen wederrechtelijk te bevoordelen, hetzij door (een) listige kunstgre(e)p(en) en/of door een samenweefsel van verdichtsels, een of meer perso(o)n(en) heeft/hebben bewogen
tot het teniet doen van (een) inschuld(en), te weten onder meer:
[slachtoffer 1], voor een geldbedrag van € 119.975, in elk geval enig geldbedrag (D-1002 en bijlage 2 OPV) en/of
[slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3], voor een geldbedrag van € 53.500, in elk geval enig geldbedrag (D-1009 en bijlage 2 OPV) en/of
[slachtoffer 4], voor een geldbedrag van € 8.500, in elk geval enig geldbedrag (D-1013 en bijlage 2 OPV) en/of
[slachtoffer 5], voor een geldbedrag van € 18.000, in elk geval enig geldbedrag (D-1014 en bijlage 2 OPV) en/of
[slachtoffer 6], voor een geldbedrag van € 35.000, in elk geval enig geldbedrag (D-1017 en bijlage 2 OPV) en/of
[slachtoffer 7],voor een geldbedrag van € 58.500, in elk geval enig geldbedrag (D-1020 en bijlage 2 OPV) en/of
[slachtoffer 8], voor een geldbedrag van € 34.750, in elk geval enig geldbedrag (D-1021 en bijlage 2 OPV) en/of
[slachtoffer 9], voor een geldbedrag van € € 70.650, in elk geval enig geldbedrag (D-1022, bijlage 2 OPV en voegingsformulier 219) en/of
[slachtoffer 10], een geldbedrag van € 17.532, in elk geval enig geldbedrag (D-1025 en bijlage 2 OPV) en/of
[slachtoffer 11], voor een geldbedrag van € 25.000, in elk geval enig geldbedrag (D-1004) en/of
[slachtoffer 12], voor een geldbedrag van € 44.775, in elk geval enig geldbedrag (D-1007) en/of
[slachtoffer 13], voor een geldbedrag van € 22.000, in elk geval enig geldbedrag (D-1012 en voegingsformulier 5),
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededaders (telkens) met vooromschreven oogmerk -zakelijk weergegeven - (telkens) opzettelijk valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid:
- bedoelde perso(o)n(en) medegedeeld (per brief en/of mail en/of via de website en/of telefonisch en/of persoonlijk) dat het Break Even Point 1 (BEP 1) was bereikt en/of dat het Project (Columbus Exclusive Resorts) (per 1 september 2007) was begonnen en/of
- (vervolgens) bedoelde perso(o)n(en) uitgenodigd voor een gesprek met leden van "het Advies team Nederland'' en/of daartoe (voorafgaand) (een) (voorlopig) koopcontract(en) en/of (een) beheersovereenkomst(en) en/of (een) volmacht(en) doen toekomen en/of
- bedoelde perso(o)n(en) medegedeeld dat als zij niet zouden tekenen zij hun geld kwijt zouden zijn en/of hun geld zou komen te vervallen aan Construction en/of
- (vervolgens) bedoelde perso(o)n(en) (een) (voorlopig) koopcontract(en) en/of (een) beheersovereenkomst(en) en/of (een) volmacht(en) laten ondertekenen,
waardoor die perso(o)n(en) (telkens) werden bewogen tot bovenomschreven teniet doen van genoemde inschuld(en);
en/of
hij op één (of meer) tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2007 tot en met 15 september 2008, te Ugchelen, gemeente Apeldoorn, en/of Zwolle, althans in Nederland, en/of te Santo Domingo en/of elders op de Dominicaanse Republiek, (telkens) ter uitvoering van het voornemen en het misdrijf om (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen en/of alleen met het oogmerk om zich of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen hetzij door (een) listige kunstgre(e)p(en) en/of door een samenweefsel van verdichtsels, een of meer perso(o)n(en), te weten onder meer:
[slachtoffer 11], voor een geldbedrag van € 25.000, in elk geval enig geldbedrag (D-1004) en/of
[slachtoffer 12], voor een geldbedrag van € 44.775, in elk geval enig geldbedrag (D-1007) en/of
[slachtoffer 13], voor een geldbedrag van € 22.000, in elk geval enig geldbedrag (D-1012 en voegingsformulier 5),
(telkens) te bewegen tot het teniet doen van een inschuld, met vooromschreven oogmerk -zakelijk weergegeven - (telkens) opzettelijk valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid:
- bedoelde perso(o)n(en) heeft/hebben medegedeeld (per brief en/of mail en/of via de website en/of telefonisch en/of persoonlijk) dat het Break Even Point 1 (BEP 1) was bereikt en/of dat het Project (Columbus Exclusive Resorts) (per 1 september 2007) was begonnen en/of
- (vervolgens) bedoelde perso(o)n(en) heeft/hebben uitgenodigd voor een gesprek met leden van "het Advies team Nederland'' en/of daartoe (voorafgaand) (een) (voorlopig) koopcontract(en) en/of (een) beheersovereenkomst(en) en/of (een) volmacht(en) heeft/hebben doen toekomen en/of
- bedoelde perso(o)n(en) heeft/hebben medegedeeld dat als zij niet zouden tekenen zij hun geld kwijt zouden zijn en/of hun geld zou komen te vervallen aan Construction en/of
- (vervolgens) bedoelde perso(o)n(en) heeft/hebben gevraagd (een) (voorlopig) koopcontract(en) en/of (een) beheersovereenkomst(en) en/of (een) volmacht(en) te ondertekenen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Feit 2:
(zaakspv 3)
hij op één of meer tijdstip(pen), in of omstreeks de periode van 1 april 1999 tot en met 1 april 2006 te Amsterdam en/of elders in Nederland en/of te Santo Domingo en/of elders in de Dominicaanse Republiek, tezamen en in vereniging met een ander of anderen en/of alleen, (telkens) opzettelijk (een) (grote) geldbedrag(en) van (in totaal) ongeveer 3,6 miljoen euro (bankrekeningen [rek nr 1] bij ABN Amro en [rek nr 2] bij Van Lanschot t.n.v. CPC Inc), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan aandeelhouders DR Marketing Inc., in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, en welke geldbedragen/goederen verdachte en/of zijn mededader(s) telkens uit hoofde van zijn, verdachtes, persoonlijke dienstbetrekking van/als directeur/managing director van CPC Inc., en aldus anders dan door misdrijf onder zich had(den) (D112 en D113), telkens wederrechtelijk zich heeft/hebben toegeëigend, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededaders onder meer:
1) (ongeveer) € 1.152.051, althans een of meer geldbedrag(en), belegd (voornamelijk in IT-aandelen) (bijlage 5 OPV en D201a) en/of
2) (ongeveer) € 344.654, althans een of meer geldbedrag(en), uitgegeven ten behoeve van/betaald aan American Express (Bijlage 21 OPV, AH70a, AH-75 en D343) en/of
3) in totaal (ongeveer) € 109.261, althans een of meer geldbedrag(en), uitgeleend aan [lener] (€ 26.572; D201a p. 7437) en/of Caribbean Comfort B.V. (€ 50.000; D201a p. 7441) en/of [vader van verdachte] (€ 10.000; D201a p. 7442) en/of [verkoper 1] (€ 22.689; D201a p. 7452) en/of
4) (ongeveer) € 250.000, althans een of meer geldbedrag(en), overgemaakt aan Stichting Yopark (ten behoeve van aandelen) (p. 7450/7453/7455-D201a) en/of
5) (ongeveer) € 32.743, althans een of meer geldbedrag(en), aan pinbetalingen/-opnamen gedaan (bijlage 6 OPV en D201a) en/of
6) (ongeveer) € 150.910 (bijlage 7 OPV en D201a) en/of € 126.030 (bijlage 20 OPV), althans een of meer geldbedrag(en), aan/in contanten (per kas) opgenomen en/of
7) (ongeveer) € 70.604 (€ 65.604 en/of € 5.000), althans een of meer geldbedrag(en), overgemaakt naar (post)bankrekening(en) [rek nr 3] en/of [REK NR 7] t.n.v. [verdachte] (bijlage 8 OPV en D201a) en/of (ongeveer) € 133.531, althans een of meer geldbedrag(en), overgemaakt naar (post)bankrekening(en) [rek nr 4] en/of [rek nr 5] en/of [rek nr 6] t.n.v. [verdachte] (bijlage 19 OPV) en/of
8) (ongeveer) € 28.273 (p. 7425/7454-D201a en bijlage 8 OPV) en/of € 63.999 (bijlage 18 OPV; D-270/p. 7986; D-298/p. 8386), althans een of meer geldbedrag(en), aangewend ten behoeve van en/of overgemaakt naar (de) bankrekening(en) van [ex-vrouw] en/of
9) (ongeveer) € 108.750, althans een of meer geldbedrag(en), overgemaakt aan (althans geïnvesteerd/belegd in) Centro Software Development BV (AH50 p.1477; D298/p. 8380 en 8384) en/of
10) voor in totaal (ongeveer) €187.305, althans een of meer geldbedrag(en), Keune haarproducten gekocht (voor Total Care) (Bijlage 10 bij OPV; AH86/p. 1863 en 1866 en D296, p. 8245/8278/8298 en AH-98 p. 1920/1921).
Feit 3:
(zaakspv 4)
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 14 december
2001 tot en met 17 juni 2009, te Amsterdam en/of Ugchelen, gemeente Apeldoorn
en/of elders in Nederland en/of te Santo Domingo en/of elders in de
Dominicaanse Republiek en/of te Zwitserland en/of in de Verenigde Staten, tezamen en in vereniging met een ander of anderen en/of alleen, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft/hebben gemaakt, althans zich schuldig heeft gemaakt aan witwassen, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) één of meer voorwerp(en), te weten,
A) (par. 4.1 i.h.b. 4.1.1 zaakspv 4)
1. een of meer geldbedrag(en) van (omgerekend in totaal ongeveer) € 5.767.973, althans enig geldbedrag, (als lening(en)) op naam van Gizmo en/of Total Care (privé bedrij(f)(ven) van [verdachte]) (AH117) en/of
2. een (bedrijfs)pand, althans onroerend(e) goed(eren), aan de Gustavo Mejia Ricart 58 ([verdachte]'s Restaurant) te Santa Domingo (in de koopovereenkomst omschreven als: een stuk grond met bebouwing binnen de zone van perceel nr. 229-N van Kadastraal district van het Nationaal District) (AH117/par. 5.4.1/p 2017 t/m 2019; D-401/D-401a) en/of
3. een auto Mercedes-Benz (AH117/par 5.3 en 5.9; D299 en D299a/p. 8407 t/m 8411;D-397/p 8754 en D293/p. 8188) en/of
4. a) een appartement, althans onroerend(e) goed(eren), aan de Francisco Pratz Ramirez 260 D1 te Santa Domingo (AH117/par. 5.4.2) en/of
4. b) een appartement, althans onroerend(e) goed(eren), aan de Francisco Pratz Ramirez 260 D2 te Santa Domingo (in de koopovereenkomst omschreven als: appartement D-2 van het Condominio residencial Alfonzo XX) en/of de huurpenningen voor het appartement Francisco Pratz Ramirez 260 D2 te Santa Domingo (AH117/par. 5.4.2; D405; D406a; D296;D294) en/of
5. penthouses (penthouses [nr] en/of [nr]), althans onroerend(e) goed(eren), aan de [A-straat nr] (hoek [B-straat] sector [sector]) te [plaats] (AH117/par. 5.4.3; D-410/D-410a) en/of
6. een geldbedrag van (voor omgerekend ongeveer) € 1.156.487 uitgegeven aan privé doeleinden en/of eigen (privé) ondernemingen door middel van cheques(betalingen) (AH82) en/of
7. (diverse) inboedel en/of sanitair en/of rolluiken en/of apparatuur, althans goederen voor de inrichting/decoratie/beveiliging van de woning(en) van [verdachte] (AH83(a) en/of
8. (een grote hoeveelheid) schilderijen (AH-126 en AH117 par. 5.8) en/of
9. inboedel F. Kot (AH117/par. 5.5; D-418) en/of
B) (par. 4.2 zaakspv 4)
1. a) een of meer geldbedragen van (omgerekend in totaal ongeveer) € 291.952 overgemaakt naar (Zwitserse) bankrekeningen t.n.v. [ex-vrouw] (bijlage 18 OPV) en/of
1. b) een of meer geldbedrag(en) van (omgerekend in totaal ongeveer) € 54.480 overgemaakt naar Zwitserland t.b.v. een auto voor [ex-vrouw] (bijlage 18 OPV; D-270/p. 7986; D-298/p. 8386) en/of
2. een of meer geldbedrag(en) van (omgerekend in totaal ongeveer) € 261.033 op (Zwitserse) bankrekeningen t.n.v. [verdachte] (Bijlage 19 OPV) en/of
C) (par. 4.3 zaakspv 4)
1. een of meer geldbedrag(en) van (omgerekend in totaal ongeveer) € 6.693.134, althans enig geldbedrag, op (een) (Amerikaanse) bankrekening(en) van Alta Financial Corporation ([rek nr 8]) en/of Banco BDI SA ([rek nr 9]) (AH58, p. 1609; D296) en/of
2. een of meer geldbedrag(en) van (omgerekend in totaal ongeveer) € 598.217, althans enig geldbedrag, op (een) (Dominicaanse) bankrekening bij Banco Intercontinental S.A. t.n.v. [verdachte] ([rek nr 10]) (AH58, p. 1609; D296, p. 8244 en 8253) en/of
D) (par. 4.4 zaakspv 4 en zaakspv 3)
1. aandelen Centro Software Development (AH50 p.1477; D298/p. 8380 en 8384) en/of
2. een Jeep Grand Cherokee en/of Chrevrolet (AH86/p. 1863,1864 en p 7805 t/m 7808-D240), en/of
3. (een grote hoeveelheid) Keune haarproducten (Bijlage 10 bij OPV; AH86/p. 1863 en 1866 en D296, p. 8245/8278/8298 en AH-98 p. 1920/1921) en/of
4. (een grote hoeveelheid) sigaren (Golf One Cigars) (Bijlage 9 OPV; AH 50, p 1477 en D98)
verworven en/of voorhanden gehad en/of overgedragen en/of omgezet, althans van (een) voorwerp(en), te weten (van) bovengenoemd(e) geldbedrag(en) en/of (een) vermogensrecht(en) en/of (een) appartement(en) en/of penthouse(s) en/of woning(en) en/of (bedrijfs)panden(en), althans onroerend(e) goed(eren), en/of auto's en/of schilderijen en/of haarproducten en/of inboedel en/of sanitair en/of rolluiken en/of apparatuur en/of sigaren gebruik gemaakt (telkens) terwijl hij en/of zijn mededader(s) wist(en) dat het/die voorwerp(en) geheel of gedeeltelijk, onmiddellijk of middellijk, afkomstig was/waren uit enig misdrijf.
Feit 4:
(zaakspv 1)
Columbus Construction Company SA en/of Columbus Construction Company Inc. (Construction Inc.) op één (of meer) tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 september 2007 tot en met 15 september 2008, te Ugchelen, gemeente Apeldoorn, en/of elders in Nederland, meermalen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen en/of alleen, (telkens) opzettelijk zonder een daartoe door de Autoriteit Financiële Markten verleende vergunning (een) beleggingsobject(en), te weten participaties (in de vorm van Real Estate
Investment Titles, "REITS") in onroerend goed op de Dominicaanse Republiek
(onder de naam Columbus Investment Plan), heeft/hebben aangeboden,
tot het plegen van welke bovenomschreven strafbare gedraging hij, verdachte, tezamen en in vereniging met (een) ander(en) en/of alleen, (telkens) opdracht heeft gegeven, dan wel aan het plegen van welke bovenomschreven strafbare gedraging hij, verdachte, tezamen en in vereniging met (een) ander(en) en/of alleen, (telkens) feitelijk leiding heeft gegeven;
subsidiair
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 september
2007 tot en met 15 september 2008, te Ugchelen, gemeente Apeldoorn, en/of elders in Nederland, meermalen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen en/of alleen, (telkens) opzettelijk zonder een daartoe door de Autoriteit Financiële Markten verleende vergunning (een) beleggingsobject(en), te weten participaties (in de vorm van Real Estate
Investment Titles, "REITS") in onroerend goed op de Dominicaanse Republiek
(onder de naam Columbus Investment Plan), heeft/hebben aangeboden;
2. Voorvragen
2.1. Geldigheid van de dagvaarding
Onder 2 wordt verdachte verweten dat hij vanaf een tweetal rekeningen van CPC Inc een aantal geldbedragen heeft verduisterd. De steller van de tenlastelegging heeft nader gespecificeerd om welke transacties/geldbedragen het zou gaan, doch hij heeft deze nadere onderbouwing doen voorafgaan door te stellen dat verdachte zich 'onder meer' deze geldbedragen zou hebben toegeëigend. Ten aanzien van dit onderdeel ontbeert de tenlastelegging de door de wet vereiste duidelijkheid en bepaaldheid - het is ook met het achterliggende dossier voor zowel verdachte als rechtbank gissen op welke andere transacties hier wordt gedoeld - , zodat de rechtbank de dagvaarding nietig zal verklaren voor zover het gaat om het hiervoor bedoelde onderdeel 'onder meer'.
