ECLI:NL:RBAMS:2010:BO6422

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
6 december 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
13-674047-10
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Belediging van een parkeerwachter door een verdachte na het opleggen van een parkeerboete

In deze zaak heeft de rechtbank Amsterdam op 6 december 2010 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 21 oktober 2009 in Amsterdam een vrouwelijke parkeerwachter beledigde. De parkeerwachter, werkzaam voor Parkeer Combinatie Holland, wilde de verdachte bekeuren omdat hij geen parkeerkaartje had gekocht. De verdachte reageerde hierop door de parkeerwachter te beledigen met grove en kwetsende woorden, waaronder racistische uitdrukkingen, en door haar in het gezicht te spugen. De rechtbank oordeelde dat het slachtoffer op grove wijze was aangetast in haar persoonlijke integriteit en dat de uitlatingen van de verdachte verwerpelijk waren. De rechtbank vond het ergerlijk dat de verdachte zich kwetsend en onnodig grievend had uitgelaten, enkel omdat hij het niet eens was met de parkeerboete. De rechtbank heeft de geldboete vastgesteld op € 550,-, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis van 11 dagen bij gebreke van betaling. De rechtbank hield rekening met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het was begaan, en de eerdere veroordelingen van de verdachte. De rechtbank verklaarde het bewezen verklaarde strafbaar en veroordeelde de verdachte tot de opgelegde straf.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
Parketnummer: 13/674047-10
Datum uitspraak: 6 december 2010
bij verstek
VERKORT VONNIS
van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1977,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland.
De rechtbank heeft beraadslaagd naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 22 november 2010.
1. Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 21 oktober 2009 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, opzettelijk een persoon genaamd [slachtoffer] (in uniform werkzaam als controleur voor Parkeer Combinatie Holland), in het openbaar mondeling en/of door (een) feitelijkhe(i)d(en) heeft beledigd, door die [slachtoffer] de woorden toe te voegen: "aap" en/of "Vieze vuile zwarte kankeraap" en/of "stinkhoer, boomaap ga bananen plukken", althans (telkens) woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking en/of een maal of meermalen die [slachtoffer] in het gezicht te spugen en/of in de richting van die [slachtoffer] te spugen (als gevolg waarvan zijn, verdachtes, speeksel op de jas en/of op de handterminal van die [slachtoffer] kwam).
2. Voorvragen
De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde feit en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.
3. Waardering van het bewijs
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
op 21 oktober 2009 te Amsterdam, opzettelijk een persoon genaamd [slachtoffer], in uniform werkzaam als controleur voor Parkeer Combinatie Holland, in het openbaar mondeling en door een feitelijkheid heeft beledigd, door die [slachtoffer] de woorden toe te voegen: "aap" en/of "Vieze vuile zwarte kankeraap" en/of "stinkhoer, boomaap ga bananen plukken" en die [slachtoffer] in het gezicht te spugen en in de richting van die [slachtoffer] te spugen als gevolg waarvan zijn, verdachtes, speeksel op de jas en op de handterminal van die [slachtoffer] kwam.
4. Het bewijs
De rechtbank grondt haar beslissing dat verdachte het bewezen geachte heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
5. De strafbaarheid van het feit
Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.
6. De strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.
7. Motivering van de straf
De officier van justitie heeft bij requisitoir gevorderd dat verdachte ter zake van het door haar bewezen geachte feit zal worden veroordeeld tot een geldboete ter hoogte van € 550,- bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 11 dagen.
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon en de draagkracht van verdachte, zoals van een en ander ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het op de openbare weg beledigen van mevrouw [slachtoffer], die werkzaam was voor Parkeer Combinatie Nederland, enkel en alleen omdat verdachte een parkeerboete had gekregen doordat hij geen parkeerkaartje had gekocht. Verdachte heeft mevrouw [slachtoffer] beledigd door haar uit te schelden en te bespugen. Bovendien heeft hij zijn kwetsende woorden – aap en zwarte - mede gericht op de huidskleur van aangeefster. Dit is verwerpelijk. Zij werd hierdoor op grove wijze aangetast in haar persoonlijke integriteit en dit geeft uiting aan een kennelijke minachting voor mevrouw [slachtoffer]. Het is een ergerlijk feit dat verdachte zich kwetsend en onnodig grievend heeft uitgelaten, om de enkele reden dat verdachte het niet eens was met de parkeerboete.
Voorts houdt de rechtbank rekening met het feit dat zoals blijkt uit het hem betreffende Uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 14 september 2010 verdachte eerder is veroordeeld.
Ten slotte is bij de strafmodaliteit van een geldboete rekening gehouden met het gegeven dat aan verdachte eerder door het openbaar ministerie de mogelijkheid is geboden om door middel van het betalen van een boete vervolging te voorkomen. Het is in een dergelijke situatie gebruikelijk dat de officier van justitie ter terechtzitting een boete eist. Om die reden legt de rechtbank een geldboete op.
8. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is gegrond op artikelen 23, 24c en 266 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
9. Beslissing
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 3 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
eenvoudige belediging
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte, [verdachte] daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een geldboete ter hoogte van € 550,- (vijfhonderdenvijftig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de tijd van 11 dagen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. F. Wieland, voorzitter,
mrs. A.E.J.M. Gielen en S.E. Sijsma, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.E. van Bruggen, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 6 december 2010.