ECLI:NL:RBAMS:2010:BR6637

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
26 november 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
13/694012-10
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van valsheid in geschrift en opzettelijk gebruikmaken van een vals geschrift

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 26 november 2010 uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het medeplegen van valsheid in geschrift en het opzettelijk gebruikmaken van een vals geschrift. De tenlastelegging omvatte het valselijk opmaken van geschriften die bestemd waren om als bewijs te dienen, met het oogmerk deze als echt en onvervalst te gebruiken. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met mededaders op meerdere tijdstippen, met name tussen 1 november 2007 en 1 juni 2008, valse inkomensdocumenten heeft verstrekt aan verschillende stichtingen en vastgoedondernemingen, waaronder de Stichting Bedrijfspensioenfonds voor de Bouwnijverheid en BPF Bouwinvest B.V. te Amsterdam. De verdachte heeft onder andere een salarisspecificatie en een werkgeversverklaring overgelegd, waarin onjuiste informatie stond over haar arbeidsrelatie en inkomen. De rechtbank heeft de geldigheid van de dagvaarding en de bevoegdheid van de rechtbank bevestigd, evenals de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de vervolging. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan de tenlastegelegde feiten en heeft haar veroordeeld tot een voorwaardelijke werkstraf van 60 uur, met de voorwaarde dat bij niet-nakoming vervangende hechtenis kan worden opgelegd. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de omstandigheden waaronder de feiten zijn gepleegd en de persoon van de verdachte, en heeft geoordeeld dat de bewezen feiten strafbaar zijn volgens de wet. De uitspraak is gedaan in aanwezigheid van de officier van justitie en de raadsman van de verdachte, en is openbaar uitgesproken tijdens de zitting.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
Parketnummer: 13/694012-10
Datum uitspraak: 26 november 2010
op tegenspraak
VERKORT VONNIS
van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Colombia) op [1967],
ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens op het adres [adres] te [woonplaats].
De rechtbank heeft beraadslaagd naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 12 november 2010.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. N. Voorhuis en van hetgeen door de raadsman van verdachte mr. L.J.B.G. van Kleef en door verdachte naar voren is gebracht.
1. Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat zij
1.
op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode vanaf 1 november 2007 tot en met 01 juni 2008 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) (onder meer)
- een salarisspecificatie en/of
- een werkgeversverklaring(en),
- zijnde één of meerdere geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt of vervalst, immers heeft/hebben verdachte en/of haar mededader(s) (telkens) in strijd met de waarheid (onder meer):
(Zaakdossier 04: [A-straat nr] Amsterdam):
- op die werkgeversverklaring vermeld dat verdachte een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd had of was aangesteld in vaste dienst bij Avanti Language Services B.V. te Amsterdam en/of verdachte een bruto jaarsalaris van EURO 41.758,00 en/of een vakantietoeslag van EURO 3.340,00 heeft ontvangen en/of
- (vervolgens) die werkgeversverklaring (zelf) ondertekend en/of laten/doen ondertekenen door een ander dan een daartoe bevoegde ondertekenaar van Avanti Language B.V. en/of
- op die salarisspecificatie vermeld dat verdachte werkzaam was als vertaalster/tolk bij Avanti Language Services B.V. te Amsterdam en/of een bruto salaris heeft ontvangen van EURO 3.479,89 in de maand augustus 2007,
zulks (telkens) met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken en/of door anderen te doen gebruiken,
(artikel 225 lid 1 juncto 47 van het Wetboek van Strafrecht)
en/of
zij op een of meerdere tijdstip(pen) op of omstreeks de periode vanaf 1 november 2007 tot 01 juni 2008, in elk geval op 15 november 2007, te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk gebruik heeft gemaakt van en/of opzettelijk heeft afgeleverd een vals(e) of vervalst(e)
