Parketnummer: 13/520018-09
Datum uitspraak: 25 februari 2010 (PROMIS)
van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1972,
ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens op het adres
[adres],
thans gedetineerd in het Huis van Bewaring "Almere" te Almere.
De rechtbank heeft beraadslaagd naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 10 en 11 februari 2010.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. N. Voorhuis en van hetgeen door de raadsvrouw van verdachte mr. M.A. Muntjewerf, advocaat te Amsterdam, en door de verdachte naar voren is gebracht.
Ter terechtzitting van 10 februari 2010 is de in de dagvaarding geformuleerde tenlastelegging gewijzigd. Een kopie van de gewijzigde tenlastelegging geldt als hier ingevoegd en is als bijlage 1 aan dit vonnis gehecht. De tenlastelegging bestaat uit 4 feiten (waarvan enkele in primaire en subsidiaire vorm) en komt kort gezegd op het volgende neer.
In de eerste plaats wordt verdachte verweten dat hij in de periode van 1 januari 2005 tot en met 31 december 2008 in Hilversum , al dan niet samen met anderen, de in de tenlastelegging genoemde personen (in totaal 22) en/of een of meer andere klanten van [Adviesbureau], verder ook FAB of het Adviesbureau, heeft opgelicht door middel van de in de tenlastelegging omschreven oplichtingsmiddelen, waardoor deze personen zijn bewogen tot afgifte van een bedrag van in totaal € 483.349,07. Subsidiair wordt hem verweten dat hij, al dan niet samen met anderen, genoemd geldbedrag heeft verduisterd uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking als werknemer van het Adviesbureau.
In de tweede plaats wordt verdachte ervan beschuldigd in de periode van 1 januari 2005 tot en met 31 december 2008 in Hilversum, al dan niet samen met anderen, zeven zogenoemde toestemmingsverklaringen, drie polisbladen, vier nota's van afrekening en een pensioeninkomensverklaring te hebben vervalst of valselijk te hebben opgemaakt, door - kort gezegd - op die toestemmingsverklaringen een onjuist en/of niet bestaand Hyprotectnummer te vermelden, op die polisbladen het woord "concept" te verwijderen en/of de regel "Polisnummer: concept" te verwijderen, op die nota's van afrekening teksten te verwijderen en op die pensioeninkomensverklaring te vermelden dat het jaarinkomen van een klant € 65.000,- bedraagt.
In de derde plaats wordt verdachte ervan beschuldigd in de periode van 1 januari 2005 tot en met 31 december 2008 in Hilversum, al dan niet samen met anderen, een geldbedrag van ongeveer € 739.309,04 of goederen te hebben witgewassen.
Ten slotte wordt verdachte verweten dat hij in de periode van 1 januari 2005 tot en met 31 december 2008 in Hilversum, al dan niet samen met anderen, Interbank N.V. (hierna Interbank) heeft opgelicht. Hier bestaat het verwijt dat hij - kort gezegd - de hoedanigheid heeft aangenomen van een bonafide tussenpersoon en/of hij de in de tenlastelegging genoemde personen heeft geadviseerd tot en heeft bemiddeld bij het oversluiten van hun hypotheek en vervolgens tegenover deze personen heeft verzwegen dat hij een (vervalst) aanvraagformulier naar Interbank heeft verzonden. Als alternatief wordt verdachte verweten dat hij, al dan niet samen met anderen, ten behoeve van de in de tenlastelegging genoemde personen gebruik heeft gemaakt van valse of vervalste Overeenkomsten Doorlopend krediet afkomstig van Interbank.
2.1 Verweren ten aanzien van de geldigheid van delen van de dagvaarding
De raadsvrouw heeft zich ten eerste op het standpunt gesteld dat - zakelijk weergegeven - steeds waar onder feit 1 aan verdachte wordt verweten nota's van afrekening van het notariskantoor [notariskantoor] te hebben vervalst, de tenlastelegging nietig is.i Zij heeft daartoe aangevoerd dat de nota's in de tenlastelegging niet nader zijn geïndividualiseerd, noch is aangegeven waar de valsheid concreet uit zou hebben bestaan. Hierdoor is de tenlastelegging onduidelijk, zodat de verdediging zich daartegen niet behoorlijk kan verdedigen, aldus de raadsvrouw.
De rechtbank verwerpt het verweer en neemt daarbij het volgende in aanmerking.
De tenlastelegging verwijst door middel van letters steeds naar het zaaksdossier waar het betreffende deel van de tenlastelegging op ziet. Derhalve kan de verdediging in het betreffende zaaksdossier nagaan of er nota's van afrekening zijn. Gezien deze indeling van het dossier is de tekst van de tenlastelegging voldoende gespecificeerd. Het verweer is dan ook tevergeefs voorgesteld.
Het tweede verweer van de raadsvrouw ziet op een zinsnede van de tenlastelegging waarin is opgenomen dat verdachte '[...] (vervolgens) telkens op deze toestemmingsverklaringen niet bestaande verzekeringsnummers ten name van Hyprotect en/of Cardif Verzekeringen heeft vermeld [...]',ii.
