ECLI:NL:RBAMS:2011:BP5059
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- G.M. van Dijk
- W.C.J. Robert
- R.W.L. Koopmans
- Rechtspraak.nl
Ontneming van winst door handel met voorkennis
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 18 februari 2011 uitspraak gedaan in een ontbindingsvordering, waarbij de officier van justitie een bedrag van € 22.922,92 aan wederrechtelijk verkregen voordeel heeft gevorderd. De vordering was gebaseerd op het handelen met voorkennis door de verdachte, die op 30 oktober 2007 certificaten van aandelen Koninklijke Grolsch N.V. had aangekocht, terwijl hij beschikte over voorwetenschap over een overname. De verdachte kocht 1.130 certificaten voor een bedrag van € 29.977,68 en verkocht deze op 19 november 2007 voor € 53.505,50, wat resulteerde in een winst van € 23.527,82. Na aftrek van kosten van € 604,90 resteerde een bedrag van € 22.922,92 dat als wederrechtelijk verkregen voordeel werd aangemerkt.
De rechtbank heeft de ontvankelijkheid van de vordering beoordeeld en vastgesteld dat de officier van justitie terecht de vordering heeft ingediend. De verdediging stelde dat de verdachte vrijgesproken diende te worden van de tenlastelegging in de gelieerde strafzaak, maar de rechtbank oordeelde dat de verdachte wederrechtelijk voordeel had verkregen. De rechtbank baseerde haar oordeel op de feiten en omstandigheden van de zaak, waarbij de verdachte gebruik had gemaakt van voorwetenschap bij de aan- en verkoop van de certificaten.
De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie toegewezen en het wederrechtelijk verkregen voordeel vastgesteld op € 22.922,92. Dit vonnis is uitgesproken in aanwezigheid van de officier van justitie en de advocaat van de verdachte, en is openbaar gemaakt op de zitting van 18 februari 2011.