Voor het overige voldoet de dagvaarding aan de eisen die de wet die daaraan stelt.
2.2. Ontvankelijkheid van het openbaar ministerie.
Uit de stukken blijkt dat verdachte eerder is vervolgd wegens het verduisteren van geld dat investeerders zouden hebben ingelegd ten behoeve van het All Investment Plan en/of RenteMaxx/DepositoMaxx. Uit de in dat verband opgestelde tenlastelegging blijkt dat het gaat om een drietal girale overboekingen: op 9 juli 2002 (€ 54.408,84), 10 augustus 2002 (€ 31.094,-) en op 30 september 2002 (€ 30.000,-).
Bij onherroepelijk vonnis van 17 april 2008 heeft de strafrechter verdachte vrijgesproken van de aan hem verweten verduistering van deze geldbedragen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat deze drie transacties opnieuw onderdeel uitmaken van de verduistering waar de officier van justitie verdachte in deze zaak voor vervolgt (onderdeel 8 en 10 van feit 2). Ten aanzien van dat onderdeel van de tenlastelegging is de officier van justitie niet-ontvankelijk in de vervolging, aangezien verdachte niet twee maal kan worden vervolgd voor hetzelfde feit.
De officier van justitie is tevens niet-ontvankelijk voor zover het gaat om onderdeel B1b van feit 3 (het witwassen). Dat onderdeel heeft eveneens betrekking op de hiervoor genoemde transactie van 9 juli 2002 voor € 54.408,84.
Voor het overige kan het openbaar ministerie worden ontvangen in de vervolging.
De rechtbank heeft tot slot vastgesteld dat zij bevoegd is van de zaak kennis te nemen, en dat er geen redenen zijn tot schorsing van de vervolging.
3. De vaststaande feiten
De rechtbank gaat op grond van de wettige bewijsmiddelen van de volgende feiten en omstandigheden uit. Deze feiten zijn niet door verdachte betwist en kunnen in zoverre als vaststaand worden beschouwd.i
3.1. Vanaf eind 1999 krijgen beleggers in Nederland de mogelijkheid te investeren in een in de Dominicaanse Republiek te bouwen toeristenoord. Hoewel de naam van het investeringsplan en die van het te bouwen object in de loop der tijd veranderingen ondergaan, gaat het feitelijk telkens om hetzelfde beleggingsproduct, dat hierna zal worden aangeduid als het AIP (het 'All In' Investment Plan).ii Het AIP is een door verdachte bedacht en ontworpen beleggingsproduct.iii
De verkoper van het product is CPC Inc. Verdachte is directeur en enig medewerker van CPC en hij heeft, zoals hij ter terechtzitting ook heeft erkend, de volledige zeggenschap over deze onderneming.iv
Voor de verkoop in Nederland wordt de in Amsterdam gevestigde verkooporganisatie Caribbean Comfort BV (hierna: Caribbean Comfort) ingeschakeld.v Daarnaast spelen diverse, in Nederland werkzame financieel adviseurs een belangrijke rol in de verkoop. Zij fungeren als tussenpersoon en leggen het product voor aan cliënten die huns inziens voor deze beleggingsmogelijkheid in aanmerking komen.vi
3.2. In de beginperiode biedt verdachte het 'Macao Beach Investment Plan' aan. Investeerders kunnen voor de prijs van € 500,- een inschrijfnummer kopen, waarmee zij het recht, doch geen verplichting, krijgen om één woning in het te ontwikkelen project te kopen. Een inschrijfnummer geeft tevens recht op een korting op de 'all in' koopsom van de woning, variërend van 20 tot 1%.vii De inschrijfnummers worden uitgegeven door CPC Incviii.
De deelnemers krijgen een brief van Caribbean Comfort thuis gestuurd met de mededeling dat zij de uitnodiging tot kopen ontvangen zodra het Break Even Point (BEP1), zoals beschreven in het emissieprospectus Macao Beach, Inc., wordt bereikt.'ix
Het inschrijfgeld - variërend van € 500,--, € 1.000,- tot € 2.500,-x - komt terecht op het rekeningnummer [rek nr 16] bij de bank Van Lanschot ten name van CPC Inc p/a de heer [verdachte], [C-straat nr] te Amsterdam.xi
Verdachte heeft de volledige beschikkingsmacht over deze bankrekening.xii
3.3. Deelnemers krijgen tevens de mogelijkheid aandelen DR Marketing Inc (hierna: DR Marketing) aan te kopen. DR Marketing heeft tot doel de verkoop van het beleggingsproduct - in eerdere formulieren aangeduid als 'Macao Beach Investment Plan'xiii, en later als 'All Investment Plan'xiv- te stimuleren. De aankoopprijs van de aandelen varieert van € 1.000,-- tot 2.500,--. De aandeelhouder wordt voorgespiegeld dat hij bij het doorgaan van het project een rendement van 5% van de totale omzet van de verkochte appartementsrechten zal ontvangen, wat kan oplopen tot US$ 15.000,-- per aandeel.xv Daar staat tegenover dat de aandeelhouder het risico loopt dat bij het niet doorgaan van het project de investering geheel verloren gaat.xvi
Diverse deelnemers maken gebruik van deze aanvullende beleggingsmogelijkheid.
3.4. Vanaf het jaar 2000 krijgen meerdere (potentiële) deelnemers de Brochure 'All-In' Investment Plan' uitgereikt.xvii Die brochure houdt, voor zover relevant, het volgende in:
'All-In' Investment Plan
'U participeert in het luxueuze 5***** Columbus Beach & Golf Resort op de Dominicaanse Republiek.'
'Winstmarge is 38%; vastgesteld in (het, rb) prospectus Columbus Resorts.'
'De bouw van het project om 10.000 luxe vakantiewoningen te realiseren met circa 40.000 bedden gaat niet eerder van start dan dat er een redelijke mate van zekerheid bestaat dat er voldoende deelnemers zijn om te investeren. Op basis van gedetailleerde berekeningen is een Break-Even-Point (BEP1) bepaald, waarbij de bouw van het project van start kan gaan. Dit Break-Even-Point wordt bereikt bij 2.500 geregistreerde deelnemers.'
'De voorlopige koopcontracten worden pas getekend, zodra met een redelijke mate van zekerheid vastgesteld kan worden of BEP1 bereikt kan worden.'
'Voorinschrijving is mogelijk middels het kopen van een inschrijfnummer.'
'Vanaf het 2e kwartaal 2002 kunnen nieuwe inschrijvers zich inschrijven door een aanbetaling te doen van € 9.000,--, hiervan wordt € 2.500,-- aangemerkt als een niet restitueerbaar inschrijfgeld.'xviii
3.5. Rond 2002 staakt verdachte vanwege negatieve publiciteit rondom het project het aanbieden van inschrijfnummers. Op dat moment zijn er ongeveer 1.100 deelnemers die een inschrijfnummer hebben aangevraagd.xix Verdachte besluit dan de deelnemers door zijn Nederlandse tussenpersonen te benaderen, en hun te vragen hun inschrijving te converteren door bij te storten tot een bedrag van € 9.000,-.xx Zij kunnen dat doen door het voorgedrukte formulier 'Overeenkomst 'All In' Investment Plan' in te vullen, met de volgende inhoud:
De ondergetekende (..) verklaart bij deze dat hij/zij
Inschrijft op een specifiek appartementsrecht in het Columbus Beach & Golf Resort (het Project) via het storten van een aanbetaling van minimaal € 9.000,- en bekend is met de volgende punten.
(..)
Van de aanbetaling wordt € 2.500,- aangemerkt als het inschrijfgeld, het inschrijfgeld is niet restitueerbaar;
(..)
Het bedrag overeenkomend met de minimale aanbetaling van € 9.000,- minus het inschrijfgeld wordt aangemerkt als depotstorting.
(..)
De depotstorting wordt aan ondergetekende gerestitueerd bij het niet doorgaan van het Project.
(..)
Bekend is met het navolgende en daarmee instemt:
(..)
De volledige aanbetaling wordt bij doorgaan van het Project verrekend met de betalingsverplichting ten behoeve van de investering in één of meerder appartementsrecht(en) en/of woning(en) in het 1e jaar.
(..)xxi
3.6. Hoewel dit niet uitdrukkelijk in alle bij de overeenkomsten gevoegde 'leverings- en betalingsvoorwaarden is opgenomen, geldt voor alle deelnemers dat zij hun depotstorting terugkrijgen indien de opstartfase van het project op 31 december 2007 nog niet is ingegaan.xxii
3.7. In eerste instantie worden de aanbetaalde gelden geplaatst op een depositorekening bij Van Lanschot Bankiers op naam van Construction Inc, een onderneming waar verdachte als enige de zeggenschap over heeft.xxiii Deze bankrekening staat op naam van TMF Ltd; verdachte is beneficial ownerxxiv, oftewel de uiteindelijk gerechtigde. Verdachte biedt de deelnemers ook een alternatieve depotmogelijkheid omdat verdachte er voor heeft gekozen om over de depotgelden bij Van Lanschot geen rente te vergoeden. Dat alternatief houdt in dat de depotgelden, na storting op een bankrekening van CPC Inc, worden overgeboekt naar een bankrekening op de Dominicaanse Republiek om het vervolgens tegen een gunstig rentepercentage uit te kunnen zetten. Verdachte geeft dit beleggingsproduct de naam RenteMaxx, hetgeen hij later omdoopt tot DepositoMaxx.xxv Deelnemers in het AIP kunnen onder aan het hiervoor onder 3.5. genoemde formulier 'overeenkomst AIP' opgeven of zij het depotgeld willen storten op de geblokkeerde TMF-rekening van Construction Inc, of hun depot willen plaatsen bij RenteMaxx/DepositMaxx.xxvi
3.8. In dat laatste geval zijn, aldus de bijbehorende leverings- en betalingsvoorwaarden, de algemene voorwaarden van DepositoMaxx van toepassing. Deze voorwaarden zijn gepubliceerd op http://depositomaxx.com, en houden onder meer het volgende in:
'RenteMaxx ltd, een limited liability company naar het recht van de Britse Maagdeneilanden, gevestigd te (..) Britse Maagdeneilanden (de Emittent), is voornemens op doorlopende basis in de Dominicaanse peso gedenomineerde obligaties met variabele rente (de Obligaties) uit te geven.'
'De Obligaties dragen rente tegen een variabel rentepercentage per jaar. De Emittent stelt naar eigen goeddunken het rentepercentage over een bepaalde renteperiode vast (...).'
'Het rentepercentage wordt maandelijks vastgesteld, en de rente is uitkeerbaar per 31 maart, 30 juni, 30 september of 31 december van elk jaar.'
'De Emittent leent het equivalent in euro's van de Aanvangswaarde van de Obligaties aan RenteMaxx SA te Santo Domingo, Dominicaanse republiek (de 'Garant'). De Garant rekent dit eurobedrag om overeenkomstig Artikel 3 (Valutaomrekening) en stort die gelden vervolgens bij diverse banken in de Dominicaanse Republiek.'xxvii
3.9. De depotstortingen die in RenteMaxx/DepositoMaxx moeten worden belegd, komen terecht op de eerder genoemde bankrekening [rek nr 2] t.n.v. CPC Inc.xxviii
3.10. Verdachte biedt deelnemers tevens de mogelijkheid om geheel los van het AIP geld te beleggen bij RenteMaxx/DepositoMaxx. Dat kunnen zij doen door voor onbepaalde tijd een lening te verstrekken aan RenteMaxx voor een bepaald bedrag. Dat geld zal, onder dezelfde voorwaarden als hiervoor genoemd, op de Dominicaanse Republiek worden uitgezet. De rentevergoeding voor deelnemers aan Rentemaxx/DepositoMaxx zal naar verwachting tussen de 10% en 16% op jaarbasis bedragen.xxix
Het geld voor deze obligatieleningen komt terecht op bankrekening [rek nr 11] t.n.v. DR RenteMaxx Ltd, een bankrekening die verdachte als enige beheert en waarover hij de volledige zeggenschap heeft.xxx
3.11. In februari 2003 deelt verdachte de houders van de obligatieleningen per brief mee dat het rendement van DepositoMaxx nog niet om te juichen is, en dat DepositoMaxx uitsluitend voor cliënten met een AIP inschrijving een unieke garantie aanbieding heeft gemaakt:
'U kunt uw saldo "overboeken" naar PrestaMaxx (..) en ontvangt op uw saldo met terugwerkende kracht per 1 januari 2003 tot en met 31 december 2005 in DOP's (Dominicaanse Peso's, Rb) (..) 24% rente per jaar; dus 3 jaar lang 24% rente! U krijgt daarnaast de garantie dat het saldo op 31 december 2005 gewisseld wordt tegen een vaste wisselkoers van 22,5 van RD$ naar US$.
(..)
Voorwaarde is wel dat u dit eindsaldo volledig besteedt aan uw investering in de appartementsrechten in het AIP.'xxxi
De deelnemers kunnen er echter voor kiezen (een gedeelte van) het geld dat zij bij RenteMaxx hebben uitstaan niet te koppelen aan het AIP, en tegen een vast rentepercentage bij PrestaMaxx Vrij onder te brengen.xxxii
3.12. Verdachte kondigt in een nieuwsbrief van de GolfOne Group van maart 2005 aan:
'Gedurende 2004 is het aantal verkochte appartementsrechten toegenomen met circa 200 tot een totaal van 2.193 per eind februari 2005. Dat betekent dat er nog 307 appartementsrechten te verkopen zijn alvorens we kunnen beginnen. Bij een totaal van 2.500 verkochte appartementsrechten aan derden zal Construction, zoals bekend, eveneens 2.500 appartementsrechten afnemen, waarmee we op een totaal aantal appartementsrechten van 5.000 komen. Dit is het absolute minimum aantal op basis waarvan we kunnen beginnen teneinde het risico voor alle betrokken partijen binnen aanvaardbare grenzen te houden.
(..)
Presta AIP
(..) Een groot aantal deelnemers heeft indertijd gekozen voor de PrestaAIP aanbieding. Deze deelnemers hebben een garantiecertificaat ontvangen waarbij een vast bedrag in US$ (..) is bepaald met een afloopdatum van 31 december 2005. Deze datum nadert nu met rasse schreden. Al deze deelnemers hebben, gebaseerd op het resultaat dat is behaald op dit certificaat, een zeer goede en voorlopig juiste beslissing genomen.(..) Wat gebeurt er nu na 31 december 2005? Vanaf deze datum worden de certificaten automatisch verlengd tot 31 december 2007 onder dezelfde condities voor wat betreft de garantiekoers en het rentepercentage. Is er op of voor deze datum nog niet begonnen met het project, dan zal aan alle deelnemers het bedrag in Peso's worden terug betaald tegen de dan geldende wisselkoers.
(..)xxxiii
3.13. In november 2007 doet verdachte namens Columbus Construction Company SA een e-mail/briefxxxiv uitgaan met daarin de volgende mededeling:
Met veel trots maken we bekend dat het project Columbus Exclusive Resorts op 1 september 2007 is begonnen. Het project is financieel 100% zeker gesteld doordat de projectkosten volledig zijn gedekt middels financiële zekerheden. Dit houdt in dat Break Even Point 1 (BEP) is gehaald en dat we kunnen beginnen met de definitieve voorbereidingen.