De raadsvrouw heeft gesteld dat onduidelijk is op welke toestemmingsverklaringen wordt gedoeld en voorts lijkt het woord 'deze' te verwijzen naar een eerder vermelde toestemmingsverklaring die evenwel ontbreekt. Dat maakt de tenlastelegging ten aanzien van dit punt nietig.
Het verweer is tevergeefs voorgesteld. Zoals de rechtbank hiervoor heeft overwogen kan de verdediging in het betreffende zaaksdossier (in dit geval de dossiers H, I, M en Q) nagaan om welke toestemmingsverklaringen het gaat, zodat er geen sprake is van nietigheid van de dagvaarding op dit punt. De verdediging kan worden toegeven dat het woord 'deze' niet terugverwijst naar een eerder vermelde toestemmingsverklaring. Dat levert op zichzelf geen nietigheid op, aangezien hier sprake is van een kennelijke schrijffout. De rechtbank leest bedoelde zinsnede als: ''[...] (vervolgens) telkens op toestemmingsverklaringen niet bestaande verzekeringsnummers ten name van Hyprotect en/of Cardif Verzekeringen heeft vermeld [...]'
Tot slot heeft de raadsvrouw aangevoerd dat onder feit 1 de oplichtingsmiddelen in de zaken genoemd onder letter W niet nader zijn gespecificeerd en onduidelijk is om welke benadeelden de opsteller van de tenlastelegging doelt. In zoverre is de dagvaarding nietig, aldus de raadsvrouw.
Dit verweer treft evenmin doel nu met deze zinsnede slechts is bedoeld dat er naast de nader in de tenlastelegging omschreven personen, nog andere personen zijn waarvan het Openbaar Ministerie meent dat dezen door verdachte zijn opgelicht. De opsteller van de tenlastelegging stond kennelijk voor ogen dat de modus operandi ten aanzien van deze andere personen dezelfde is als die, welke is gebruikt jegens de wel in de tenlastelegging nader aangeduide personen. Naar het oordeel van de rechtbank is het dan ook niet nodig dat het gewraakte deel van de tenlastelegging nader wordt gespecificeerd, zodat het verweer van de raadsvrouw dient te worden verworpen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding ook overigens geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in de strafvervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
3. Waardering van het bewijs en de redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank gaat bij haar beslissing uit van de navolgende redengevende feiten en omstandigheden.iii
3.1. Ten aanzien van de feiten onder 1 en 2
Omdat de feiten zoals die zijn tenlastegelegd onder 1 en 2 sterk met elkaar samenhangen, zal de rechtbank de feiten en omstandigheden dienaangaande hierna - zakelijk en verkort weergegeven - gezamenlijk bespreken.
Verdachte [verdachte] (hierna [verdachte] of verdachte) is vanaf 1996 werkzaam geweest bij het door zijn vader opgerichte Adviesbureau, gevestigd aan de [adres]. Blijkens de handtekeningenkaart van de ING bank gedateerd september 1996 was [verdachte] gemachtigd tot gebruik van de rekening met nummer [rekeningnummer 1] ten name van het Adviesbureau iv. Medeverdachte [medeverdachte] (hierna [medeverdachte]) is van ongeveer december 2004 tot eind augustus 2005 werkzaam geweest voor FAB v. Enig aandeelhouder en bestuurder van FAB was de vader van [verdachte]. De bedrijfsomschrijving van het Adviesbureau zoals blijkt uit het register van de Kamer van Koophandel luidt als volgt: Het oprichten en verwerven van, het deelnemen in, het samenwerken met, het voeren van de directie over, het verlenen van diensten aan, alsmede het (doen) financieren van andere ondernemingen, in welke rechtsvorm dan ook. Het Adviesbureau is op 25 november 2008 failliet verklaardvi.
3.1.1. Koopsompolissen en leningen
Gebleken is dat het Adviesbureau vanaf eind 2004, toen [verdachte] het in het bedrijf van zijn vader alleen voor het zeggen had - zijn vader was toen al ernstig ziek en bemoeide zich niet meer met de dagelijkse leiding -vii bemiddeld en geadviseerd heeft bij het oversluiten van hypothecaire leningen van een groot aantal van haar cliënten ten behoeve van een door hen te verkrijgen hoger krediet waarbij die cliënten ermee hebben ingestemd dat voor hen tevens een verzekering zou worden afgesloten in de vorm van een maandlastenverzekering genaamd "Hyprotect" uitgegeven door Genworth Financial Nederland (hierna Genworth) en/of een arbeidsongeschiktheidsverzekering uitgegeven door Cardif levens/schadeverzekeringen N.V. (hierna Cardif), beide in de vorm van koopsompolissen. Voor enkele van deze cliënten is door bemiddeling van het Adviesbureau daarnaast nog een lening bij Interbank afgesloten. Daarbij werden zij steeds geadviseerd door [verdachte] of [medeverdachte] en in enkele gevallen door beiden.