- salarisspecificatie en/of
- werkgeversverklaring,
- zijnde (telkens) een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - als ware het echt en onvervalst, bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat in strijd met de waarheid (onder meer):
(Zaakdossier 04: [A-straat nr] Amsterdam):
- op die werkgeversverklaring staat vermeld dat verdachte een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd had of was aangesteld in vaste dienst bij Avanti Language Services B.V. te Amsterdam en/of verdachte een bruto jaarsalaris heeft ontvangen van EURO 41.758,00 en/of een vakantietoeslag heeft ontvangen van EURO 3.340,00 en/of
- die werkgeversverklaring is ondertekend door verdachte en/of door een ander dan een daartoe bevoegde ondertekenaar van Avanti Language B.V. en/of
- op die salarisspecificatie staat vermeld dat verdachte werkzaam was als vertaalster/tolk bij Avanti Language Services B.V. te Amsterdam en/of een bruto salaris heeft ontvangen van EURO 3.479,89 in de maand augustus 2007,
bestaande dat gebruikmaken hierin (onder meer) dat zij, verdachte, en/of haar mededader(s):
- een salarisspecificatie en/of
- een werkgeversverklaring,
heeft/hebben verstrekt of doen toekomen aan één of meerdere stichting(en) en/of vastgoedonderneming(en) en/of andere (rechts)perso(o)n(en) waaronder onder meer:
- de Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bouwnijverheid en/of
- BPF Bouwinvest BV en/of
- [naam] Vastgoedmanagement BV
ten behoeve van het verkrijgen en/of het aangaan van een huurovereenkomst woonruimte, terwijl zij, verdachte en/of haar mededader(s) (telkens) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat die salarisspecificatie en/of werkgeversverklaring bestemd was/waren tot gebruik als ware deze geschriften (telkens) echt en onvervalst
(artikel 225 lid 2 juncto artikel 47 Wetboek van Strafrecht);
2.
zij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode vanaf 15 november 2007 tot 01 juni 2008, in elk geval op 15 november 2007, te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen (telkens) door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels één of meerdere stichting(en) en/of (vastgoed)makelaar(s) en/of vastgoedonderneming(en) en/of andere (rechts)perso(o)n(en) heeft bewogen tot de afgifte van een huurovereenkomst woonruimte, in elk geval van enig goed, te weten (onder meer)
(Zaakdossier 04: [A-straat nr] Amsterdam):
de Stichting Bedrijfspensioenfonds voor de Bouwnijverheid en/of BPF Bouwinvest B.V. en/of [naam] Vastgoedmanagement B.V. te Amsterdam voor een huurovereenkomst woonruimte met betrekking tot de woonruimte gelegen aan de [A-straat nr] te Amsterdam,
hebbende verdachte en/of haar mededader(s) toen aldaar (telkens) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijken/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid (onder meer)
(met betrekking tot de [A-straat nr] te Amsterdam):
- een of meerdere valse of vervalste (inkomens)document(en) te weten een salarisspecificatie en/of een werkgeversverklaring op naam van verdachte overlegd aan (onder meer) [naam] Vastgoedmanagement B.V. te Amsterdam, terwijl verdachte in werkelijkheid geen arbeidsovereenkomst had voor onbepaalde tijd of was aangesteld in vaste dienst als vertaalster/tolk bij Avanti Language Services B.V. en/of geen bruto jaarsalaris van EURO
41.758,00 en/of geen vakantietoeslag van EURO 3.340,00 en/of geen bruto salaris van EURO 3.479,89 in de maand augustus 2007 heeft ontvangen en/of verdachte en/of haar mededader(s) niet bevoegd was/waren tot ondertekenen en/of
- zich voorgewend als (toekomstig) feitelijk bewoner en/of huurder van de [A-straat nr] te Amsterdam,
waardoor de Stichting Bedrijfspensioenfonds voor de Bouwnijverheid en/of BPF Bouwinvest B.V. en/of [naam] Vastgoedmanagement B.V. te Amsterdam, in elk geval een of meerdere stichting(en) en/of (vastgoed)makelaar(s) en/of vastgoedonderneming(en) en/of andere rechtsperso(o)n(en), (telkens) werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte;
(artikel 326 juncto 47 juncto 57 van het Wetboek van Strafrecht).
2. Voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
3. Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
1.
in de periode vanaf 1 november 2007 tot en met 15 november 2007 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met een ander
- een salarisspecificatie en
- een werkgeversverklaring,
- zijnde geschriften die bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt, immers hebben verdachte en haar mededader in strijd met de waarheid:
- op die werkgeversverklaring vermeld dat verdachte een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd had of was aangesteld in vaste dienst bij Avanti Language Services B.V. te Amsterdam en verdachte een bruto jaarsalaris van EURO 41.758,00 en een vakantietoeslag van EURO 3.340,00 ontving en
- op die salarisspecificatie vermeld dat verdachte werkzaam was als vertaalster/tolk bij Avanti Language Services B.V. te Amsterdam en een bruto salaris heeft ontvangen van EURO 3.479,89 in de maand augustus 2007,
zulks met het oogmerk om die geschriften als echt en onvervalst te gebruiken en door anderen te doen gebruiken;
en
zij op 15 november 2007, te Amsterdam, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk gebruik heeft gemaakt van en opzettelijk heeft afgeleverd een valse
- salarisspecificatie en
- werkgeversverklaring,
- zijnde geschriften die bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen - als ware het echt en onvervalst, bestaande die valsheid hierin dat in strijd met de waarheid
- op die werkgeversverklaring staat vermeld dat verdachte een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd had of was aangesteld in vaste dienst bij Avanti Language Services B.V. te Amsterdam en verdachte een bruto jaarsalaris heeft ontvangen van EURO 41.758,00 en een vakantietoeslag heeft ontvangen van EURO 3.340,00 en
- die werkgeversverklaring is ondertekend door verdachte en door een ander dan een daartoe bevoegde ondertekenaar van Avanti Language B.V. en
- op die salarisspecificatie staat vermeld dat verdachte werkzaam was als vertaalster/tolk bij Avanti Language Services B.V. te Amsterdam en een bruto salaris heeft ontvangen van EURO 3.479,89 in de maand augustus 2007,
bestaande dat gebruikmaken hierin dat zij, verdachte, en haar mededader:
- een salarisspecificatie en
- een werkgeversverklaring,
hebben verstrekt aan een stichting en vastgoedondernemingen waaronder:
- de Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bouwnijverheid en
- BPF Bouwinvest BV en
- [naam] Vastgoedmanagement BV
ten behoeve van het verkrijgen en het aangaan van een huurovereenkomst woonruimte, terwijl zij, verdachte en haar mededader wisten, dat die salarisspecificatie en werkgeversverklaring bestemd waren tot gebruik als ware deze geschriften echt en onvervalst.
2.
zij op 15 november 2007, te Amsterdam, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door listige kunstgrepen, stichtingen en een vastgoedmakelaar heeft bewogen tot de afgifte van een huurovereenkomst woonruimte, te weten
de Stichting Bedrijfspensioenfonds voor de Bouwnijverheid en BPF Bouwinvest B.V. en [naam] Vastgoedmanagement B.V. te Amsterdam met betrekking tot de woonruimte gelegen aan de [A-straat nr] te Amsterdam,
hebbende verdachte en haar mededader toen aldaar met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - listiglijk en in strijd met de waarheid
- valse inkomensdocumenten, te weten een salarisspecificatie en een werkgeversverklaring op naam van verdachte overgelegd aan [naam] Vastgoedmanagement B.V. te Amsterdam, terwijl verdachte in werkelijkheid geen arbeidsovereenkomst had voor onbepaalde tijd of was aangesteld in vaste dienst als vertaalster/tolk bij Avanti Language Services B.V. en geen bruto jaarsalaris van EURO 41.758,00 en geen vakantietoeslag van EURO 3.340,00 en geen bruto salaris van EURO 3.479,89 in de maand augustus 2007 heeft ontvangen en verdachte niet bevoegd was tot ondertekenen
waardoor de Stichting Bedrijfspensioenfonds voor de Bouwnijverheid en BPF Bouwinvest B.V. en [naam] Vastgoedmanagement B.V. te Amsterdam werden bewogen tot bovenomschreven afgifte.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
4. Het bewijs
De rechtbank grondt haar beslissing dat verdachte het bewezen geachte heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
5. De strafbaarheid van de feiten
De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.