Het realiseren van BEP2 zal plaatsvinden gedurende 2008, waarna naar verwachting de eerste 500 woningen met de daarbij behorende infrastructuur in de zomer van 2010 zullen worden opgeleverd. (..)
(..)
Binnenkort zal er door ons adviesteam in Nederland contact met u worden opgenomen voor een afspraak. Van te voren zal aan u het prospectus per mail worden toegestuurd, zodat u zich optimaal kunt voorbereiden voor het gesprek.
(..)
Met vriendelijke groet,
Namens het Columbus Construction Team,
[verdachte]xxxv
3.14. Op 16 november 2007 gaat de website columbusexclusiveresorts.com de lucht in. Op de website is onder meer de tekst van de hiervoor genoemde brief terug te vinden, ingeleid door de koptekst 'BEP1 is gehaald! Het Project gaat beginnen!'xxxvi. Voorts is op de website het in de brief genoemde prospectus 'Columbus Exclusive Resorts' gepubliceerd.xxxvii In dat prospectus staat onder meer dat deelnemers de mogelijkheid krijgen Real Estate Investment Titles (REIT's) te kopen. De benaming REIT's is door verdachte verzonnen.xxxviii Wat dat inhoudt, wordt nader toegelicht in het prospectus:
Wat is een Real Estate Investment Title?
Geïnvesteerd wordt in zogenaamde Real Estate Investment Titles (REIT) ter waarde van US$ 225.000 per stuk. Iedere REIT is een specifiek gedefinieerd deel van het onroerend goed binnen het resort. De deelnemer ontvangt voor iedere REIT een eigendomstitel van de betreffende woning. De korting per REIT gedurende de inschrijffase is US$ 75.000, wat uitmond in een prijs per REIT van US$ 150.000. De aanbetaling per REIT is US$ 50.000 en de US$ 100.000 wordt over 10 jaar betaald. Het geprognosticeerde rendement ligt op circa US$ 22.500 netto per jaar.xxxix
3.15. In de loop van 2008 krijgen 321 deelnemersxl een brief toegestuurd van Columbus Construction Company SA, waarin zij worden uitgenodigd voor een persoonlijk gesprek met het Adviesteam Nederland (vertegenwoordigd door de heren [verkoper 2] en [verkoper 3]) op hun kantoor te Ugchelen, alwaar hun de koopovereenkomst zal worden voorgelegd.xli
Een deelnemer verklaart dat de e-mail met de uitnodiging tevens concepten van de voorlopige koopovereenkomst, beheersovereenkomst en volmacht als bijlagen bevatte.xlii
Ongeveer 250 deelnemers gaan op de uitnodiging in, en verschijnen op gesprek bij [verkoper 2] en/of [verkoper 3].xliii Onder hen [slachtoffer 1], [slachtoffer 2], [slachtoffer 4], [slachtoffer 5], [slachtoffer 6], [slachtoffer 7], [slachtoffer 8], [slachtoffer 9], [slachtoffer 10], [slachtoffer 13], [slachtoffer 11] en [slachtoffer 12].xliv Bijna al deze deelnemers verklaren dat zij in dit gesprek te horen kregen dat zij het reeds ingelegde geld kwijt zouden zijn als zij het koopcontract niet zouden ondertekenen.xlv
In een brief van 11 september 2008 benadrukt verdachte tegenover een van de deelnemers dat het niet tekenen van de koopovereenkomst tot gevolg heeft dat het betaalde inschrijfgeld en de betaalde depotstorting in zijn geheel komen te vervallen aan Construction.xlvi
3.16. Uiteindelijk ondertekenen 206 deelnemersxlvii, onder wie de hiervoor genoemde [slachtoffer 1], [slachtoffer 4], [slachtoffer 2], [slachtoffer 5], [slachtoffer 6], [slachtoffer 8], [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] (al dan niet samen met hun echtgeno(o)t(e) of geregistreerd partner) een voorlopig koopcontract met Columbus Golf & Beach Resort SA.xlviii [slachtoffer 11], [slachtoffer 13] en [slachtoffer 12] besluiten het voorlopig koopcontract niet te ondertekenen.xlix In het voorlopig koopcontract staat - zakelijk weergegeven - dat de verkopende partij, Columbus Golf & Beach Resort SA, een in de overeenkomst bepaald aantal REIT's zal verkopen aan de koper (de deelnemer), waardoor de koper het recht verkrijgt van mede-eigenaar in een gebouw dat deel uitmaakt van het toeristische ontwikkelingsproject Columbus Exclusive Resort, dat - aldus de inleidende overwegingen - uit 'verschillende gebouwen en villa's zal bestaan.' Voorts komen de verkoper en de koper overeen CPC Inc in te huren als handelsagent, om de verkoop van het onroerend goed te verwezenlijken.l De hiervoor genoemde ondertekenaars van het voorlopig koopcontract sluiten tevens een beheersovereenkomst met Columbus Rental Club SA. Daarin zeggen zij toe het te verkrijgen onroerend goed in het Columbus Exclusive Resort-project over te zullen dragen aan Columbus Rental Club SA, zodat laatstgenoemde dit kan beheren en verhuren.li In het voorlopig koopcontract en de beheersovereenkomst is tevens opgenomen dat de wederpartij (aangeduid als de koper of de tweede partij) zich door middel van een notariële volmacht laat vertegenwoordigen door [verkoper 2] of [verkoper 3].lii
Verdachte heeft de volledige zeggenschap over Columbus Construction Company SA, Columbus Golf & Beach Resort SA en Columbus Rental Club SA.liii
3.17. Op 16 september 2008 instrueert verdachte [verkoper 2] en [verkoper 3] over de telefoon dat zij geen bestaande klanten meer mogen inplannen voor een gesprek.liv Die mededeling volgt een dag op de door de officier van justitie gelaste doorzoeking van het bedrijfspand op de Boogaardslaan 14A te Ugchelen.lv
4. Overwegingen met betrekking tot het bewijs
4.1. Oplichting
4.1.1. Verdachte heeft betwist dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan oplichting. Hij stelt zich op het standpunt dat BEP1 wel degelijk was bereikt.
4.1.2. De rechtbank stelt in dat verband het volgende vast.
'Break-Even-Point 1' (BEP1) is een fantasieterm, die door verdachte is verzonnen ten behoeve van het door hem bedachte investeringsplan.lvi BEP1 speelde daarin een cruciale rol. Het te ontwikkelen project waarin deelnemers konden investeren zou immers alleen doorgang vinden indien BEP1 zou worden bereikt. De rechtbank begrijpt, mede gelet op de verklaring van verdachte ter terechtzitting, dat het BEP1 het punt is waarop de verwachte inkomsten uit het project de voorlopig geprognosticeerde kosten daarvan zullen dekken.
Verdachte heeft in eerste instantie, bij zijn verhoren bij de FIOD, verklaard dat BEP1 in september 2007 was bereikt, mede omdat hij bouwbedrijf Geometrix bereid had gevonden de bouw voor te financieren.lvii Dat standpunt heeft hij in een nader verhoor weer verlaten door te stellen dat BEP1 autonoom was bereikt, zonder externe voorfinancier, en dat er op 1 september 2007 ingeschreven was voor 2000 REIT's, ruim boven de benodigde 1.250 REIT's.lviii
Ter terechtzitting heeft verdachte opnieuw een wijziging aangebracht in zijn betoog, in die zin dat hij tegenover de rechtbank heeft verklaard dat hij beschikte over een voorlopig budget van Geometrix (D/274) voor de bouw van 432 kamers/en of appartementen, en dat hij 800 REIT's - wat gelijk staat aan ongeveer 800 appartementsrechten - moest verkopen om dat voorlopige budget te kunnen dekken. Op basis van die gegevens heeft hij het bereiken van BEP1 afgekondigd.
Die laatste invulling van BEP1 was echter niet in overeenstemming met de informatie die aan de deelnemers was verstrekt. Verdachte heeft in diverse publicaties over het door hem bedachte investeringsplan een concreet moment genoemd waarop het door hem gedefinieerde BEP1 zou worden bereikt:'bij circa 2.500 verkochte woningen' (prospectus Macao Beach Inc),lix 'bij 2.500 geregistreerde deelnemers' (Brochure 'All-In' Investment Plan'lx,'bij circa 2.500 verkochte woningen' (opnieuw, Brochure 'All-In' Investment Plan)lxi, en 'bij 2.500 verkochte woningen, overeenkomend met circa 12.500 appartementsrechten (Brief Caribbean Comfort van 23 januari 2003).lxii Het bereiken van BEP1 zou steunen op gedetailleerde berekeningen.
Vanaf 2002 deelt verdachte de deelnemers via door hem uitgegeven nieuwsbrieven bij herhaling mee dat BEP1 wordt bereikt wanneer er 2.500 appartementsrechten zijn verkocht. In een nieuwsbrief van Golf One Group van november 2003 schrijft hij: 'Allereerst is er het zogenaamde Prospectus-Project. Met de realisatie hiervan wordt begonnen zodra er 2.500 woningen met een gemiddelde 'waarde' van 5 appartementsrechten zijn verkocht.(..) Daarnaast is de opstartfase in het leven geroepen. Hierbij gaat het om een voorloper van het prospectus-project. Met de opstartfase wordt begonnen zodra er 2.500 appartementsrechten zijn verkocht.'lxiii
In de daarop volgende nieuwsbrieven telt verdachte voortdurend af tot het moment dat er 2.500 appartementsrechten zijn verkocht.lxiv
Deze stukken laten zich bezwaarlijk anders verstaan, dan dat er 2.500 verkochte appartementsrechten nodig zijn om BEP1 te bereiken. Het gaat hier telkens om stukken die door of namens verdachte onder (potentiële) deelnemers zijn verspreid, en waarvan deze deelnemers kennis hebben genomen of hebben kunnen nemen.lxv Zelfs personen die bij de verkoop van het AIP waren betrokken hebben begrepen dat voor BEP1 2.500 appartementsrechten benodigd waren, zo blijkt uit de verklaring van [getuige 1] : 'Voor een gewenst appartementsrecht moest € 9.000,- worden betaald. Als dat nog niet was betaald dan kon dit appartementsrecht niet opgeteld worden bij het aantal appartementsrechten dat bepalend was om de 2.500 appartementsrechten te halen om Break Even Point 1 te halen.'lxvi
De rechtbank concludeert dan ook dat de deelnemers er op basis van de door verdachte verstrekte informatie van uit mochten gaan dat BEP1 pas zou worden afgekondigd als er 2.500 appartementsrechten waren verkocht.
4.1.3. Verdachte heeft ter terechtzitting betoogd dat hij niettemin gerechtigd was op basis van het door Geometrix gegeven voorlopige budget (wat gelijk stond aan 800 verkochte appartementsrechten) BEP1 uit te roepen, omdat de algemene voorwaarden die waren verbonden aan de in 2002 gesloten overeenkomst 'AIP' (zie 3.5.) hem de bevoegdheid verleenden af te wijken van hetgeen in het prospectus stond vermeld. Dat verweer slaagt niet. Anders dan verdachte leest de rechtbank in de door hem aangehaalde algemene voorwaarden niet dat verdachte gerechtigd zou zijn BEP1 naar believen te veranderen. Integendeel, juist in dat deel van de voorwaarden waarop verdachte zich thans meent te kunnen beroepen wordt nogmaals het benodigde aantal van 2.500 appartementsrechten genoemd: 'de definitieve inschrijving start zodra er 2.500 gewenst appartementsrechten zijn ingetekend.' (artikel 2, onder het kopje 'Opstartfase'). Bovendien blijft verdachte ook na het afsluiten van de AIP-overeenkomsten de deelnemers voorhouden dat er minimaal bij 2.500 appartementsrechten moeten worden verkocht voordat het project van start gaat. De rechtbank heeft in dit verband al eerder geciteerd uit een nieuwsbrief uit november 2003 waarin dit aantal wordt genoemd om - let wel - de opstartfase van het project doorgang te laten vinden. Het gaat hier, evenals in de hiervoor genoemde bepaling uit de algemene voorwaarden, om mededelingen die buiten het bestek van enig prospectus zijn gedaan, zodat niet valt in te zien waarom de in de voorwaarden gegeven bevoegdheid tot afwijken van het prospectus relevant zou zijn. Kortom, de rechtbank ziet niet in hoe met het van kracht worden van de door verdachte genoemde algemene voorwaarden het benodigde criterium van 2.500 appartementsrechten opeens verlaten zou zijn en het verdachte vrij zou staan om het moment van het bereiken van BEP1 naar eigen goeddunken in te vullen en uit te roepen.
Bovendien geldt dat, voor zover verdachte al meende dat het hem vrij zou staan het bereiken van BEP1 naar eigen inzicht in te vullen, hij de deelnemers op geen enkele wijze in kennis heeft gesteld van zijn nieuwe visie. Noch op de website, noch in enig stuk dat voor of na september 2007 aan de deelnemers is verzonden valt te ontwaren dat het behalen van BEP1 was gebaseerd op een door Geometrix opgestelde voorlopige begroting voor de bouw van 432 kamers en/of appartementen, wat gelijk stond aan 800 REIT's of appartementsrechten. Sterker nog, verdachte noteert in het op 16 november 2007 gepubliceerde prospectus 'Columbus Exclusive Resorts' dat het te ontwikkelen resort een hotelcapaciteit van circa 5.000 kamers heeft, verdeeld over studio's, appartementen en villa'slxvii. Dat is toch van een andere orde dan het door Geometrix berekende project van 432 kamers/appartementen.
Verder heeft verdachte in geen geval in redelijkheid kunnen menen dat hij het bereiken van BEP1 mocht afkondigen op basis van de voorlopige begroting van Geometrix, aangezien dit niet meer omvat dan een berekening van twee kantjes met een summiere opsomming van geschatte kosten. Een dergelijk stuk mag en kan niet worden beschouwd als een serieus voorlopig budget waarop een miljoenenproject van de door verdachte aan de deelnemers beloofde omvang kan worden gefundeerd.
4.1.4. Gelet op het voorgaande, komt de rechtbank met betrekking tot het bereiken van BEP1 tot de volgende bevindingen en gevolgtrekkingen.
Zoals hiervoor is vastgesteld heeft verdachte de deelnemers kenbaar gemaakt dat pas met het project zou worden begonnen indien BEP1 zou worden bereikt, en de deelnemers mochten er van uitgaan dat bij het uitroepen van dit omslagpunt 2.500 appartementsrechten waren verkocht.
Dat aantal is nooit behaald. [verkoper 1], een van de betrokken tussenpersonen annex verkopers, verklaart dat hij in 2003 het aantal inschrijvingen ging controleren en toen kwam op een aantal van 800 in plaats van de naar buiten toe genoemde 2.100lxviii. Financieel adviseur [financieel adviseur], die in de beginperiode bij de verkoop was betrokken, trekt een soortgelijke conclusie. Hij heeft verklaard in 2002 te hebben vernomen dat er maar 696 deelnemers waren, en niet, zoals de website toendertijd vermeldde, 2.053.lxix Het valt dan ook niet te verklaren hoe verdachte in de herfst van 2007 alsnog tot verkochte 2.500 appartementsrechten heeft kunnen komen. Verdachte heeft zelf ter zitting verklaard dat de verkoop sinds 2002 stagneerde en ook verkoper [verkoper 3] heeft te kennen gegeven verrast te zijn geweest door de afkondiging van het bereiken van BEP1, omdat er al een aantal jaren niets was gebeurd.lxx
Overigens, zelfs als al wordt meegegaan in leugenachtige aantallen die verdachte de deelnemers in zijn nieuwsbrieven heeft voorgespiegeld, is het onmogelijk dat BEP1 in september 2007 was bereikt. In de onder 3.12 weergegeven nieuwsbrief verklaart verdachte dat er nog 307 appartementsrechten te behalen zijn, maar onderzoek van de FIOD naar de betaalgegevens wijst uit dat er van maart 2005 tot november 2007 nog maar een klein aantal appartementsrechten is verkocht, en dat dit aantal van 307 dus niet is gehaald.lxxi
Het aantal verkochte appartementsrechten was eind 2007 dan ook ontoereikend om het bereiken van BEP1 af te mogen kondigen.