De cliënten hebben in vrijwel alle gevallen door [verdachte] of [medeverdachte] aan hen voorgelegde briefjes (toestemmingsverklaringen genoemd) ondertekend, waarin zij aan de notaris te [woonplaats] voor wie zij moesten verschijnen voor het overzetten van de hypothecaire lening, opdracht hebben gegeven om uit hun nieuwe krediet het voor het aangaan van de verzekering bestemde bedrag over te boeken naar de bankrekening van het Adviesbureau of naar een bankrekening van [verdachte] of een bankrekening van [medeverdachte].
Een aantal betrokkenen heeft, aldus hun verklaringen, nimmer toestemming gegeven om verzekeringen of leningen voor hen af te sluiten.
Allen verklaren bewogen te zijn tot het doen van afgifte van gelden voor een ander doel dan zij beoogden, althans dat als zij hadden geweten wat de werkelijke bestemming van de gelden was, zij hun instemming niet zouden hebben verleend. Het betreft de volgende cliënten van FAB: [persoon 1], [persoon 2], [persoon 3], [persoon 4], [persoon 5], [persoon 6], [persoon 7], [persoon 8], [persoon 9], [persoon 10]/[persoon 11], [persoon 12]/[persoon 13], [persoon 14], [persoon 15], [persoon 16]/[persoon 17], [persoon 18], [persoon 19], [persoon 20], [persoon 21], [persoon 22], [persoon 23]/[persoon 24], [persoon 25]/[persoon 26], [persoon 27]/ [persoon 28] en [persoon 29]viii.
De personen [persoon 1]ix, [persoon 16]/[persoon 17]x, [persoon 27]/[persoon 28]xi en [persoon 29]xii zijn alleen door [medeverdachte] geadviseerd en bijgestaan. Verder zijn de personen [persoon 5]xiii, [persoon 8]xiv en [persoon 15]xv door [verdachte] en [medeverdachte] tezamen geadviseerd. In de overige gevallen was [verdachte] de financieel adviseur xvi.
3.1.2. Opdrachtbriefjes en overboekingen
Als gezegd is aan de meeste betrokkenen een briefje ter ondertekening voorgelegd. Daarin stond de opdracht tot betaling van een bepaald bedrag met vermelding van de naam van de polis en/of het polisnummer alsmede het rekeningnummer met bijbehorende tenaamstelling waarop het bedrag diende te worden overgemaakt. Dit briefje werd vervolgens overgelegd aan de genoemde notaris, die zorgde voor het passeren van de notariële akten ter omzetting van de hypotheekschuld. In de meeste van de hierboven vermelde zaken zijn deze briefjes aangetroffen, met daarin opdracht tot overboeking van bedragen hetzij naar de eerdergenoemde rekening van FAB, hetzij naar de privérekeningen van [verdachte] (rekeningnummer [rekeningnummer 2]) of [medeverdachte] (rekeningnummer [rekeningnummer 3]) xvii. De notaris heeft deze overboekingen, blijkens de respectieve rekeningafschriften, daadwerkelijk verricht xviii.
In enkele gevallen zijn geen opdrachtbriefjes aangetroffen, maar blijkt uit de desbetreffende nota van afrekening van de notaris dat een verzekering zou worden afgesloten en is de koopsom daarvoor vanaf de derdenrekening van de notaris overgemaakt naar de rekening van FAB of van [verdachte]. Dit betreft de klanten [persoon 14]xix, [persoon 22]xx, [persoon 18]xxi en [persoon 24]xxii.
In andere gevallen is een lening bij Interbank aangegaan en heeft de notaris in opdracht van Interbank naar aanleiding van een opdrachtbriefje een gedeelte van het bedrag van de lening overgeboekt naar FAB of [medeverdachte]. Dit betreft de betrokkenen [persoon 21]xxiii, [persoon 20]xxiv, [persoon 12]xxv en [persoon 16].xxvi
Bedoelde overboekingen die de notaris heeft verricht, betreffen de bedragen zoals vermeld op document AV 1201 betreffende "Zaaksoverzicht op basis van aangifte, bankrekeningen FAB [FAB] en [me[medeverdachte] en verzekeringsoverzichten (Cardif/Hyprotect)".
3.1.3. Niet afgesloten verzekeringen
Gebleken is dat voor vrijwel geen van de klanten een Cardif- of Hyprotectpolis is afgesloten. Dat is slechts anders voor de klanten [persoon 5] en [persoon 16]/[persoon 17], voor wie voor een bedrag van € 14.575,= respectievelijk € 10.250 een koopsompolis bij Cardif is gekocht.
