ECLI:NL:RBAMS:2011:BP9475
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van schadevergoeding voor ambtenaar op basis van oorzakelijk verband tussen werk en psychische schade
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 8 maart 2011 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, vertegenwoordigd door mr. I. Rhodes, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, vertegenwoordigd door mr. R.C.D. van der Linde. Eiseres heeft een verzoek ingediend om aansprakelijkheid te erkennen voor schade die zij heeft geleden als gevolg van onrechtmatig handelen door de Dienst Werk en Inkomen (DWI). De rechtbank heeft de zaak behandeld op 14 december 2010, waarbij beide partijen door hun gemachtigden zijn vertegenwoordigd.
Eiseres heeft betoogd dat de DWI aansprakelijk is voor schade die zij heeft geleden, niet alleen in de uitoefening van haar werkzaamheden, maar ook voor handelingen van de werkgever buiten het werk om. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat er geen sprake is van objectief abnormale of excessieve werkzaamheden of werkomstandigheden die psychische schade zouden kunnen veroorzaken. De rechtbank heeft daarbij verwezen naar de vaste jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep, die stelt dat de zorgplicht van de werkgever zich uitstrekt tot het voorkomen van werkomstandigheden die psychisch ziekmakend zijn, maar dat er een oorzakelijk verband moet bestaan tussen het werk en de psychische schade.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres op 1 juni 2000 in dienst is getreden bij de Sociale Dienst Amsterdam en dat zij op 14 november 2007 is ontslagen wegens ongeschiktheid voor de functie door ziekte. Eiseres heeft aangevoerd dat de Sociale Dienst haar medische toestand heeft gebagatelliseerd en dat er onvoldoende rekening is gehouden met haar psychische klachten. De rechtbank heeft echter geconcludeerd dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat de werkomstandigheden buitensporig waren en dat de DWI niet aansprakelijk kan worden gesteld voor schade die is ontstaan buiten de uitoefening van de werkzaamheden.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van eiseres ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor vergoeding van griffierecht of proceskosten. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 8 maart 2011 door mr. S.J. Riem, in aanwezigheid van griffier M. van Velzen.