Bovendien wist verdachte, zoals hierna nog nader zal worden besproken, dat vrijwel al het geld dat reeds was ingelegd om de kosten van het project te dekken aan privébestedingen was besteed. Er was, zoals hij bij de FIOD ook heeft toegegeven, in 2007 feitelijk geen geld meer over om aan het project te kunnen besteden.lxxii Dat maakt eens te meer ongeloofwaardig dat BEP1 was behaald.
Evenmin is op enig moment sprake geweest van concrete toezeggingen van externe financiers die mogelijke tekorten in de financiering konden dekken. De directeur van Geometrix ontkent ten stelligste dat Geometrix als financier voor het project zou fungerenlxxiii, andere partijen zoals Volker Wessels zijn pas na het beweerdelijk bereiken van BEP1 benaderdlxxiv, en voor het bestaan van de door verdachte in het later stadium ten tonele gebrachte Chinese investeerder is geen enkele aanwijzing te vinden.
De conclusie luidt dan ook dat verdachte de deelnemers heeft voorgelogen door hen voor te spiegelen dat BEP1 op 1 september 2007 was bereikt. Zijn motief laat zich eenvoudig raden. Op grond van de door verdachte gecreëerde voorwaarden zouden de deelnemers vanaf 31 december 2007 het geld dat zij als depotstorting hadden overgemaakt mogen terugvorderen, evenals de beleggingen in RenteMaxx die naar PrestaAIP waren omgezet, tenzij voordien BEP1 zou zijn bereikt. Het was verdachte duidelijk dat hij nimmer aan die teruggaafverplichting zou kunnen voldoen, aangezien hij het belegde geld had aangewend voor privédoeleinden; een deel van dat geld was bovendien al verdwenen doordat het buiten het bereik van verdachte was gebracht, voor consumptiegoederen was gebruikt of in verlieslijdende privéondernemingen en privébeleggingen was gestoken.
De valselijke afkondiging van BEP1 was dan ook uitsluitend ingegeven om teruggave van de gelden te voorkomen, zodat tevens verhuld kon blijven waaraan het geld daadwerkelijk was gespendeerd. Verdachte wilde de deelnemers dus een rad voor de ogen draaien.
Daarnaast had hij een nieuw middel tot zijn beschikking om voor zichzelf liquide middelen binnen te halen, namelijk doordat hij de deelnemers nu kon bewegen REIT's aan te kopen.
4.1.5. Ten aanzien van de deelnemers die een voorlopig koopcontract tot aankoop van de zogenoemde REIT's hebben ondertekend is sprake van een voltooide oplichting, omdat zij op basis van de door verdachte gedane valse mededeling over BEP1 en de daaruit voortvloeiende gesprekken met het Adviesteam hebben besloten het door hen ingelegde geld in REIT's te investeren in plaats van teruggaaf te vorderen.
De raadsman heeft betoogd dat niettemin geen sprake is van het in juridische zin teniet doen van een inschuld, omdat - zo begrijpt de rechtbank zijn verweer - er door het ondertekenen van de koopcontracten voor de REIT's in civielrechtelijke zin geen overeenkomst tot stand is gekomen omdat onvoldoende duidelijk is bepaald wat het onderwerp van de verbintenis is. Dat verweer faalt, omdat de deelnemers door het tekenen van de koopcontracten voor de REIT's de schuldenaar (verdachte en/of zijn vennootschappen) te kennen hebben gegeven afstand te doen van hun aanspraak op teruggave van het ingelegde geld. Daarmee is de inschuld in strafrechtelijke zin teniet gedaan. Eventuele civielrechtelijk gebreken in de overeenkomst staan daaraan niet in de weg.
4.1.6. De oplichting van de deelnemers [slachtoffer 11], [slachtoffer 13] en [slachtoffer 12] is niet voltooid, nu zij geen daad hebben verricht waaruit kan worden afgeleid dat zij zich als gevolg van de door verdachte gehanteerde oplichtingsmiddelen tegenover de schuldenaar hebben gedragen alsof hun vordering tot teruggave teniet is gedaan. Integendeel, uit een brief van [slachtoffer 13] aan verdachte van 25 augustus 2008 blijkt dat deze deelnemer ondanks de aankondiging van het bereiken van BEP1 en het gesprek met het verkoopteam wil dat zijn ingelegde gelden worden uitbetaald.lxxv
Er is wel sprake van poging tot oplichting, omdat verdachte met behulp van de eerdergenoemde middelen heeft getracht hen te bewegen het koopcontract te ondertekenen en zodoende afstand te doen van hun recht op teruggave van het ingelegde geld.
4.1.7. Een van de in de tenlastelegging genoemde oplichtingsmiddelen betreft de door de leden van het verkoopteam gedane mededeling dat de deelnemer in kwestie zijn of haar geld kwijt zou zijn, indien deze deelnemer niet zou tekenen. Verdachte heeft ter terechtzitting gesteld dat onjuiste mededelingen van de verkopers hem niet kunnen worden tegengeworpen. Dat verweer wordt verworpen, omdat verdachte, zoals hij ter terechtzitting heeft verklaard, het verkoopteam instrueerde en niet aannemelijk is geworden dat de verkopers zich niet overeenkomstig zijn instructies hebben gedragen.
4.2. Verduistering
4.2.1. Uit het voorbereidend onderzoek is naar voren gekomen dat de inleg voor aandelen DR Marketing op twee bankrekeningen terecht is gekomen. Van 22 april 1999 tot en met 19 februari 2003 is in totaal € 2.232.793,- gestort op ABN Amro bankrekening [rek nr 1] ten name van CPC Inclxxvi (hierna: de ABN Amro rekening). Vanaf 31 december 1999 tot en met 1 april 2006 is in totaal € 1.452.784,-- gestort op Van Lanschot bankrekening [rek nr 2] ten name van CPC Inc (hierna: de Van Lanschot rekening).lxxvii Verdachte heeft de zeggenschap over deze twee bankrekeningen.lxxviii Het ingelegde geld zou worden gebruikt om het project te promoten en (zodoende) de verkoop van het beleggingsproduct te stimuleren.lxxix
Vast staat dat er vanaf de ABN Amro rekening geld is uitgeleend aan de vennootschap Caribbean Comfort en tussenpersoon [verkoper 1]. Niet ter discussie staat dat deze beide begunstigden gedurende een bepaalde periode activiteiten hebben verricht in het kader van de verkoop van AIP, DR Marketing en RenteMaxx, zodat niet kan worden uitgesloten dat deze leningen vergoedingen waren voor promotie- en/of verkoopactiviteiten ten behoeve van het project. Met betrekking tot deze transacties kan dan ook geen verduistering bewezen worden verklaard.
Dat ligt anders voor de na te noemen transacties, die in de periode van 1 april 1999 tot en met 1 april 2006lxxx plaatsvinden:
- € 1.152.051,14 wordt gebruikt om diverse aandelen in IT bedrijven aan te kopen;
- € 250.000,-- gaat naar Stichting Yopark, eveneens voor IT-beleggingenlxxxi;
- € 344.654,03 wordt uitgegeven aan creditcardbetalingen met een American Express creditcard;
- onder de vermelding 'lening' wordt € 26.572,74 wordt overgemaakt aan [lener] en € 10.000,-- aan [vader van verdachte];
- € 32.743,-- wordt besteed aan pinbetalingen;
- € 150.910,72 wordt contant opgenomen.
- € 65.604,88 wordt overgemaakt naar bankrekening [rek nr 3] t.n.v. [verdachte] en/of [ex-vrouw];
- € 5.000,- wordt overgemaakt naar bankrekening [REK NR 7] t.n.v. [verdachte].lxxxii
Verdachte heeft verklaard dat de pinbetalingen betrekking hebben op privé uitgaven en dat de creditcardbestedingen en de contante opnamen zowel voor zakelijke als voor privédoeleinden zijn aangewend.lxxxiii Verdachte heeft echter verzuimd een boekhouding bij te houden, zodat er geen enkel stuk beschikbaar is waaruit blijkt dat een deel van dit geld is aangewend voor de bedrijfsmatige promotie van het project. Integendeel, uit onderzoek naar creditcardbestedingen blijkt dat het geld is besteed aan juwelen, restaurants, hotels, kleding, interieur, elektronica en ijzerwaren en andere kosten die zich louter als privébestedingen laten omschrijven.lxxxiv
Verdachte heeft nog opgeworpen dat de overboeking naar zijn privérekening mogelijk verband houdt met de betaling van zijn salaris. Dit valt echter niet te achterhalen, aangezien door verdachte geen salarisadministratie is bijgehouden en er voorts geen enkel document of bewijsstuk voorhanden is waaruit zou kunnen blijken dat het hier om een uitbetaling van salaris gaat.
De rechtbank acht gelet op het voorgaande bewezen dat alle pinbetalingen, contante opnamen, en overboekingen naar privérekeningen, en creditcardbetalingen zijn gebruikt voor privé uitgaven en niet zijn besteed ten behoeve van de marketing van het project.
Dat geldt eveneens voor de leningen aan [lener] en de vader van verdachte. Uit de stukken blijkt niet dat deze personen activiteiten hebben verricht ten behoeve van de promotie van het project en verdachte heeft ter terechtzitting niet kunnen uitleggen waar dit geld precies aan is besteed. De rechtbank beschouwt deze leningen dan ook als privétransacties.
De rechtbank stelt voorts vast dat verdachte niet heeft bestreden dat hij het geld van de aandeelhouders heeft gebruikt om in IT-bedrijven te beleggen.lxxxv Hij heeft dit, naar zijn eigen zeggen, gedaan omdat er op enig moment geld 'over was'. Daarom heeft hij besloten dit tijdelijk te beleggen in IT-aandelen, met overigens deplorabele resultaten.
Verdachte was echter niet gerechtigd om het geld op deze wijze te besteden, omdat de aandeelhouders het geld ter beschikking hadden gesteld aan CPC Inc ten behoeve van de marketing en promotie van het project. Noch uit het inschrijfformulier, noch uit enig ander stuk blijkt dat de aandeelhouders ermee instemden dat het ingelegde geld voor enig ander doel zou worden aangewend.
Ten aanzien van alle hiervoor genoemde gelden, inclusief de beleggingen in IT-aandelen, moet dan ook worden vastgesteld dat zij niet zijn gebruikt in het kader van de marketing of de promotie van het project. Verdachte heeft deze gelden wederrechtelijk onttrokken aan de rekening van CPC Inc, en zich daarmee schuldig gemaakt aan verduistering.
Dat de IT-aandelen op naam van CPC Inc stonden doet daar niets aan af. Verdachte heeft zich als heer en meester over het geld gedragen door buiten de aan CPC gegeven bestedingsopdracht te treden en deze beleggingsbeslissing naar eigen goeddunken en zonder overleg met de aandeelhouders te nemen.
4.2.3. Met eenzelfde motivering kan worden bewezen dat verdachte gelden heeft verduisterd die ter betaling van aangekochte aandelen DR Marketing op de Van Lanschot rekening zijn gestort. Uit het dossier blijkt dat verdachte een deel van dit geld voor privédoeleinden heeft aangewend. Het betreft de volgende transacties:
- € 36.790,71 naar de Zwitserse bankrekening nr. [rek nr 4] t.n.v. [verdachte] (12 juli 2000, 27 februari 2001 en 9 juli 2002;lxxxvi
- € 87.739,97 naar de Zwitserse bankrekening nr. [rek nr 5] t.n.v. [verdachte] (20 oktober 2000, 14 september 2001 en 7 oktober 2003);lxxxvii
- € 13.273,07 naar bankrekening [rek nr 12] t.n.v. [ex-vrouw] (28 juli 1999);lxxxviii
- € 15.000,-- ten behoeve van [ex-vrouw] (8 januari 2002);lxxxix
- € 9.590,-- naar de Zwitserse bankrekening [rek nr 13] ten name van [ex-vrouw] (27 juni 2002).xc
Verdachte heeft ter zitting verklaard dat deze overboekingen naar Zwitserland betrekking hebben op alimentatiebetalingen aan zijn ex-vrouw, maar dat dit mogelijk deels ook betalingen voor het Zwitserse kantoor van Caribbean Comfort zijn geweest. Dat laatste acht de rechtbank echter niet geloofwaardig, omdat er geen aanwijzing is dat in Zwitserland marketingactiviteiten hebben plaatsgevonden en bovendien niet te begrijpen valt waarom betalingen voor dergelijke activiteiten via privérekeningen van verdachte en/of zijn ex-vrouw zouden moeten lopen.
Verder heeft verdachte € 108.750,- gebruikt om in aandelen Centro Software Development BV te beleggenxci, heeft hij in de periode van 28 november 2002 tot en met 20 april 2005 € 126.211,- van de rekening gehaald om Keune haarproducten aan te schaffen voor zijn onderneming Totale Care,xcii en heeft hij € 126.030,-- in contanten opgenomen.xciii
Deze geldbedragen zijn eveneens besteed aan een ander doel dan waarvoor zij waren bestemd, en zijn derhalve wederrechtelijk onttrokken aan de bankrekening van CPC Inc.
4.2.4. Verdachte heeft het verweer gevoerd dat hij over grote sommen privégeld beschikte die hij had meegenomen uit Zwitserland, en gesteld dat de hierboven genoemde transacties dus feitelijk uit zijn eigen privévermogen zijn betaald.
Dat verweer zal hierna onder 4.3.1. worden besproken. Daaruit zal naar voren komen dat de rechtbank het bestaan van een substantieel eigen vermogen ongeloofwaardig acht, en dat voor zover er al enig privévermogen aanwezig was, dit in verhouding tot de door de beleggers ingelegde gelden een geringe waarde vertegenwoordigde.
De rechtbank acht derhalve niet aannemelijk dat de hiervoor besproken uitgaven vanuit verdachte's eigen vermogen zijn gefinancierd.
4.2.5. Voor zover het verweer zou worden gevoerd dat geen sprake is van verduistering omdat niet kan worden vastgesteld dat bovengenoemde transacties uit de DR Marketing inleg zijn betaald, geldt dat de enige noemenswaardige andere voedingsbron van de Van Lanschot rekening bestond uit gelden die door de deelnemers werden overgemaakt voor hun inschrijving en depotstorting in het AIP. De rechtbank stelt vast dat verdachte evenmin gerechtigd was die gelden voor privédoeleinden te besteden, zodat het aanwenden van die gelden voor de hiervoor omschreven transacties evenzeer verduistering zou hebben opgeleverd.
4.2.6. Verdachte heeft nog aangevoerd dat hij wel degelijk heel veel geld heeft uitgegeven aan de promotie van het project, zelfs meer dan beleggers hebben gestort op de genoemde bankrekeningen voor de aankoop van de aandelen. De rechtbank gelooft dat niet, maar ook indien juist (hetgeen op geen enkele wijze valt na te gaan aangezien verdachte geen boekhouding bijhield, ook niet van de vennootschappen waarover hij de scepter zwaaide), pleit dat verdachte niet vrij omdat hij nu eenmaal het vermogen dat hem was toevertrouwd, voor andere doeleinden heeft gebruikt dan waarvoor het was verzameld.
4.2.7. Tot slot merkt de rechtbank op dat zij de verduistering in dienstbetrekking niet bewezen acht. Uit hetgeen hiervoor onder de vaststaande feiten (3.1) is vastgesteld, blijkt dat verdachte vereenzelvigd kan worden met CPC Inc en er dus feitelijk nimmer sprake is geweest van een serieus te nemen dienstverband tussen verdachte en de door hem gecontroleerde vennootschap.
4.3. Witwassen
4.3.1. De herkomst van het geld
Verdachte heeft verklaard dat hij ten tijde van zijn vertrek uit Zwitserland naar de Dominicaanse Republiek beschikte over grote sommen eigen geld dat aan hem is betaald in de vorm van loon en bonussen.xciv Op de Dominicaanse Republiek is hij er in geslaagd dat kapitaal te vermenigvuldigen met een factor 10. Vervolgens heeft vermenging plaatsgevonden van dit privévermogen met gelden van inleggers en heeft hij uit deze gelden zowel projectgerelateerde uitgaven als privé-uitgaven gedaan, aldus verdachte.