De gangbare werkwijze voor een tussenpersoon, die bemiddelt bij het aangaan van een verzekering bij Cardif, is dat een aanvraagformulier voor een polis naar Cardif wordt verstuurd zodat Cardif de aanvraag in behandeling kan nemen. Als Cardif akkoord gaat met de aanvraag, geeft Cardif een dekkingsbevestiging aan de tussenpersoon. Daarbij hoort een door Cardif opgesteld opdrachtformulier ten behoeve van de notaris. Op het opdrachtformulier wordt vermeld dat het volledige bedrag van de koopsompolis naar Cardif dient te worden overgemaakt. Het bedrag van de koopsompolis kan door de notaris nooit naar een persoon of tussenpersoon worden overgemaakt; hierop is geen uitzondering mogelijk. Nadat het koopsombedrag door Cardif is ontvangen, zal er een provisie aan de tussenpersoon worden betaald. Deze provisie ligt tussen de 30 en 35%. Cardif had ten behoeve van de uitbetalingen van de provisies een rekening-courant verhouding met het Adviesbureau. De provisies werden via die rekening-courant betaald xxvii. Gebleken is dat voor zover het de personen betreft, die in de tenlastelegging worden genoemd, alleen voor [persoon 5] en [persoon 16] koopsompolissen bij Cardif zijn afgesloten tegen betaling van de zojuist genoemde bedragen.xxviii
Werkwijze Hyprotectpolissen
Bij serviceprovider FinanCenter stond [verdachte] geregistreerd als contactpersoon van FAB voor het product Hyprotect, een maandlastenbeschermer. De provisie per afgesloten polis bedroeg 40%xxix. Intermediairs, zoals het Adviesbureau, konden inloggen via een website op het extranet van Hyprotect. Op het extranet konden zij vervolgens berekeningen uitvoeren, concept-polissen aanvragen, aanvragen indienen bij de verzekeraar, alsmede polissen en een notarisinstructie uitprinten. De concept-polis had geen polisnummer en voorts had het concept een watermerk waaraan het woord "concept" was toegevoegd. Pas als een polis is ingediend, wordt er een polisnummer toegekend. De koopsom diende direct bij de verzekeraar, Genworth te worden afgestort. Dit verliep niet via de tussenpersoon, noch via FinanCenter. Gebleken is dat aan FAB in zes gevallen provisie is betaald. Dit betekent dat in die gevallen door verzekeraar Genworth koopsombetalingen zijn ontvangen. Voorts is aannemelijk geworden dat voor de in de tenlastelegging genoemde personen geen betaling is gedaan door overboeking naar het rekeningnummer van Genworth, aangezien ten aanzien van deze personen geen provisie aan FAB is uitgekeerd. Ook voor bemiddeling terzake van het afsluiten van een verzekering voor de cliënten [persoon 30], [persoon 31], [persoon 32], [persoon 33], [persoon 34], [persoon 35], [persoon 36], [persoon 37] en [persoon 38] bleek geen provisie aan FAB te zijn voldaan.xxx
Doorboekingen FAB naar [verdachte]
Korte tijd na overboeking door de notaris naar de rekening van het Adviesbureau van aan de klanten [persoon 10]/[persoon 11], [persoon 39], [persoon 30], [persoon 22], [persoon 33], [persoon 34], [persoon 37], [persoon 5] en [persoon 18] toebehorende gelden is dat geld, blijkens de daarvan bestaande rekeningafschriften, geheel of ten dele doorgeboekt naar de privérekening van [verdachte] met nummer [rekeningnummer 2] onder vermelding van "doorstorting", "doorstorting notaris" of "retour storting" veelal onder vermelding van de naam van betrokkene xxxi . Dit bedrag beloopt in totaal € 101.771,64. In twee gevallen, waar het geld afkomstig is van de klanten [persoon 22] en [persoon 34], is niet het gehele bedrag doorgeboekt naar de privérekening van [verdachte], maar werd dezelfde dag het restant overgeboekt naar Harleyworld en Brons xxxii. De bedragen zijn vermeld op het eerdergenoemde overzicht AV 1201.
3.1.4. Listige kunstgrepen en samenweefsel van verdichtsels
Naar het oordeel van de rechtbank staat op grond van de hiervoor vermelde feiten en omstandigheden, die tezamen genomen het daarvoor wettig bewijs opleveren, vast dat verdachte de in de tenlastelegging genoemde personen heeft opgelicht door middel van listige kunstgrepen en een samenweefsel van verdichtsels. De cliënten van FAB werden door het samenstel van de advisering door verdachte en/of [medeverdachte], door ondertekening van de hen door verdachte of [medeverdachte] voorgelegde opdrachtbriefjes en door het bezoek aan de notaris bewogen tot de afgifte van aan hen uit hun nieuwe krediet toebehorende geldbedragen waarvoor zij, als zij de werkelijke stand van zaken zouden hebben geweten, nimmer hun toestemming zouden hebben gegeven. In geen van de besproken gevallen is gebleken dat [verdachte] en/of [medeverdachte] de bedoeling heeft of hebben gehad de gelden van de cliënten van FAB aan een van de verzekeraars door te storten. Integendeel, [verdachte] en [medeverdachte] hebben in al deze gevallen ofwel de gelden door tussenkomst van de notaris op de eigen rekening laten storten, [verdachte] in het merendeel van de gevallen via de rekening van het Adviesbureau, of het geld gebruikt voor de betaling van voor privé gebruik door [verdachte] bestemde motoren, paarden e.d.
