ECLI:NL:RBAMS:2011:BR2116
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van bezwaar tegen besluit tot toekenning pensioen ingevolge de Algemene Ouderdomswet
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 23 maart 2011 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen een besluit van verweerder, waarin haar een pensioen ingevolge de Algemene Ouderdomswet was toegekend. Verweerder verklaarde het bezwaar van eiseres niet-ontvankelijk, omdat het bezwaarschrift te laat zou zijn ingediend. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het primaire besluit op 20 april 2010 aan eiseres is doorgezonden via de Caisse Nationale Sécurité Sociale (CNSS). De bezwaartermijn eindigde op 1 juni 2010. Eiseres had haar bezwaarschrift gedateerd op 7 mei 2010, maar dit was pas op 16 juni 2010 bij verweerder binnengekomen. Verweerder stelde dat er geen verschoonbare omstandigheden waren voor de termijnoverschrijding, en verklaarde het bezwaar niet-ontvankelijk.
Eiseres betwistte echter dat zij te laat bezwaar had gemaakt en voerde aan dat zij een reactie had gestuurd op de brief van april. De rechtbank oordeelde dat verweerder niet voldoende bewijs had geleverd dat het bezwaarschrift daadwerkelijk te laat was ontvangen. Er was geen stempel van de ontvangstdatum op het bezwaarschrift en de enveloppe was niet meer voorhanden. Hierdoor kon niet objectief worden vastgesteld dat het bezwaarschrift te laat was ingediend.
De rechtbank concludeerde dat verweerder het bezwaar ten onrechte niet-ontvankelijk had verklaard. Het beroep van eiseres werd gegrond verklaard, het bestreden besluit werd vernietigd en verweerder werd opgedragen om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen op het bezwaarschrift van eiseres. Tevens werd bepaald dat verweerder het door eiseres betaalde griffierecht van € 41,- diende te vergoeden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door mr. C.H. Rombouts, rechter, in aanwezigheid van mr. C.A.R. Bleijendaal, griffier.