De rechtbank overweegt dat verdachte zijn stelling dat hij kon beschikken over een groot eigen vermogen op geen enkele wijze heeft onderbouwd zodat de juistheid daarvan niet valt te verifiëren. Hij heeft naar eigen zeggen geen boekhouding bijgehouden, noch van zijn eigen vermogen, inkomsten en bestedingen, noch van dat van de door hem gecontroleerde vennootschappen.xcv Een zekere Rienks, met wie verdachte een schikking heeft getroffen, is niet door verdachte betaald. Verder valt de stelling van verdachte dat hij geld uit Zwitserland heeft meegenomen niet te verifiëren en het strafdossier biedt voornamelijk contra-indicaties voor deze stelling. Zo blijkt de ex-echtgenote van verdachte, mevrouw [ex-vrouw], niet te weten van grote sommen geld die verdachte zegt te hebben meegenomen.xcvi De grote sommen geld die verdachte zegt te hebben meegenomen zijn niet bekend bij de fiscale autoriteiten van Zwitserland en de Dominicaanse Republiek.xcvii
Dat verdachte wel enig vermogen had en dit heeft meegenomen naar de Dominicaanse Republiek, kan blijken uit het feit dat hij met derden grond heeft aangekocht in de Dominicaanse Republiek.xcviii Hiermee wordt naar het oordeel van de rechtbank des te minder geloofwaardig dat dan nog substantiële bedragen resteerden. Dat verdachte erin is geslaagd om zijn vermogen te vermenigvuldigen met een factor 10 - verdachte spreekt ter terechtzitting van een aanvankelijk vermogen van 1,5 miljoen Zwitserse franken dat is gegroeid tot 15 miljoen Zwitserse franken- acht de rechtbank zonder nadere toelichting ongeloofwaardig.
Dit laat onverlet dat het mogelijk is dat verdachte het geld dat de beleggers op de verschillende door verdachte gecontroleerde rekeningen hebben gestort, met eigen geld heeft vermengd, maar uit het voorgaande volgt dat de rechtbank het niet aannemelijk acht dat daarmee zeer aanzienlijke van verdachte afkomstige bedragen waren gemoeid.
4.3.2. Van misdrijf afkomstig
Vast staat (zie de hierna te noemen bewijsmiddelen) dat verdachte op de Dominicaanse Republiek op forse schaal geld heeft uitgegeven om zijn eigen privéleven te verrijken. Hij heeft voor zichzelf appartementen en penthouses aangekocht, geld gebruikt om deze woningen in te richten, schilderijen van locale kunstenaars aangeschaft en geld gestoken in een restaurant en horeca-inventaris. Uit de aard en de bestemming van deze aangekochte (on)roerende goederen volgt dat het hier louter om uitgaven in de privésfeer van verdachte gaat. Dat is als zodanig ook niet door verdachte betwist.
Het kan niet anders dan dat deze luxegoederen voor het overgrote deel zijn gefinancierd met de inleggelden van de AIP deelnemers, Rentemaxx/DepositoMaxx-beleggers, en DR Marketing aandeelhouders. Verdachte kon onverkort beschikken over de Nederlandse bankrekeningen waarop deze inleg werd gestort, en er is niet gebleken dat hij in de periode waarin de hiervoor genoemde privé-uitgaven zijn gedaan over enige andere legale inkomstenbron heeft beschikt.
De rechtbank acht het volstrekt ongeloofwaardig dat verdachte voor deze aankopen gebruik heeft gemaakt van privégeld. Zoals hiervoor al is vastgesteld is niet gebleken dat verdachte de beschikking had over aanzienlijke bedragen aan privégeld. Voor zover al sprake was van enig privégeld vertegenwoordigt dit in verhouding tot de grote waarde van het van de beleggers afkomstige vermogensbestanddeel, slechts een zeer geringe waarde en heeft vermenging van dit privégeld opgetreden met geld dat - direct of indirect - van de hiervoor genoemde beleggers afkomstig was.
Vast staat eveneens dat de beleggers de ingelegde gelden aan verdachte ter beschikking hadden gesteld om tegen rente uit te zetten op de Dominicaanse Republiek of te gebruiken ten behoeve van het te ontwikkelen project. Verdachte was dus niet gerechtigd om deze gelden voor privédoeleinden aan te wenden. Het voor dat doel onttrekken van gelden aan de Nederlandse bankrekeningen van de vennootschappen moet dan ook als een daad van verduistering worden aangemerkt.
Het voorgaande brengt mee dat de rechtbank, anders dan de officier van justitie, het witwassen ook bewezen acht in de gevallen waarin betalingsbewijzen ontbreken (zoals bij appartement D1, de penthouses en de woninginrichting), alsmede ten aanzien van de uitgaven middels cheques van de Dominicaanse bankrekening van RenteMaxx (nr. [rek nr 14]), waarmee schilderijen en privé-uitgaven zijn betaald.
Het gaat hier immers om zeer prijzige privé-uitgaven, en zoals hiervoor is vastgesteld was het overgrote deel van het hiervoor betaalde geld feitelijk afkomstig uit de inleg van de deelnemers en de beleggers. Verdachte kon immers niet over privévermogen beschikken dat toereikend was om uitgaven van dergelijke omvang te dekken, en voor zover er al enig privégeld is gebruikt voor deze aankopen, is dit op enig moment in de aanlooproute vermengd met de verduisterde inleggelden.
Dat leidt tot de gevolgtrekking dat deze voorwerpen in ieder geval deels met van misdrijf afkomstig geld zijn aangeschaft.
4.3.3. De rechtbank acht het witwassen onder verwijzing naar het arrest van de Hoge Raad van 26 oktober 2010 (LJN: BM4440) niet bewezen in de gevallen waarin niet meer kan worden aangetoond dan dat de verdachte het geld vanaf de Nederlandse rekeningen van de vennootschappen naar een bankrekening in zijn privésfeer heeft gebracht. In dat geval kan immers hoogstens worden aangetoond dat verdachte het geld heeft verduisterd, doch een additionele verhullingshandeling die ertoe strekt het van misdrijf afkomstig geld veilig te stellen ontbreekt. In een zodanig geval kan volgens het hiervoor genoemde arrest nog niet van witwassen worden gesproken.
4.3.4. Verder brengt het enkel ontvangen en overboeken van de door deelnemers ingelegde gelden nog niet mee dat op dat moment sprake is van uit misdrijf verkregen geld. Dit betreft de in de tenlastelegging onder B vermelde gelden die zijn overgemaakt vanaf die rekening [rek nr 11] naar Zwitserse bankrekeningen en de in de tenlastelegging onder C vermelde overboekingenxcix naar rekeningen [rek nr 8] van Alta Financial Corporation en [rek nr 9] van Banco BDI SA tot een bedrag van € 6.693.134 en de drie bedragen tot een totaal van € 598.217c op de Dominicaanse rekening [rek nr 10] bij Banco Intercontinental SA.
4.3.5. Dat geldt niet voor de onder D vermelde gedragingen. De onderliggende transacties worden weliswaar verricht vanaf rekeningen waarop inleggers hun geld hebben gestort, maar de handelingen van verdachte zijn wel aan te merken als witwassen, nu hij het geld heeft aangewend voor de aankoop van goederen; die goederen heeft hij vervolgens voorhanden gehad.
4.3.6. De rechtbank acht het witwassen niet bewezen ten aanzien van de in de tenlastelegging onder A1 genoemde leningen ten name van het door verdachte gecontroleerde Gizmo cien de door verdachte gecontroleerde vennootschapcii Total Care van € 5.767.973,- .ciii Een daadwerkelijke geldstroom is niet zichtbaar geworden, maar voor zover verdachte al geld van beleggers aan Gizmo en Total Care heeft uitgeleend, heeft hij mogelijk daarmee het geld verduisterd. Ook hier ontbreekt de additionele verhullingshandeling.
4.3.7. Ten aanzien van de overige posten in de tenlastelegging acht de rechtbank het ten laste gelegde witwassen wel bewezen, met inachtneming van de hierna per afzonderlijke post vermelde overwegingen. Voorts is de rechtbank van oordeel dat sprake is van gewoontewitwassen, gelet op de lange periode waarin verdachte zich aan het witwassen schuldig heeft gemaakt en de omvang van de bedragen die daarmee zijn gemoeid. De rechtbank stelt voorts ambtshalve vast dat het witwassen niet alleen sedert 14 december 2001 strafbaar is in Nederland, maar dat vergelijkbare strafbepalingen gelden in Zwitserlandciv en in de Dominicaanse Republiek.cv
De bewijsmiddelen per voorwerp:
A2. [verdachte]'s restaurant Gustavo Mejia Ricart 58 te Santa Domingo
Het pand waarin dit restaurant is gevestigd is gekocht op 8 november 2006 via Gizmo voor €355.000,--.cvi Verdachte heeft erkend geld van inleggers te hebben gebruikt voor de aankoop.cvii Nu de aankoop via Gizmo is geschied, is sprake van verhulling van uit misdrijf afkomstige geldbedragen.
A3. Mercedes
Verdachte koopt op 2 november 2006 voor ruim € 70.000,-- (2.977.000 peso) een Mercedes Benz op naam van Rent Maxxcviii en maakt zich daardoor schuldig aan verhulling van uit misdrijf verkregen gelden.
A4. Appartementen Francisco Pratz Ramirez 260 D1 en D2 te Santa Domingo
Volgens verdachte is Gizmo de eigenaar van de appartementen. Hij zegt de appartementen betaald te hebben met privé-geld en dat deze appartementen rond de twee ton in Amerikaanse Dollars per stuk kostten (hetgeen destijds ongeveer € 165.000,-- was). Een appartement is gekocht van [verkoper]cix en aan deze persoon zijn gelden overgemaakt van een rekening van Rente Maxx, deels corresponderende met een instructie van verdachte om een bedrag over te maken vanaf die rekening naar [verkoper]cx en een rekening van CPC. Van het tweede appartement zijn geen betalingsbewijzen gevonden. Nu voor beide appartementen geldt dat zij door verdachte zijn gekocht op naam van Gizmo, acht de rechtbank in beide gevallen het witwassen bewezen.
A5. Penthouses [nr] en [nr] [A-straat nr] [plaats]
Verdachte heeft op 25 mei 2006 een koopcontractcxi getekend ten behoeve van de aankoop van twee appartementen voor 30 mln peso (dit was destijds ongeveer € 770.000,--), waarvan 14 mln een lening is van de verkoper aan de koper. Op 23 oktober 2003 heeft verdachte een aanbetaling gedaan.cxii De penthouses zijn gekocht op naam van Gizmo, zoals verdachte ter terechtzitting heeft bevestigd, waarmee verdachte de herkomst van uit misdrijf verkregen gelden heeft verhuld.
A6. € 1.156.487,-- privé-uitgaven dmv cheques
Op basis van aangetroffen cheques en maandoverzichten is een gedeeltelijk overzicht gemaakt van de uitgaven van de rekening Rent Maxx SA nr [rek nr 14] bij de Banco Dominicano de Progreso in periode van 9 augustus 2004 tot en met 4 februari 2007.cxiii Verdachte heeft verklaard dat het eigenlijk allemaal privé-uitgaven betreft en geen project gerelateerde onkosten.cxiv Gelet op de omvang van de privé-uitgaven in relatie tot hetgeen hiervoor reeds is overwogen met betrekking tot het privévermogen van verdachte, moet sprake zijn van het besteden van uit misdrijf afkomstige geldbedragen.
A7. Inboedel, sanitair, rolluiken, apparatuur, althans inrichting, decoratie, beveiliging woning(en)
Onder de gedingstukken bevindt zich een overzicht op basis van facturen en betaalbewijzen die zijn aangetroffen bij doorzoekingen.cxv Uit het overzicht volgt dat verdachte in de jaren 2001 tot en met 2009 (met uitzondering van 2005) privé-uitgaven heeft gedaan met opgemelde omschrijvingen voor een bedrag van ruim 1 miljoen Euro.cxvi De boeking van 13 december 2001cxvii wordt niet als witwassen aangemerkt, nu deze is verricht voor de datum van inwerkingtreding van de witwasbepalingen op 14 december 2001.
A8. Schilderijen
In de woning van verdachte aan de [A-straat nr] is een honderdtal schilderijen aangetroffen. Verdachte heeft verklaard dat hij locale artiesten steunde door hun schilderijen af te nemen. In dat kader zijn overeenkomstencxviii opgemaakt. In de periode van maart 2003 tot en met juli 2007 is minimaal € 334.212,96cxix uitgegeven aan schilderijen door verdachte en Rent Maxx SA.cxx Verdachte zegt dat al zijn bezittingen in Gizmo zitten, ook de schilderijen.
A9. Inboedel restaurant Fritkot
Verdachte heeft de inboedel van eetgelegenheid Fritkot overgenomen toen de eigenaar niet langer aan zijn verplichtingen kon voldoen jegens RenteMaxx SA.cxxi Het gaat om een bedrag van omgerekend € 20.500,-- dat verdachte zou hebben uitgeleend.cxxii Verdachte heeft de inventaris overgebracht naar zijn eigen restaurant.
D1. Aandelen Centro Software Development
Zoals al is overwogen in paragraaf 4.2.3, heeft verdachte voor € 108.750,-- aandelen Centro Software Development BV gekocht. Nu hij de aandelen voorhanden heeft gehad, is sprake van witwassen.
D2. Jeep Grand Cherokee + Chevrolet
Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat het witwassen niet kan worden bewezen, omdat de auto's op naam van [verkoper 1] staan en verdachte en [verkoper 1] hebben verklaard dat sprake was van betaling van commissie.
D3. Keune haarproducten
Verdachte heeft haarproducten van het merk Keune gekocht van het geld van beleggers en deze vervolgens voorhanden gehad. Het gaat om producten voor een bedrag van € 126.211,-- (reeds genoemd in paragraaf 4.2.3) en voor een bedrag van € 340.000 van RenteMaxx-rekening [rek nr 11].cxxiii
D4. Golf One Cigars
Verdachte heeft gelden van rekening [rek nr 2] aangewend voor de aankoop van sigaren die hij vervolgens voorhanden heeft gehad.cxxiv Sedert de inwerkingtreding van de witwasbepaling gaat het om boekingencxxv van debet € 54.954,-- en credit € 2.770,--, zodat verdachte per saldo € 52.184,-- van het geld van inleggers heeft geïnvesteerd in zijn sigarenhandel.
4.4. Het aanbieden van een beleggingsobject zonder vergunning (art. 2.55 Wft)
4.4.1. Vast staat dat Columbus Construction Company SA in het door haar uitgegeven prospectus 'Columbus Exclusive Resorts' de mogelijkheid biedt te investeren in zogenoemde REIT's ter waarde van US$ 225.000 per stuk.
Dit aanbod is gedaan aan het beleggende publiek in Nederland, omdat het prospectus is gepubliceerd op de in Nederland vrij toegankelijke en Nederlandstalige website columbusexclusiversorts.com. Voorts heeft, zoals onder 3 al is vastgesteld, Columbus Construction Company SA deelnemers in het AIP per brief of per e-mail uitgenodigd een afspraak te maken met het verkoopteam in Nederland om een overeenkomst tot het aankopen van REIT's af te sluiten.
4.4.2. Columbus Construction Company SA heeft in het hiervoor genoemde prospectus opgetekend dat deelnemers gedurende de inschrijffase een korting van US$ 75.000,-- per REIT krijgen, en dat de betaling voor de resterende US$ 150.000 op de navolgende wijze kan worden voldaan:
Rendement per REIT:
Teneinde de rendementsberekeningen te kunnen maken dienen de 2 mogelijkheden tot investering te worden gesplitst. Het betreffen hier:
1. Betaling ineens
a. US$ 140.000 (korting US$ 10.000)
2. Gespreide betaling
a. Aanbetaling US$ 50.000
b. i. Ineens (korting US$ 5.000) Bij ondertekening van het contract US$ 45.000
ii. In 3 termijnen (US$ 20.000 bij ondertekening / US$ 15.000 na het 1e jaar / US$ 15.000 na het 2e jaar) cxxvi
4.4.3. De Autoriteit Financiële Markten (AFM) is van mening dat Columbus Construction Company SA hiermee een beleggingsproduct als bedoeld in artikel 1:1 Wet op het financieel toezicht (Wft) aanbiedt, omdat het product - zakelijk weergegeven - de volgende kenmerken heeft.