De verdediging kan worden toegegeven dat sommige van de tenlastegelegde handelingen, zoals bijvoorbeeld - kort gezegd - het vervalsen van de nota's van afrekening, niet kunnen worden gekwalificeerd als listige kunstgrepen en/of samenweefstel van verdichtsels waardoor de klanten van het adviesbureau zijn bewogen tot afgifte als bedoeld in artikel 326 van het Wetboek van Strafrecht. Zoals gezegd kunnen (het samenstel van) de overige tenlastegelegde handelingen die zijn voorafgegaan aan het moment dat de in de tenlastegelegde personen zijn bewogen tot afgifte, die conclusie wel dragen. Dat dat niet geldt voor de niet als oplichting te kwalificeren handelingen, kan er niet toe leiden dat geen bewezenverklaring zou kunnen volgen van deze handelingen.
Uit de stukken van het strafdossier en het verhandelde ter terechtzitting is gebleken dat er op verschillende wijze valsheid in geschrift is gepleegd. De rechtbank zal een en ander hierna bespreken.
Valsheid in geschrift ten aanzien van de opdrachtbriefjes
Uit de stukken is gebleken dat [verdachte] meermalen heeft willen doen voorkomen dat Hyprotectverzekeringen waren afgesloten. In de zaken van de klanten [persoon 3], [persoon 4], [persoon 6]/[persoon 40], [persoon 7], [persoon 8], [persoon 9] en [persoon 11] zijn opdrachtbriefjes aan de notaris aangetroffen, waarin zij toestemming gaven voor het overboeken van een bedrag op de bedrijfsrekening van FAB. Op deze opdrachtbriefjes is het rekeningnummer van FAB vermeld met daarbij de toevoeging: "Dit onder vermelding van Aflossing Hyprotect nr. (..)", waarbij steeds een nummer is opgenomen xxxiii. Het kan niet anders dan dat bedoeld is te verwijzen naar een polisnummer. Uit de verklaring van [persoon 41] van FinanCenter blijkt dat de conceptpolissen van Hyprotect geen nummer bevatten en dat de definitieve polis een nummer bevatte dat is opgebouwd uit de datum aanvraag met daarachter een volgnummer met een letter L of N, verwijzend naar het soort product. Daarnaast staat vast dat voor de zojuist genoemde personen geen verzekeringen zijn afgesloten, aangezien in deze gevallen geen provisie aan FAB is uitgekeerd.xxxiv Met het opnemen van de nummers kan het niet anders dan de bedoeling zijn geweest om in strijd met de waarheid de indruk te wekken dat verzekeringen tot stand waren gekomen. De opdrachtbriefjes, die een bewijsbestemming hadden, immers ertoe dienden de notaris ervan te overtuigen dat hij een deel van het door de klanten verkregen krediet diende uit te betalen aan de in de briefjes genoemde rekeninghouders tot het in die briefjes vermelde doel, waren in zoverre vals.
Valsheid in geschrift ten aanzien van polisbladen
Aan de klanten [persoon 3], [persoon 7] en [persoon 9] is een polisblad verstrekt, althans is een te hunnen behoeve opgemaakt polisblad aangetroffen, waarin gegevens zijn verwijderd xxxv. Uit een vergelijking tussen deze polisbladen en de afschriften van de het voor product Hyprotect gebruikte concept polisblad en het door Hyprotect gebruikte definitieve polisblad, blijkt dat op eerstgenoemde polisbladen het woord "Concept" is verwijderd en dat in de polisbladen voor de klanten [persoon 7] en [persoon 9] tevens de regel "Polisnummer: concept" is verwijderd xxxvi. Dit maakt de polisbladen vals, aangezien daardoor de bescheiden het uiterlijk van een polis hebben gekregen, terwijl vast staat dat geen onderliggende verzekering is tot stand gekomen.
Daarvoor is [verdachte] strafrechtelijk aansprakelijk want vast staat dat de genoemde klanten alle zijn geadviseerd door [verdachte], dat [verdachte] voor Hyprotect de contactpersoon van FAB was en dat hij zo in de gelegenheid was om concept-polissen op te stellen.xxxvii
Valsheid in geschrift ten aanzien van nota's van afrekening
In vier gevallen, waarbij waren betrokken de klanten [persoon 5], [persoon 24]/[persoon 23], [persoon 10]/[persoon 11] en [persoon 19] zijn nota's van afrekeningen van de notaris aangetroffen, waarin wijzigingen zijn aangebracht.xxxviii Zoals hiervoor is gebleken werd [persoon 5] door [verdachte] en [medeverdachte] tezamen geadviseerd. De anderen werden geadviseerd door [verdachte] xxxix. In de zaak van [persoon 5] zijn blijkens vergelijking met de nota van afrekening, zoals door de notaris is verstrektxl twee uitbetalingen aan Cardif en Hyprotect verwijderd. In de zaak [persoon 24]/[persoon 23] is tijdens het onderzoek bij de notaris gebleken dat er verschillen zaten tussen de aan hen verstrekte nota van afrekening en de nota zoals die bij de curator in het faillissement van FAB is aangetroffen xli. Uit de bij de curator aangetroffen nota is de tekst verwijderd dat betaling van de koopsom van Hyprotect via FAB zou plaatsvinden. Voorts is gebleken dat in de zaak [persoon 10]/[persoon 11] in de aan hen verstrekte nota de verantwoording ontbreekt voor het bedrag aan Hyprotect, namelijk "Aflossing Hyprotect nummer [nr]" xlii. Het exemplaar van de notaris bevat wel deze omschrijvingxliii. In de zaak van [persoon 19] ontbreekt eveneens de verantwoording voor een opgenomen aflossing in de nota van afrekening.xliv Het exemplaar van de notaris bevat die verantwoording wel zijnde: "Hypotheekbeschermer SNS, storting"xlv.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank bewezen dat [verdachte] de genoemde nota's van afrekening heeft vervalst, de voor [persoon 5] bestemde nota in vereniging met [medeverdachte].