6. De strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.
7. Motivering van de straffen en maatregelen
7.1. Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft bij requisitoir gevorderd dat verdachte ter zake van de door haar onder 1 en 2 bewezengeachte feiten zal worden veroordeeld tot een werkstraf voor de duur van 80 (tachtig) uren, met bevel, voor het geval dat de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 40 (veertig) dagen.
7.2. Het standpunt van de verdediging
De raadsman verzoekt de eis van de officier van justitie te matigen.
7.3. Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals van een en ander ter terechtzitting is gebleken.
Ten aanzien van het onder 1, tweede deel en het onder 2 bewezenverklaarde bestaat meerdaadse samenloop. De rechtbank houdt hier bij de strafoplegging rekening mee.
De rechtbank is van oordeel dat aanleiding bestaat om bij de straftoemeting af te wijken van hetgeen door de officier van justitie is gevorderd.
De rechtbank overweegt hiertoe als volgt.
Anders dan de officier van justitie, acht de rechtbank niet bewezen dat verdachte zich valselijk heeft voorgedaan als feitelijk huurder van de woning. In het dossier –waarbij uitdrukkelijk niet dienen te worden betrokken stukken die daarvan geen deel uitmaken maar die wel voorkomen in andere dossiers die uit hetzelfde overkoepelende onderzoek voortkomen- zit geen bewijs dat verdachte de woning heeft gehuurd met de bedoeling deze direct ter beschikking te stellen aan [persoon 1]. Overigens volgt uit het dossier ook niet dat de woning, in de periode dat verdachte die huurde, werd bewoond, laat staan door wie. Er moet van worden uitgegaan dat verdachte de wens had de woning zelf te gaan bewonen - ook al had zij daarvoor het geld niet - en dat de woning leeg is blijven staan.
Wel is bewezen dat verdachte, om voor de woning in aanmerking te komen, valse gegevens omtrent haar inkomen heeft verschaft aan de verhuurder. Als zij de juiste gegevens had verstrekt, zou de huurovereenkomst niet zijn gesloten. Zij heeft door vervalsing dus iets gekregen waarvoor zij weliswaar moest betalen, maar waarop zij geen recht had. Hierdoor is overigens niemand benadeeld.
De rechtbank houdt er verder, in grotere mate dan de officier van justitie, in matigende zin rekening mee dat het oude feiten betreft, dat verdachte geen relevante justitiële documentatie heeft en sinds het gebeurde niet meer met politie en justitie in aanraking is geweest.
Alles overwegend acht de rechtbank het opleggen van een voorwaardelijke werkstraf passend en geboden.
8. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 47, 57, 225 lid 1, 225 lid 2 en 326 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften zijn toepasselijk zoals geldend ten tijde van het bewezengeachte.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
9. Beslissing
Verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 3 is vermeld.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van het onder 1 bewezenverklaarde:
Medeplegen van valsheid in geschrift en medeplegen van het opzettelijk gebruikmaken en afleveren van een vals geschrift, als bedoeld in artikel 225 lid 1 van het wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst, meermalen gepleegd
Ten aanzien van het onder 2 bewezenverklaarde:
Medeplegen van oplichting
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte, [verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een taakstraf bestaande uit een werkstraf voor de duur van 60 (zestig) uren, met bevel, voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 30 (dertig) dagen.
Beveelt dat verdachte de aanwijzingen en opdrachten opvolgt die haar in het kader van de tenuitvoerlegging van de taakstraf door of namens de reclassering worden gegeven.
Beveelt dat deze straf niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij veroordeelde zich voor het einde van de op 2 (twee) jaren bepaalde proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Dit vonnis is gewezen door
mr. G.M. van Dijk, voorzitter,
mrs. W.M. de Vries en M.J.A. Duker, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. C. Heijnen, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 26 november 2010.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.