I) Het gaat om een zaak, namelijk een hotel, appartementencomplex, afzonderlijk appartement of villa, waarvan de investeerder (deel)eigenaar wordt;
II) Verkrijging van de REIT geschiedt tegen betaling;
III) Het product wordt op de website en in de brochure gepresenteerd als een investeringsmogelijkheid waarbij de opbrengsten voortkomen uit het verhuren van vastgoed. Daarop wordt het accent gelegd. Columbus stelt een recht op rendement in geld in het vooruitzicht. Het geprognosticeerde rendement bedraagt US$ 25.000 per REIT per jaar;
IV) Het beheer van het onroerend goed wordt uitgevoerd door een ander dan de verkrijger, namelijk in beginsel door CRC.cxxvii
4.4.4. Columbus Construction Company SA noch verdachte beschikte ten tijde van het aanbieden van de REIT's over een vergunning als bedoeld in artikel 2.55 lid 1 Wft.cxxviii
4.4.5. Verdachte heeft zich allereerst op het standpunt gesteld dat hij geen beleggingsproduct als bedoeld in artikel 1:1 Wft heeft aangeboden, omdat geen sprake is van een zaak als bedoeld in artikel 1:1 Wft. Er was immers nog niets concreet gebouwd.
De rechtbank verwerpt dat verweer. Een beleggingsobject in de zin van de Wft betreft ook een recht op een zaak, waarbij het niet relevant is of deze zaak ten tijde van het aanbieden van dit recht al daadwerkelijk is gebouwd. De door verdachte aangeboden REIT's betreffen zo een recht.
4.4.6. Subsidiair beroept verdachte zich op de 'coupurevrijstelling' die in artikel 2 Vrijstellingsregeling Wft is vervat. Hij stelt zich op het standpunt dat de nominale waarde van het door hem aangeboden beleggingsobject op US$ 150.000 ligt, en niet, zoals de AFM stelt op € 45.000,-. Dat betreft slechts een deelbetaling.
De rechtbank overweegt als volgt.
Artikel 2 lid 1 onder 1 sub 4 Vrijstellingsregeling Wft stelt aanbieders van beleggingsproducten vrij van de in artikel 2:55 Wft opgelegde vergunningsplicht, indien het beleggingsobject wordt aangeboden voor een nominaal bedrag per beleggingsobject van ten minste € 50.000,-.
De AFM heeft op haar eigen voor eenieder toegankelijke website gepubliceerd hoe deze vrijstellingsregeling naar haar oordeel moet worden uitgelegd:
'De beleggingsinstelling valt naar het oordeel van de AFM onder de vrijstellingen indienbij de eerste aanbieding c.q. inleg per deelnemer voldaan wordt aan het criterium van € 50.000,--. De aanbieder van de rechten van deelneming in de beleggingsinstelling dient zich te houden aan het volgende:
a) de eerste inleg bedraagt minimaal € 50.000,- (exclusief kosten).
b) (..)cxxix'
De rechtbank sluit zich aan bij deze door de AFM gegeven uitleg. De gedachte achter deze vrijstelling is immers dat enkel gekwalificeerde beleggers minder bescherming behoeven en deze beleggers te onderscheiden zijn van niet-gekwalificeerde beleggers doordat zij financieel in staat zijn in één keer een nominaal bedrag van € 50.000,- te betalen. Op grond hiervan valt het door Columbus Construction Company SA aangeboden beleggingsobject niet onder het bereik van de 'coupurevrijstelling'. Columbus biedt de belegger immers een betalingsmogelijkheid aan, waarbij de eerste inleg aan (de aanbetaling) US$ 45.000 dan wel US$ 20.000 bedraagt en dus beneden de € 50.000,- grens ligt.
Verder geldt dat de beleggingsinstelling zich slechts dan met vrucht op de genoemde vrijstellingsregeling kan beroepen, indien hij in zijn reclame-uitingen en documenten waarin het aanbod in het vooruitzicht wordt gesteld vermeldt dat hij voor het aanbieden niet vergunningspichtig is en niet onder het toezicht staat van de AFM (art. 2 lid 2 Vrijstellingsregeling Wft). Columbus Construction Company voldoet niet aan die eis, zodat het verweer ook op die grond faalt.cxxx
5. Bewezenverklaring
De rechtbank acht op basis van het vorenstaande bewezen dat:
Feit 1 primair:
Columbus Construction Company S.A. en Columbus Golf & Beach Resort S.A. en CPC Inc. in de periode van 1 januari 2007 tot en met 15 september 2008 te Ugchelen, gemeente Apeldoorn, en op de Dominicaanse Republiek, telkens met het oogmerk om een ander wederrechtelijk te bevoordelen, door een samenweefsel van verdichtsels, personen hebben bewogen tot het telkens teniet doen van een inschuld of inschulden, te weten onder meer [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] en [slachtoffer 7] en [slachtoffer 8] en [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10], ieder voor een geldbedrag of geldbedragen,
hierin bestaande dat Columbus Construction Company S.A. en/of Columbus Golf & Beach Resort S.A. en/of CPC Inc. telkens met dit oogmerk -zakelijk weergegeven - telkens opzettelijk valselijk en listiglijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid:
- bedoelde personen hebben medegedeeld (per brief en/of mail en via de website) dat het Break Even Point 1 (BEP 1) was bereikt en dat het Project (Columbus Exclusive Resorts) per 1 september 2007 was begonnen en
- vervolgens bedoelde personen hebben uitgenodigd voor een gesprek met leden van "het Advies team Nederland'' en al dan niet daartoe voorafgaand een voorlopig koopcontract en een beheersovereenkomst en een volmacht hebben doen toekomen en
- bedoelde personen al dan niet hebben medegedeeld dat als zij niet zouden tekenen zij hun geld kwijt zouden zijn en
- bedoelde personen een koopcontract en al dan niet een beheersovereenkomst en al dan niet een volmacht hebben laten ondertekenen,
waardoor ieder van die personen werd bewogen tot bovenomschreven teniet doen van genoemde inschuld of inschulden,
aan het plegen van welke bovenomschreven strafbare gedragingen hij, verdachte, telkens feitelijke leiding heeft gegeven;
en
Columbus Construction Company S.A. en Columbus Golf & Beach Resort S.A. en CPC Inc. in de periode van 1 januari 2007 tot en met 15 september 2008 te Ugchelen, gemeente Apeldoorn, en op de Dominicaanse Republiek, telkens ter uitvoering van het voorgenomen misdrijf om met het oogmerk een ander wederrechtelijk te bevoordelen, telkens door een samenweefsel van verdichtsels personen, te weten onder meer [slachtoffer 11], en [slachtoffer 12] en [slachtoffer 13], te bewegen tot het teniet doen van een inschuld of inschulden, met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - telkens opzettelijk valselijk en listiglijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid:
- bedoelde personen mede te delen (per brief en/of mail en via de website) dat het Break Even Point 1 (BEP 1) was bereikt en dat het Project (Columbus Exclusive Resorts) per 1 september 2007 was begonnen en
- vervolgens bedoelde personen uit te nodigen voor een gesprek met leden van "het Advies team Nederland'' en al dan niet daartoe voorafgaand een voorlopig koopcontract en een beheersovereenkomst en een volmacht te doen toekomen en
- bedoelde personen al dan niet mede te delen dat als zij niet zouden tekenen zij hun geld kwijt zouden zijn en al dan niet mede te delen dat hun geld zou komen te vervallen aan Construction en
- bedoelde personen te hebben gevraagd een koopcontract en een beheersovereenkomst en een volmacht(en) te ondertekenen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
aan het plegen van welke bovenomschreven strafbare gedragingen hij, verdachte, telkens feitelijke leiding heeft gegeven.
Feit 2:
verdachte in de periode van 1 april 1999 tot en met 1 april 2006 te Amsterdam en elders in Nederland en/of te Santo Domingo en/of elders op de Dominicaanse Republiek, telkens opzettelijk geldbedragen (bankrekeningen [rek nr 1] bij ABN Amro en [rek nr 2] bij Van Lanschot t.n.v. CPC Inc), toebehorende aan DR Marketing Inc., welke geldbedragen verdachte anders dan door misdrijf onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend, immers heeft verdachte:
1) € 1.152.051,14 belegd, voornamelijk in IT-aandelen, en
2) € 344.654,03 betaald aan American Express en
3) geldbedrag(en), uitgeleend aan [lener] (€ 26.572,74) en [vader van verdachte] (€ 10.000,--) en
4) € 250.000,-- overgemaakt aan Stichting Yopark ten behoeve van aandelen, en
5) € 32.743,-- aan pinbetalingen gedaan en
6) € 150.910,-- en € 126.030,-- aan contanten opgenomen en
7) € 65.604,-- overgemaakt naar bankrekening(en) [rek nr 3] t.n.v. [verdachte] en/of [ex-vrouw] en € 5.000,-- overgemaakt naar bankrekening [REK NR 7] t.n.v. [verdachte] en geldbedragen, overgemaakt naar bankrekening [rek nr 4] t.n.v. [verdachte] of bankrekening [rek nr 5] t.n.v. [verdachte] en
8) geldbedragen overgemaakt naar bankrekeningen van [ex-vrouw] en
9) € 108.750,-- belegd in Centro Software Development BV en
10) voor meerdere geldbedragen Keune haarproducten gekocht voor Total Care;
Feit 3:
verdachte in de periode van 14 december 2001 tot en met 17 juni 2009 te Santo Domingo en elders in de Dominicaanse Republiek en te Zwitserland van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, immers heeft verdachte voorwerpen, te weten,
A2) een (bedrijfs)pand aan de Gustavo Mejia Ricart 58 ([verdachte]'s Restaurant) te Santa Domingo en
A3) een auto Mercedes-Benz en
A4a) een appartement aan de Francisco Pratz Ramirez 260 D1 te Santa Domingo en
A4b) een appartement aan de Francisco Pratz Ramirez 260 D2 te Santa Domingo en
A5) penthouses (penthouses [nr] en [nr]) aan de [A-straat nr] te [plaats] en
A6) een geldbedrag van (voor omgerekend ongeveer) € 1.156.487,--, uitgegeven aan privé doeleinden en/of eigen (privé) ondernemingen door middel van cheques(betalingen), en
A7) inboedel en sanitair en rolluiken en apparatuur, voor de inrichting van de woning(en) van [verdachte] en
A8) een grote hoeveelheid schilderijen en
A9) inboedel F. Kot
en
D1) aandelen Centro Software Development en
D3) een grote hoeveelheid Keune haarproducten en
D4) een grote hoeveelheid sigaren
voorhanden gehad, telkens terwijl hij wist dat die voorwerpen geheel of gedeeltelijk, onmiddellijk of middellijk, afkomstig waren uit enig misdrijf.
Feit 4 primair:
Columbus Construction Company SA in de periode van 1 november 2007 tot en met 15 september 2008, te Ugchelen, gemeente Apeldoorn, en elders in Nederland, meermalen, tezamen en in vereniging met anderen, telkens opzettelijk zonder een daartoe door de Autoriteit Financiële Markten verleende vergunning een beleggingsobject, te weten participaties (in de vorm van Real Estate Investment Titles, "REITS") in onroerend goed op de Dominicaanse Republiek, onder de naam Columbus Investment Plan heeft aangeboden, aan het plegen van welke bovenomschreven strafbare gedragingen hij, verdachte, telkens feitelijk leiding heeft gegeven.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
De bewezenverklaring is gegrond op de in rubriek 3 en 4 vervatte redengevende feiten en omstandigheden die worden gevolgd door een voetnoot waarin het onderliggende bewijsmiddel wordt genoemd.cxxxi
6. De strafbaarheid van de feiten
De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.
7. De strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.
8. Motivering van de straf en maatregel
8.1. De officier van justitie heeft bij requisitoir gevorderd dat verdachte ter zake van de door haar onder 1 primair, 2, 3 en 4 primair bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 jaren, met aftrek van voorarrest.
Voorts heeft de officier van justitie gerequireerd tot (1) toewijzing van de vorderingen van de benadeelde partijen (zoals hierna bij de bespreking van die vorderingen nader weergegeven), (2) met daarbij oplegging van de schadevergoedingsmaatregel, en (3) toewijzing van de vordering tot tenuitvoerlegging van de eerder opgelegde voorwaardelijke straf.
Tot slot heeft de officier van justitie aangekondigd het door verdachte wederrechtelijk verkregen voordeel te zullen ontnemen.
8.2. De rechtbank overweegt als volgt.
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals van een en ander ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft vanaf eind 1999 beleggers in Nederland de mogelijkheid geboden geld te investeren in een toeristenoord dat op de Dominicaanse Republiek zou worden gebouwd. De beleggers zouden (deel)eigenaar kunnen worden van een vakantiewoning in dit resort en met de verhuur van de woningen zouden uitstekende rendementen kunnen worden behaald.
De deelnemers die van deze beleggingsmogelijkheid gebruik wilden maken, moesten inschrijfgeld en een depotstorting betalen om hun deelname aan het project zeker te stellen en kregen de toezegging dat het project van start zou gaan zodra er voldoende inschrijvingen waren om de voorlopige kosten te dekken.
Deelnemers konden ook aandeelhouder worden van een vennootschap die het project zou promoten. Daarnaast werd de deelnemers de mogelijkheid geboden geld te investeren in obligatieleningen, die een groot rendement zouden opleveren doordat het geld tegen zeer gunstige rentetarieven zou worden uitgezet bij banken op de Dominicaanse republiek.
Van alle gedane beloften is niets terecht gekomen. Verdachte heeft het ingelegde geld op grote schaal verduisterd en witgewassen en het vrijwel uitsluitend gebruikt om er een vorstelijke levensstijl op na te houden. Hij heeft het geld gestoken in luxe privéappartementen in de Dominicaanse republiek, een eigen restaurant, schilderijen, sigaren, privébeleggingen, juwelen, overnachtingen in dure hotel's en diners in luxe restaurants. Daarnaast heeft hij grote sommen geld overgeboekt naar zijn eigen Zwitserse bankrekeningen en bankrekeningen van zijn ex-partner in Zwitserland.
Het gevolg is dat een groot deel van het ingelegde geld is verbrast en er thans aan liquide middelen nog maar een fractie resteert van de ongeveer 22 miljoen Euro die de ruim 1.100 beleggers aan verdachte hadden toevertrouwd. De kans dat de beleggers op enig moment nog hun volledige inleg terugkrijgen, lijkt nihil. Zij zijn dan ook ernstig gedupeerd.
Verdachte heeft deze deelnemers al die jaren een rad voor de ogen gedraaid door rente te betalen uit de inleg van nieuwe deelnemers, nieuwsbrieven rond te sturen met onjuiste deelnemersaantallen, te strooien met namen van gerenommeerde bedrijven die geen enkele betrokkenheid hadden bij het project, en fictieve rendementen bij te schrijven op de obligatieleningen.
Uiteindelijk heeft hij in het zicht van een door hem zelf gestelde deadline de deelnemers voorgewend dat het project van start was gegaan, en hun vervolgens een koopcontract laten ondertekenen om te voorkomen dat de beleggers hun geld zouden terugvragen. Hij wist toen dat het benodigde aantal deelnemers nimmer was behaald en dat het geld inmiddels grotendeels was opgesoupeerd.
Dat het project ooit nog zou doorgaan was al snel een utopie. Er is niet gebleken dat verdachte ooit een serieuze poging heeft ondernomen om het door hem beloofde project van de grond te krijgen. Hij heeft zijn energie uitsluitend besteed aan het aanlokken van nieuwe deelnemers en het tevreden houden van de reeds ingestapte deelnemers om te voorkomen dat zij hun geld zouden terugvorderen.
Dat niet al deze handelingen als oplichting zijn ten laste gelegd en bewezen verklaard, doet aan de laakbaarheid daarvan niet af. Zij vervulden immers een belangrijke rol bij het plegen en verhullen van de verduistering van het geld.
Tot slot heeft verdachte het toezicht van de AFM ontdoken door zonder vergunning een beleggingsobject aan te bieden. Hij heeft daarmee de financiële toezichtwetgeving overtreden, en wel juist die regels die ertoe strekken beleggers te beschermen tegen het soort malafide beleggingsproducten dat verdachte aanbood.