Valsheid in geschrift ten aanzien van de pensioeninkomstenverklaring
Gebleken is dat op de pensioeninkomstenverklaring van [persoon 5] ten behoeve van de hypotheekverstrekker als jaarinkomen € 65.000 is ingevuld, terwijl [persoon 5] volgens haar verklaring een inkomen van € 30.000 op jaarbasis genietxlvi. De pensioenverklaring is mede ondertekend door [verdachte] en gedateerd 4 oktober 2006. Sinds 1991 werd [persoon 5] met betrekking tot haar financiële zaken geadviseerd door FAB, eerst door de vader van [verdachte] en later (begin 2005) door [verdachte] zelf xlvii.
[verdachte] moet dus hebben geweten dat het werkelijke jaarinkomen van [persoon 5] minder dan de helft bedroeg van het inkomen dat in de verklaring is vermeld. Voor het vermelden van deze onjuistheid is hij dus ten volle verantwoordelijk, ook als waar zou zijn, hetgeen [persoon 5] betwist xlviii, dat [persoon 5] mede bij het onjuiste invullen van de verklaring was betrokken.
Derhalve kan bewezen worden verklaard dat [verdachte] bedoelde pensioeninkomstenverklaring van [persoon 5] valselijk heeft opgemaakt.
3.1.5. Oplichting van de klanten [persoon 5], [persoon 16]/[persoon 17] en [persoon 42]/[persoon 1]
De genoemde nota van afrekening in de zaak van [persoon 5] betreft een verhoging van de hypothecaire lening op haar huis op 23 maart 2005. Daarnaast heeft [persoon 5] nog tweemaal de hypothecaire lening verhoogd, te weten op 29 september 2005 en op 7 november 2006, steeds op advies van [verdachte].xlix
Gebleken is dat bij het passeren van de hypotheekakte op 23 maart 2005 een bedrag van € 14.575 door de notaris is ingehouden en overgeboekt ten behoeve van een Cardif-polis. Deze verzekering is afgeslotenl. Tevens is een bedrag van € 12.620 ingehouden en overgeboekt naar de privérekening van [medeverdachte] onder vermelding van Hyprotect. Voor dit bedrag is geen verzekering tot stand gekomen. Zoals reeds werd vermeld ontbreken beide inhoudingen op de notariële nota van afrekeningli. [persoon 5] heeft voor beide overboekingen de meergenoemde opdrachtbriefjes getekend.lii
Met betrekking tot de tweede hypothecaire lening van [persoon 5] is gebleken dat bij het passeren van de hypotheekakte op 29 september 2005 een bedrag van € 24.655 door de notaris is ingehouden liii en overeenkomstig een opdrachtbriefje liv is overgeboekt naar de eerder genoemde privérekening van [verdachte] onder vermelding van Cardif. Het bedrag is echter niet aangewend voor het afsluiten van een verzekering bij Cardif lv.
Verder is ten behoeve van de derde verhoging van de hypothecaire lening van [persoon 5] bij het passeren van de hypotheekakte op 7 november 2006 een bedrag van € 19.950 door de notaris ingehouden lvi en overeenkomstig een opdrachtbriefje lvii overgeboekt naar de bankrekening van het FAB onder vermelding van "Aflossing schuldbekentenis nr. [nr]". Dit bedrag zou betrekking hebben op een vooruitbetaling door FAB, maar [persoon 5] heeft die vooruitbetaling nimmer ontvangen lviii. Uit het strafdossier blijkt bovendien niet van het bestaan van een schuldbekentenis van [persoon 5] aan FAB tot enig bedrag. Evenmin blijkt uit de rekeningafschriften van de bankrekening van FAB van een vooruitbetaling aan [persoon 5].
Uit het voorgaande volgt dat [verdachte] [persoon 5] driemaal voor de voormelde bedragen heeft opgelicht.
Voorts heeft [persoon 5] op 25 april 2005 een bedrag van € 18.000 en op 15 juni 2005 een bedrag van €14.172lix overgemaakt op de privérekening van [medeverdachte]. Laatstgenoemd bedrag werd overgemaakt onder vermelding van "[adres 2]", zijnde het adres van de zoon van [persoon 5]. Uit het strafdossier is de rechtbank niet gebleken dat [persoon 5] de genoemde bedragen verschuldigd is aan [medeverdachte] of aan het Adviesbureau.
