ECLI:NL:RBAMS:2011:BQ0961
Rechtbank Amsterdam
- Raadkamer
- M.M. van der Nat
- J.H.J. Evers
- C.W. Inden
- Rechtspraak.nl
Vordering gevangenhouding in verband met vermeende strafbare feiten tegen minderjarigen
In de besloten raadkamer van de Rechtbank Amsterdam op 11 april 2011 is de vordering tot gevangenhouding van de verdachte behandeld. De officier van justitie heeft gevorderd dat de rechtbank de gevangenhouding van de verdachte zal bevelen, omdat er vermoedens zijn dat hij drie strafbare feiten heeft gepleegd: poging tot verleiding van minderjarigen, grooming en het voorhanden hebben van een wapen van categorie I. De verdachte is gehoord, evenals zijn raadsman, mr. W.H. Jebbink.
Ten aanzien van de poging tot verleiding van minderjarigen heeft de rechtbank vastgesteld dat de verklaringen van de betrokken minderjarigen onvoldoende ernstige bezwaren opleveren om de verdachte te beschuldigen van het proberen te bewegen tot ontuchtige handelingen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de vordering tot gevangenhouding voor dit feit moet worden afgewezen.
Wat betreft de beschuldiging van grooming, heeft de rechtbank opgemerkt dat de verdachte via MSN met een zestienjarige heeft gecommuniceerd, maar dat het onduidelijk is of dit daadwerkelijk een strafbaar feit oplevert. De rechtbank heeft aangegeven dat de kans reëel is dat de zittingsrechter later zal oordelen dat er geen sprake is van een strafbaar feit, en heeft daarom ook deze vordering tot gevangenhouding afgewezen.
Ten slotte is er ook een vordering tot gevangenhouding in verband met verboden wapenbezit, maar ook hiervoor heeft de rechtbank geoordeeld dat voorlopige hechtenis niet is toegestaan. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie afgewezen en het bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven. De beschikking is gedaan door mr. M.M. van der Nat, voorzitter, en mrs. J.H.J. Evers en C.W. Inden, rechters, in aanwezigheid van griffier M. van den Broek-van Overmeeren.