Bijzonder kwalijk is dat verdachte in een gerechtelijke veroordeling voor soortgelijke feiten en in sommaties van de AFM geen aanleiding heeft gezien het aanbieden van het beleggingsobject te staken.
De rechtbank acht op grond van dit alles een langdurige gevangenisstraf zoals gevorderd geboden.
De rechtbank zal deze straf echter met een jaar matigen, vooral omdat verdachte uitzonderlijk lang, namelijk meer dan 25 maanden, in voorarrest heeft gezeten en voorts omdat de redelijke termijn van artikel 6 EVRM met meer dan 6 maanden is overschreden. Dat laatste leidt volgens de richtlijnen van de Hoge Raad slechts tot een geringe matiging, maar het eerste moet veel zwaarder tellen omdat het regime in een Huis van Bewaring waar verdachte tijdens zijn voorarrest heeft moeten verblijven, veel meer vergt van een gedetineerde dan dat in een gewone gevangenis.
Voorts betrekt de rechtbank artikel 63 Sr in haar overwegingen.
8.3. Tenuitvoerlegging voorwaardelijke veroordeling
Bij de stukken bevindt zich de op 3 mei 2011 ter griffie van deze rechtbank ontvangen vordering van de officier van justitie in het arrondissement Amsterdam in de zaak met parketnummer 13/993034-05, betreffende het onherroepelijk geworden vonnis d.d. 17 april 2008 van de rechtbank te Amsterdam, waarbij verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden, met bevel dat van deze straf een gedeelte, groot 4 maanden niet ten uitvoer gelegd zal worden, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat veroordeelde zich voor het einde van een op 2 jaren bepaalde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
De bewezen geachte strafbare feiten zijn voor het einde van de proeftijd begaan zodat de tenuitvoerlegging in beginsel kan worden gelast.
De raadsman heeft bepleit dat er geen reden is om tot een dergelijk bevel te komen. De rechtbank overweegt anders. Uit de stukken blijkt dat verdachte op 17 april 2008 op tegenspraak (de raadsman was uitdrukkelijk gemachtigd) is veroordeeld wegens het overtreden van de toenmalige financiële toezichtswetgeving. Er is namens verdachte tijdig hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis, waaruit de rechtbank afleidt dat hij uiterlijk begin mei 2008 van het bestaan en de inhoud daarvan op de hoogte was. Niettemin is hij ook daarna doorgegaan met het aanbieden van beleggingsobjecten zonder over een daartoe vereiste vergunning te beschikken.
De rechtbank ziet hierin aanleiding de tenuitvoerlegging van het eerder genoemde voorwaardelijke strafdeel te gelasten.
8.3. De vorderingen van de benadeelde partijen
In dit strafproces hebben zich 286 beleggers gevoegd als benadeelde partij. Zij hebben door middel van een voegingsformulier vergoeding gevorderd van de door hen geleden schade.
8.3.1. Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de rechtbank kan toekomen aan de behandeling van de vorderingen van de benadeelde partijen. De vorderingen kunnen worden toegewezen, afgezien van een hierna te noemen aantal, conform het overzicht dat is opgesteld door de FIOD. Hierbij kan worden uitgegaan van de bedragen die in dat overzicht zijn opgenomen in de kolom met het kopje Eindbedrag. Voor het anders of meer gevorderde dienen de benadeelde partijen niet ontvankelijk te worden verklaard. In die gevallen waarin de FIOD tot een hoger benadelingsbedrag komt dan door de benadeelde partijen gevorderd, kan dit hogere bedrag worden toegewezen. Benadeelden die hun AIP-storting hebben gedaan op een depotrekening bij TMF kunnen deze storting bij TMF opvorderen. Daarom dienen deze benadeelde partijen wat betreft deze depotstorting niet ontvankelijk te worden verklaard. Deze bedragen zijn ook niet opgenomen in de kolom Eindbedrag. Verder dient de wettelijke rente te worden toegewezen. In alle gevallen dient de schadevergoedingsmaatregel in de zin van artikel 36f WvSr te worden opgelegd met de maximaal mogelijk vervangende hechtenis van 1 jaar.
Wat de erven [nr 144], [nr 150], [nr 251] en [nr 476] betreft, geldt dat erven zich enkel kunnen voegen in het geval de benadeelde partij als gevolg van het strafbare feit is overleden. Deze benadeelde partijen dienen dan ook niet ontvankelijk te worden verklaard.
[nr 694] heeft zich gevoegd als eiser in een civiele zaak tegen verdachte. Omdat de vordering in die civiele zaak is toegewezen dient zijn vordering niet ontvankelijk te worden verklaard.
8.3.2. Standpunt verdediging
De verdediging heeft vrijspraak van alle ten laste gelegde feiten bepleit en gevraagd de benadeelden om die reden in hun vorderingen niet ontvankelijk te verklaren. Voor het geval het tot enige veroordeling mocht komen, heeft zij de vorderingen, zo hebben zowel verdachte als zijn raadsman verklaard, niet betwist. Wel dient de rechtbank ambtshalve de vorderingen te matigen vanwege de eigen verantwoordelijkheid van de beleggers.
8.3.3. De rechtbank overweegt als volgt.
Onderdeel A) De ontvankelijkheid van de benadeelde partijen.
Inleiding
Op grond van artikel 51f lid 1 Sv kan degene die rechtstreeks schade heeft geleden door een strafbaar feit, zich in het strafproces voegen als benadeelde partij. Artikel 361 lid 2 sub a en b Sv bepaalt dat die vordering slechts voor toewijzing door de rechtbank vatbaar is, indien (a) aan verdachte enige straf of maatregel wordt opgelegd, (b) aan de benadeelde partij rechtstreeks schade is toegebracht door het bewezen verklaarde feit. Uit artikel 361 lid 3 Sv volgt dat in het geval de behandeling van de vordering een onevenredige belasting van het strafproces oplevert, de rechtbank kan bepalen dat de vordering geheel of ten dele niet ontvankelijk wordt verklaard.
De rechtbank komt tot een bewezenverklaring van vrijwel alle onderdelen van de ten laste gelegde feiten en zal verdachte daarvoor een straf opleggen.
De rechtbank overweegt dat het enkele feit dat een groot aantal benadeelden tegelijk een vordering in heeft gediend op zichzelf geen onevenredige belasting vormt van het strafgeding. De benadeelde partijen zijn in beginsel dan ook ontvankelijk in hun vorderingen. Dit geldt ook voor die partijen die niet met naam in de bewezenverklaring zijn genoemd.
Deelnemers met een toegekende civiele vordering
Wel zal de rechtbank benadeelde partij [nr 694] (nr. 694) in zijn vordering niet ontvankelijk verklaren. Uit het strafdossier is immers op te maken dat verdachte bij uitspraak van het gerechtshof Amsterdam van 4 november 2008 is veroordeeld tot betaling van een schadevergoeding aan onder meer Van Opstal. Niet is gebleken dat deze benadeelde in dit strafgeding een andere vordering instelt dan de reeds door de gewone rechter toegewezen vordering.
Erfgenamen
Met de officier van justitie is de rechtbank verder van oordeel dat de erven [nr 144] (nr 144), [nr 150] (nr 150), [nr 251] (nr 251) en [nr 476] (nr 476) in hun vorderingen niet ontvankelijk moeten worden verklaard. Op grond van artikel 51f lid 2 Sv kunnen immers alleen erfgenamen zich als benadeelde partij voegen indien de benadeelde ten gevolge van het strafbare feit is overleden.
Depotstortingen bij TMF
Door sommige benadeelden is er voor gekozen om hun AIP-storting te doen op een depotrekening bij TMF. Dit geld is nog steeds aanwezig. Nu BEP 1 niet is bereikt en ook nooit zal worden bereikt, kunnen deze personen dit bedrag bij TMF terugvorderen. In die omstandigheid ziet de rechtbank met de officier van justitie aanleiding om deze benadeelde partijen niet ontvankelijk te verklaren in hun vordering, voor zover hun vordering betrekking heeft op deze depotstortingen. In sommige gevallen is, voor zover het de netto-inleg betreft (zie hieronder), deze depotstorting de enige vordering van de hier bedoelde benadeelde partijen. Dit brengt met zich mee dat het geheel van de vorderingen van die partijen niet ontvankelijk zal worden verklaard. Dit betreft de volgende partijen.
- [nr 38] (nr 38)
- [nr 65] (nr 65)
- [nr 91] (nr 91)
- [nr 104] (nr 104)
- [nr 117] (nr 117)
- [nr 129] (nr. 129)
- [nr 131] (nr 131)
- [nr 134] (nr 134)
- [nr 139] (nr 139)
- [nr 180] (nr 180)
- [nr 199] (nr 199)
- [nr 212] (nr 212) - zie voor nadere uitleg hieronder
- [nr 280] (nr 280)
- [nr 301] (nr 301)
- [nr 432] (nr 432)
- [nr 448] (nr 448)
- [nr 449] (nr 449)
- [nr 451] (nr 451)
- [nr 512] (nr 512)
- [nr 533] (nr 533)
- [nr 547] (nr 547)
- [nr 560] (nr 560) - zie voor nadere uitleg hieronder
- [nr 573] (nr 573)
- [nr 587] (nr 587)
- [nr 622] (nr 622)
- [nr 628] (nr 628)
- [nr 639] (nr 639)
- [nr 663] (nr 663)
- [nr 680] (nr 680)
Onderdeel B) De omvang van de vorderingen van de benadeelde partijen
Inleiding
De vraag die de rechtbank vervolgens dient te beantwoorden is welk bedrag iedere benadeelde in het kader van deze strafprocedure toegewezen kan krijgen. Op verzoek van het Functioneel Parket te Amsterdam heeft het merendeel van deze benadeelde partijen hun vorderingen beperkt tot een vergoeding van de netto-inleg in de beleggingsobjecten All Investment Plan (AIP), DR Marketing (DRM) en RenteMaxx / DepositoMaxx / PrestaMaxx. Dit wil zeggen: de in deze beleggingsobjecten ingelegde geldbedragen minus de eventueel terug ontvangen rentebedragen, uitgekeerde kwartaaluitkeringen en opgenomen ingelegde geldbedragen. Hierbij is op verzoek van het Functioneel Parket het eventueel betaalde inschrijfgeld evenmin als schade opgevoerd. Naar de rechtbank begrijpt doen de benadeelde partijen geen afstand van mogelijk geleden schade die door de benadeelde partijen niet is gevorderd in de onderhavige procedure of die door de FIOD niet is gekwalificeerd als netto-inleg. Zij kunnen die onderdelen van hun vorderingen voorleggen aan de burgerlijke rechter.
Vervolgens heeft de FIOD de binnengekomen vorderingen vergeleken met de dossiers van inleggers en de bankrekeningen van RenteMaxx Ltd. (bankrekeningnummer [rek nr 11]), Construction Inc. (bankrekeningnummer [rek nr 15]), CPC Inc. (bankrekeningnummers [rek nr 2] en [rek nr 1]). Ook heeft de FIOD de vorderingen van de benadeelde partijen in lijn gebracht met de door het Functioneel Parket verzochte opgave van de netto-inleg. Dit heeft in sommige gevallen tot een herberekening geleid waarvan de uitkomsten door de FIOD zijn vastgelegd in een overzicht onder het kopje Netto schade. Vervolgens heeft de FIOD eventuele gelden die zijn gestort bij TMF van deze Netto schade bedragen afgetrokken en is zo tot de in het overzicht vermelde Eindbedragen gekomen.
De rechtbank stelt vast dat de benadeelde partijen rechtstreeks schade is toegebracht door de bewezen verklaarde feiten. Deze schade bedraagt in ieder geval de hiervoor gedefinieerde netto-inleg in de beleggingsproducten All Investment Plan (AIP), DR Marketing (DRM) en RenteMaxx / DepositoMaxx / PrestaMaxx. Deze vorderingen komen dan ook voor toewijzing in aanmerking.
Minder gevorderd dan door FIOD berekend
In sommige gevallen heeft de FIOD bedragen toegevoegd aan het gevorderde bedrag, bijvoorbeeld omdat de benadeelde partij naar het oordeel van de FIOD een bedrag was vergeten of een onjuiste rekensom heeft gemaakt. Het staat de rechtbank echter niet vrij om meer toe te wijzen dan door de benadeelde partij is gevorderd. In die gevallen zal de rechtbank dan ook uitgaan van het door de benadeelde partij gevorderde bedrag en niet van het (hogere) bedrag zoals berekend door de FIOD. Dit maakt dat de rechtbank de bedragen in de kolom Eindbedrag in de hierna genoemde gevallen heeft aangepast door uit te gaan van het gevorderde bedrag minus het eventueel bij TMF gestorte bedrag.
- [nr 47] (nr 47)
- [nr 130] (nr 130)
- [nr 174] (nr. 174)
- [nr 182] (nr. 182)
- [nr 212] (nr 212) - De vordering van [nr 212] bedraagt, na aftrek van het door de FIOD toegevoegde bedrag, EUR 6.500. Dit bedrag komt overeen met het bedrag dat door [nr 212] is gestort bij TMF. [nr 212] zal dan ook niet ontvankelijk worden verklaard in deze vordering (zie hierboven)
- [nr 224] (nr 224)
- [nr 249] (nr 249)
- [nr 306 (nr. 306)
- [nr 341] (nr 341)
- [nr 346] (nr 346)
- [nr 354] (nr 354)
- [nr 362] (nr 362)
- [nr 397] (nr 397)
- [nr 405] (nr 405)
- [nr 436] (nr 436)
- [nr 475] (nr 475)
- [nr 483] (nr 483)
- [nr 517] (nr 517)
- [nr 524] (nr 524)
- [nr 537] (nr 537)
- [nr 549] (nr 549)
- [nr 560] (nr 560) - De vordering van [nr 560] bedraagt, na aftrek van het door de FIOD toegevoegde bedrag, EUR 6.500. Dit bedrag komt overeen met het bedrag dat door [nr 560] is gestort bij TMF. [nr 560] zal dan ook niet ontvankelijk worden verklaard in deze vordering (zie hierboven)
- [nr 565] (nr 565)
- [nr 602] (nr 602)
- [nr 610] (nr 610)
- [nr 620] (nr 620)
- [nr 627] (nr 627)
- [nr 647] (nr 647)
- [nr 654] (nr 654)
- [nr 693] (nr 693)
- [nr 466] (nr 466)
Andere posten dan de netto-inleg
Een aantal benadeelde partijen heeft naast de netto-inleg ook vergoeding van andere kosten of schadeposten gevorderd. Behandeling van deze delen van de vorderingen levert naar het oordeel van de rechtbank een onevenredige belasting van het strafgeding op. Deze delen van de vorderingen worden dan ook niet ontvankelijk verklaard.
Rentevergoeding
Naar de rechtbank begrijpt vorderen de benadeelde partijen ook rentevergoedingen. De rechtbank wijst uitsluitend de wettelijke rente toe met ingang van de datum waarop dit vonnis wordt gewezen. De beoordeling van vorderingen op basis van andere rentepercentages en eerdere data waarop aanspraak gemaakt zou kunnen worden op een rentevergoeding, vormt een onevenredige belasting van het strafgeding. Ook hier geldt dat de benadeelden dit onderdeel van hun vordering aan de civiele rechter kunnen voorleggen.
Eigen schuld?
Het verweer dat de toe te wijzen vorderingen gematigd zouden moeten worden omdat sprake zou zijn van eigen schuld van de beleggers, wordt verworpen. Vast staat immers dat verdachte de benadeelde partijen heeft opgelicht, gelden heeft verduisterd, zonder vergunning financiële diensten heeft aangeboden en verder substantiële bedragen heeft witgewassen. Zelfs indien de beleggers kan worden verweten dat zij voorzichtiger hadden moeten opereren, dan nog heeft te gelden dat dit mogelijk gebrek aan zorgvuldigheid in het niet valt bij de mate waarin de gedragingen van verdachte hebben bijgedragen aan de geleden schade. Dit geldt temeer nu ook het feit dat de beleggers waarschijnlijk weinig verhaal zullen kunnen vinden, geheel aan verdachte te wijten is. Ook de billijkheid verzet zich er tegen dat de beleggers een deel van de schade zelf zouden moeten dragen.