[persoon 5], als getuige ter terechtzitting gehoord, meent zich - zo begrijpt de rechtbank - te herinneren dat één van de genoemde bedragen betrekking had op de aankoop van een woning voor haar zoon en dat dit een voorschot betrof dat moest worden betaald aan de verkopende makelaar. Het andere bedrag, zo meent zij zich te herinneren, heeft zij op verzoek van [medeverdachte] aan hem overgemaakt omdat [medeverdachte] bedrijfskapitaal zei te hebben opgenomen dat hij binnen 24 uur moest terugbetalen. Ter terechtzitting hierop om commentaar gevraagd, heeft [medeverdachte] verklaard dat van een voorschot geen sprake was maar hij met [persoon 5] overeen was gekomen dat zij hem een vergoeding van 10% van de aankoopprijs van de nieuwe woning van haar zoon zou betalen als die woning dankzij hem zou worden gevonden. Voorts heeft [medeverdachte] verklaart niet meer te weten wat de titel van de andere betaling was.
Uit het voorgaande blijkt dat [verdachte] met deze twee betalingen niets te maken heeft gehad, zodat hem niet kan worden verweten ook in dit opzicht [persoon 5] te hebben opgelicht en hij dus in zoverre moet worden vrijgesproken.
De klanten [persoon 16] en [persoon 17] is, aldus hun verklaring, op verschillende manieren geld afhandig gemaakt. In maart 2005 zijn zij geadviseerd door [medeverdachte]. [persoon 16] en [persoon 17] wilden een nieuwe hypotheek om een nieuwe keuken aan te kunnen schaffen. Zij verklaren dat afgesproken werd een bedrag van € 29.000 in depot te houden om de keuken te kunnen betalen en uitbetaling van een resterend bedrag van € 28.324 aan hen. Toen hun hypotheeklasten steeds hoger werden, hebben zij in 2007 een financieel adviseur ingeschakeld om hun financiële situatie te beoordelen. Toen bleek dat een bedrag van € 28.324,43 was overgemaakt naar de privérekening van [medeverdachte]. Het betrof de door betrokkenen te ontvangen overwaarde van hun huis zoals vermeld op de nota van afrekening van de notaris lx. Een ondertekend opdrachtbriefje aan de notaris met vermelding van de rekening van [medeverdachte] was aanwezig lxi. Tevens zagen zij dat een Interbankkrediet van € 40.000 was afgesloten en dat door Interbank een bedrag van € 14.000 was overgemaakt naar de notaris en een bedrag van € 10.250 naar rekeningnummer [rekeningnummer 4] lxii. Daarnaast werd een door hen ondertekend opdrachtbriefje aan de notaris aangetroffen met daarop de tekst: " Hierbij verzoek ik u het door Interbank gestorte bedrag van € 14.000,00 als volgt uit te betalen. Een bedrag van € 13.382,68 over te maken naar [medeverdachte] te [woonplaats] (...). Een bedrag van € 617,32 over te maken naar [H] (...)"lxiii. De notaris heeft deze bedragen aan [medeverdachte] overgemaakt lxiv. De klanten van het Adviesbureau verklaren niet te weten waarvoor het bedrag van € 10.250 bestemd was. Gebleken is dat bij Cardif voor hen een verzekering is tot stand gekomen, waarvoor dit bedrag is betaald.lxv.
[persoon 16] en [persoon 17] verklaren tot slot dat zij in 2007 constateerden dat op hun verzoek een bedrag van € 12.625 uit het bouwdepot is overgemaakt naar FAB en dat FAB dit bedrag eerder aan hen heeft voorgeschoten. In het strafdossier bevindt zich een opdrachtbrief die door [persoon 16] en [persoon 17] is ondertekend lxvi.
De rechtbank acht het niet aannemelijk dat deze klanten van het Adviesbureau hebben ingestemd met het aangaan van een additionele lening, gelet op hun wensen en de gebleken overwaarde van hun huis. Voor hun behoeften was de nieuwe hypothecaire lening ruim voldoende. Voor de overboekingen van hun geld naar de rekening van [medeverdachte] bestond geen reden. Derhalve is voor het gebeurde geen andere verklaring te geven dan dat [medeverdachte] het aangaan van de additionele lening heeft bewerkstelligd zonder toestemming van de klant. De rechtbank acht daarom bewezen dat [medeverdachte] deze klanten voor die bedragen heeft opgelicht. Hij deed dat in vereniging met [verdachte]. Voor de redengeving van dit laatste verwijst de rechtbank naar de rubriek "medeplegen".
Daarentegen is er onvoldoende bewijs aanwezig om aan te nemen dat [persoon 16] en [persoon 17] ook een rad voor ogen is gedraaid voor zover het gaat om de overboeking van de € 10.250 ten behoeve van een verzekering, nu gebleken is dat voor die koopsom een verzekering voor hen is tot stand gekomen, zodat in zoverre vrijspraak moet volgen.