8.3.4. Conclusie
Met inachtneming van het voorgaande wijst de rechtbank de vorderingen van de benadeelde partijen toe overeenkomstig het aan dit vonnis gehechte overzicht. In totaal wordt verdachte veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 8.021.428,62.
Als extra waarborg ten behoeve van de benadeelde partijen zal de rechtbank aan verdachte de verplichting opleggen de hiervoor genoemde som aan de Staat te betalen. Bij gebreke van betaling en verhaal zal deze worden vervangen door hechtenis voor de duur van een jaar. Toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Het staat de benadeelde partijen die in hun vordering geheel of gedeeltelijk niet ontvankelijk zijn verklaard, vrij om deze vorderingen, evenals mogelijk geleden andere schade, bij de civiele rechter aanhangig te maken.
9. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf en maatregel zijn gegrond op de artikelen 36f, 51, 57, 63, 321, 326, 420bis en 420ter van het Wetboek van Strafrecht, artikel 2:55 van de Wet op het financieel toezicht, en de artikelen 1 en 6 van de Wet op de economische delicten.
Deze wettelijke voorschriften zijn toepasselijk zoals geldend ten tijde van het bewezengeachte.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
10. Beslissing
Verklaart de dagvaarding ten aanzien van het onder feit 2 opgenomen onderdeel '(..) immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededaders onder meer:' nietig, voor zover het de woorden 'onder meer' betreft.
Verklaart de officier van justitie niet-ontvankelijk in de vervolging van verdachte ter zake van de volgende onderdelen van de tenlastelegging:
* feit 2, onderdeel 8, de transactie van € 54.408,84 die onderdeel uitmaakt van de daarin genoemde bedrag van € 63.999,-- (bijlage 18 OPV);
* feit 2, onderdeel 10, de transacties van € 31.094,-- en € 30.000,- (30 september 2002), die onderdeel uitmaken van het daarin genoemde bedrag van € 187.305,-- (bijlage 10 OPV);
* feit 3, onderdeel B1b.
Verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op:
Feit 1 primair:
het feitelijk leiding geven aan het medeplegen door een rechtspersoon van oplichting, meermalen gepleegd en het feitelijk leiding geven aan het medeplegen door een rechtspersoon van poging tot oplichting, meermalen gepleegd;
Feit 2:
verduistering, meermalen gepleegd;
Feit 3:
gewoontewitwassen;
Feit 4 primair:
het feitelijk leiding geven aan het medeplegen door een rechtspersoon van overtreding van art 2:55, eerste lid Wet op het financieel toezicht.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte, [verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 (vier) jaren.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voorzover deze voorwaardelijk is opgelegd bij voornoemd vonnis d.d. 17 april 2008, zijnde een gevangenisstraf voor de duur van 4 (vier) maanden.
Wijst de vorderingen van de benadeelde partijen toe overeenkomstig het overzicht dat als bijlage A aan dit vonnis is gehecht. In dat overzicht staan de benadeelde partijen van wie de vordering wordt toegewezen met naam, woonplaats en het FIOD-nummer vermeld. Ook staat in dat overzicht vermeld voor welk bedrag hun vorderingen worden toegewezen. Dit komt neer op een totaalbedrag van € 8.021.428,62.
Verklaart de vorderingen van deze benadeelde partijen voor het meerdere niet ontvankelijk.
Veroordeelt verdachte aan de benadeelde partijen het toegewezen bedrag te betalen.
Legt aan verdachte de verplichting op, aan de Staat, ten behoeve van die benadeelden te betalen de hiervoor genoemde som van in totaal € 8.021.428,62 (acht-miljoen-eenentwintigduizend-vierhonderdachtentwintig Euro en tweeënzestig cent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 365 (driehondervijfenzestig) dagen, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte heeft voldaan aan een van de zojuist genoemde betalingsverplichtingen, daarmee de andere is vervallen.
Verklaart de vorderingen van de volgende benadeelde partijen niet ontvankelijk:
- [nr 38] (nr 38)
- [nr 65] (nr 65)
- [nr 91] (nr 91)
- [nr 104] (nr 104)
- [nr 117] (nr 117)
- [nr 129] (nr. 129)
- [nr 131] (nr 131)
- [nr 134] (nr 134)
- [nr 139] (nr 139)
- Erven [nr 144] (nr 144)
- Erven [nr 150] (nr 150)
- [nr 180] (nr 180)
- [nr 199] (nr 199)
- [nr 212] (nr 212)
- Erven [nr 251] (nr 251)
- [nr 280] (nr 280)
- [nr 301] (nr 301)
- [nr 432] (nr 432)
- [nr 448] (nr 448)
- [nr 449] (nr 449)
- [nr 451] (nr 451)
- Erven [nr 476] (nr 476)
- [nr 512] (nr 512)
- [nr 533] (nr 533)
- [nr 547] (nr 547)
- [nr 560] (nr 560)
- [nr 573] (nr 573)
- [nr 587] (nr 587)
- [nr 622] (nr 622)
- [nr 628] (nr 628)
- [nr 639] (nr 639)
- [nr 663] (nr 663)
- [nr 680] (nr 680)
- [nr 694] (nr. 694)
Zij kunnen die vordering nog wel aanbrengen bij de civiele rechter.
Dit vonnis is gewezen door
mr. D.J. Cohen Tervaert, voorzitter,
mrs. A.E.J.M. Gielen en B.T. Beuving, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. A. Vogelaar, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 10 augustus 2011.
Mr. Gielen is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage A
[…]
i Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering.
De bewijsmiddelen beginnende met een V/ (verklaring verdachte bij de FIOD), G/ (verklaring getuige bij de FIOD), of AH/ (proces-verbaal van bevindingen van de FIOD) hebben betrekking op processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar of opsporingsambtenaren.
De bewijsmiddelen beginnende met een D/ zien - voor zover niet anders vermeld - op andere schriftelijke documenten, te kwalificeren als andere geschriften in de zin van artikel 344 lid 1 sub 5 Sv.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de gebruikte bewijsmiddelen voldoen aan de eisen die de wet daaraan stelt.
ii Zie ook de verklaring van verdachte ter terechtzitting van 25 juli 2011.
iii V/06, p. 3092.
iv Verklaring verdachte ter terechtzitting op 25 juli 2011.
v V/04, p. 3349.
vi Zie o.a. verklaring [verkoper 1] bij de rechter-commissaris op 25 november 2010.
vii D/1002a, p. 8929.
viii Columbus Project Concept, V/02-02, p. 3100. Uit het inschrijfformulier, D/1002a, p. 8929, blijkt dat CPC Inc de inschrijfnummers toekent.
ix Brief aan [slachtoffer 1], D/1002d, p. 8932.
x V/02-02, p. 3099.
xi Dat valt af te leiden uit de gestorte bedragen op de bankrekening, en de betaling van [slachtoffer 1] komt op die bankrekening binnen: AH/298, p. 8355.
xii Verklaring verdachte ter terechtzitting op 25 juli 2011.
xiii D/041, p. 5809.
xiv D/042, p. 5817.
xv D/059, p. 5986.
xvi D/041, p. 5807.
xvii Zaaks PV 2, p. 561.
xviii D/050, p. 5866, 5867, 5768, 5874.
xix Verklaring verdachte ter terechtzitting op 25 juli 2011.
xx V/02-02, p. 3099.
xxi Zie de overeenkomst AIP mbt [slachtoffer 1], D/1002g, p. 8935.
xxii Zie bv. D/138a, D/1001a, D/1007w. en V/02-04, p. 3112. Verdachte heeft ook ter terechtzitting van 25 juli 2011 erkend dat dit de deadline was voor alle deelnemers.
xxiii V/02-02, p. 3099.
xxiv Verklaring verdachte ter terechtzitting op 25 juli 2011.
xxv Verklaring verdachte ter terechtzitting op 25 juli 2011.
xxvi D/1002g, p. 8935.
xxvii D/058, p. 5974.
xxviii D/298 en V/06, p. 3091.
xxix AH/120, p. 2053 en 2054.
xxx Verklaring verdachte ter terechtzitting op 25 juli 2011.
xxxi D/1008ff, p. 9281.
xxxii AH/PrestaMaxx van 12 juli 2011, p. 1.
xxxiii D/127, p. 6372-6373.
xxxiv De deelnemers [slachtoffer 1], [slachtoffer 12] en [slachtoffer 13] verklaren deze brief te hebben ontvangen (AH/065, p. 1676 en 1677). [slachtoffer 1] heeft het over een brief, G/02-02, p. 3657), [slachtoffer 12] heeft het over een brief die als bijlage bij een e-mail was gevoegd (G/07-01, p. 3709).
xxxv D/1002u, p. 8984.
xxxvi D/149, p. 6888.
xxxvii AH/065, p. 1676 en 1677.
xxxviii Verklaring verdachte ter terechtzitting op 25 juli 2011.
xxxix D/001, p. 5026.
xl AH/056, p. 1580.
xli D/1001q, p. 8926.
xlii G/04-02 ([slachtoffer 11]), p. 3682.
xliii AH/056, p. 1.580.
xliv G/02-02, p. 3657 ([slachtoffer 1], gesprek op 15 april 2008), G/04-02, p. 3682 ([slachtoffer 11], gesprek op 14 juli 2008), G/07-01, p. 3708 ([slachtoffer 12], gesprek op 11 augustus 2008), G/09-01, p. 3735 ([slachtoffer 2], gesprek op 15 april 2008), G/12-01, p. 3768 ([slachtoffer 13], gesprek op 11 september 2008), G/13-01, p. 3776 ([slachtoffer 4], gesprek op 16 juni 2008), G/14-01, p. 3782 ([slachtoffer 5], gesprek op 24 juni 2008), G/17-01. p. 3802 ([slachtoffer 6], gesprek op 22 april 2008), G/20-01, p. 3824 ([slachtoffer 7], gesprek op 22 mei 2008), G/21-02, p. 3822 ([slachtoffer 8], gesprek op 20 juni 2008), G/22-02, p. 3842 ([slachtoffer 9], gesprek op 17 april 2008), G/25-01, p. 3859 ([slachtoffer 10], gesprek op 27 mei 2008).
xlv [slachtoffer 1] (G/02-02, p. 3657), [slachtoffer 11] (G/4-02, p. 3682), [slachtoffer 12] (G/07, p. 3709), [slachtoffer 2] (G/08-01, p. 3735), [slachtoffer 13] (G/12-01, p. 3768), [slachtoffer 4] (G/13-01, p. 3776), [slachtoffer 7] (G/20-01, p. 3824), [slachtoffer 8] (G/21-02, p. 3833).
xlvi D/369, p. 8662.
xlvii AH/056, p. 1580.
xlviii D/1002o ([slachtoffer 1] en [partner slachtoffer 1]), D/1009j ([slachtoffer 2] en [slachtoffer 3]), D/1013s ([slachtoffer 4] en [partner slachtoffer 4]), D/1014h ([slachtoffer 5] en [partner slachtoffer 5]), D/1017f ([slachtoffer 6] en [partner slachtoffer 6]), D/1020i ([slachtoffer 7]), D/1021m ([slachtoffer 8] en [partner slachtoffer 8]), D/1022i ([slachtoffer 9] en [partner slachtoffer 9]), D/1025j ([slachtoffer 10] en [partner slachtoffer 10]).
xlix G/04-01, p. 3678, G/07-01, p. 3709, G/12-01, p. 3769.
l Zie de contracten zoals genoemd in noot 47.
li D/1002n ([slachtoffer 1]), D/1009k ([slachtoffer 2]), D/1013t ([slachtoffer 4]), D/1014i ([slachtoffer 5]), D/1017g ([slachtoffer 6]), D/1020j ([slachtoffer 7]), D/1021n ([slachtoffer 8]), D/1022j ([slachtoffer 9]), D/1025k ([slachtoffer 10]).
lii Idem, noot 48 en 51.
liii Verklaring verdachte ter terechtzitting op 25 juli 2011.
liv T-A-013, p. 4474.
lv OPV, p. 47.
lvi Verklaring verdachte ter terechtzitting op 25 juli 2011.
lvii V/02-03, p. 3105 en 3106.
lviii V/02-04, p. 3115.
lix D/094, p. 6153, en dit wordt nogmaals herhaald op p. 6186.
lx Zie hiervoor onder 3.4.
lxi D/050, p. 5887.
lxii AH/065, p. 1545.
lxiii D/103, p. 6286.
lxiv D/118, D/127.
lxv AH/065.
lxvi V/04-02, p. 3360.
lxvii D/001, p. 5027.
lxviii V/06, p. 3386.
lxix G/01-01, p. 3452.
lxx V/04-04, p. 3327.
lxxi AH/055, p. 1550.
lxxii V/02-05, p. 3118.
lxxiii G/16-01a, p. 3502
lxxiv AH/055, p. 1554.
lxxv D/1012m, p. 9448
lxxvi AH/070a, p. 1739.
lxxvii AH/098, p. 1917.
lxxviii Verklaring verdachte ter terechtzitting op 25 juli 2011.
lxxix Zie hiervoor onder 3.3. en tevens de verklaring van [getuige 1], V/05-04, p. 3375.
lxxx D/201, p. 7425 en 7462.
lxxxi Dit laatste heeft verdachte op de terechtzitting van 25 juli 2011 verklaard.
lxxxii AH/070, p. 1.736, 1.737 en 1.738 en (tav de creditcardbetalingen) AH/070a, p. 1739.
lxxxiii Verklaring verdachte ter terechtzitting op 25 juli 2011.
lxxxiv AH/070, p. 1737.
lxxxv Verklaring verdachte ter terechtzitting op 25 juli 2011.
lxxxvi OPV bijlage 19.
lxxxvii OPB bijlage 19.
lxxxviii OPV bijlage 8.
lxxxix OPV bijlage 8.
xc OPV bijlage 18.
xci Verklaring verdachte ter terechtzitting op 25 juli 2011.
xcii OPV bijlage 10.
xciii OPV bijlage 20.
xciv V02-08 p.7
xcv V02-09 p.2 en 11
xcvi V02-09 p.16
xcvii V02-09 p.6
xcviii Verdachte heeft dit ter terechtzitting bevestigd
xcix AH 58, p 1609
c pag. 8244 en 8253 (150.000 + 153.217,57 + 295.000)
ci Verklaring verdachte ter terechtzitting.
cii Verklaring verdachte ter terechtzitting.
ciii AH-117 (pag 2016) en D-412
civ Artikel 305bis van het Schweizerisches Strafgesetzbuch
cv Law 72-02 against the laundry of active coming from the traffic illicit of drugs and controlled substances and other serious infractions.
cvi Koopcontract D-401, cheque van 15 mln peso D-402.
cvii V02-10, p. 3199.
cviii Koopcontract D-299, p.8407 en cheque D-397.
cix D406, p. 8773.
cx D-405, p. 8772.
cxi D-410a.
cxii D.m.v. cheque ad 1.15 mln peso (€ 32.500) met vermelding [vermelding], D-415.
cxiii AH/082, p. 1817.
cxiv V02-09, p 3180.
cxv AH/083a, p. 1832-1834.
cxvi € 1.008.371,69 + US$ 67.415,26 (niet omgerekend).
cxvii Electronica € 2.729,57, p. 1832.
cxviii D408, D409, D417.
cxix AH 126, p. 2146.
cxx AH-117, p. 2023 (par 5.8).
cxxi V02-09, p. 3176.
cxxii D 418A.
cxxiii OPV bijlage 10, en AH/086, p. 1866.
cxxiv V02-09 p. 3175.
cxxv OPV bijlage 9.
cxxvi D/001, p. 5035
cxxvii D/001, p. 5005.
cxxviii Verklaring verdachte ter terechtzitting op 25 juli 2011.
cxxix De officier van justitie heeft bij requisitoir een print van de op de website gepubliceerde toelichting overgelegd. Deze toelichting maakt daarmee onderdeel uit van de processtukken.
cxxx D/001, p. 5.006.
cxxxi Tot de redengevende feiten en omstandigheden behoren niet die (onderdelen uit) de verklaringen van verdachte, welke door een daarop volgende bewijsoverweging zijn weerlegd.