De rechtbank zal verdachte eveneens vrijspreken van de ten laste gelegde oplichtingshandeling houdende het door middel van een valse toestemmingsverklaring overboeken van een bedrag van € 12.625 uit het bouwdepot, aangezien deze betaling kennelijk strekte tot terugbetaling van een tot dat bedrag door hen van het Adviesbureau verkregen lening, zodat ook hiervoor onvoldoende bewijs aanwezig is.
Oplichting [peersoon 42] en [persoon 1]
[persoon 42] en [persoon 1] hebben tegenover de rechter-commissaris verklaard dat zij in 2005 hun hypotheek over lieten sluiten omdat zij geld nodig hadden om schulden af te lossenlxvii. Zij waren in financiële problemen geraakt door verlies van arbeid. Een jaar nadat zij door advisering van [medeverdachte] hun hypotheek hadden laten oversluiten, kwamen zij erachter dat er iets niet goed zat. Zij bleken toestemming te hebben gegeven voor het aangaan van een additionele lening bij Interbank van € 31.130 en voor overboeking van een bedrag van € 26.832 door de notaris naar de privérekening van [medeverdachte] onder vermelding van Cardif lxviii. Het bedrag van € 31.130 is niet bij de notaris terechtgekomen maar door Interbank op de betaalrekening van [persoon 42]-[persoon 1] geboekt. Het bedrag van € 26.832 is door de notaris op de privérekening van [medeverdachte] geboekt lxix. Vast staat dat er bij Cardif geen verzekering tot stand is gekomen.lxx
De rechtbank acht niet aannemelijk dat [persoon 42] en [persoon 1], die in financiële problemen verkeerden, hebben begrepen wat zij deden toen zij ermee instemden dat het door oversluiting van de hypothecaire lening vrijgekomen bedrag zou worden gebruikt voor het aangaan van een zeer dure verzekering en tegelijkertijd een additioneel krediet zou worden gevraagd. Aangenomen moet worden dat [medeverdachte] hun daartoe heeft overgehaald om te verhullen dat hij het beweerdelijk voor de verzekering bestemde bedrag in eigen zak wilde steken. Dat is hem ook gelukt. De oplichting zoals hier ten laste gelegd, acht de rechtbank daarom in alle opzichten bewezen. Verdachte moet worden aangemerkt als medepleger. Voor de redengeving van dit laatste verwijst de rechtbank naar de rubriek "medeplegen".
3.2. Ten aanzien van feit 3
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat - kort gezegd - verdachte de geldbedragen van de aangevers, zowel die welke op de bedrijfsrekening van het FAB als die welke op de privé-rekeningen van verdachte of [medeverdachte] zijn overgemaakt, heeft witgewassen. Zij heeft daartoe betoogd zoals omschreven in haar ter terechtzitting overgelegde schriftelijke requisitoir.
De raadsvrouw heeft zich ten aanzien van het onderhavige feit gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank oordeelt als volgt.
Uit de hiervoor weergeven feiten en omstandigheden blijkt dat de gelden afkomstig van oplichting op de rekening van verdachte en op de rekening van FAB zijn terechtgekomen. Daarnaast heeft medeverdachte [medeverdachte] een deel van de geldbedragen die hij uit de oplichting op zijn privé-rekening heeft ontvangen aan verdachte in contanten dan wel in goederen voldaan.lxxi Verdachte heeft zich ter terechtzitting beroepen op zijn zwijgrecht en heeft derhalve geen poging gedaan om inzicht te geven in enige (andere) herkomst, laat staan in de (mogelijk) legale herkomst van de bij hem voorhanden zijnde geldbedragen en goederen. Daarom kan het niet anders dan dat de onderhavige gelden en goederen - middellijk of onmiddellijk - van misdrijf afkomstig zijn. De rechtbank stelt vast dat verdachte, al dan niet samen met anderen, zich op zes verschillende wijzen heeft schuldig gemaakt aan witwassen lxxii.
Ten eerste heeft verdachte een deel van deze door oplichting verkregen gelden rechtstreeks naar zijn privé-rekening doen overmaken. Dat is nog geen witwassen, maar daarna heeft hij dit geld op zijn rekening laten staan. Een ander deel van het door oplichting verkregen geld is door toedoen van verdachte overgemaakt naar de bedrijfsrekening van het Adviesbureau.lxxiii Een deel van dit geld heeft verdachte vervolgens naar zijn eigen bankrekening doen overboeken.
Ten derde heeft verdachte een deel van het geld dat op de bedrijfsrekening van FAB is terechtgekomen, omgezet in voor zijn privé gebruik bestemde goederen. Van het merendeel van deze goederen is gebleken dat deze niet bedrijfseigen zijn. Het gaat hier om de aankoop van paarden, motoren en auto's lxxiv. Als vierde witwasvariant heeft verdachte vervolgens de opbrengst van de verkoop van deze goederen op zijn privé-rekening laten storten of zich contant laten uitbetalen lxxv. Tot slot heeft verdachte op twee wijzen door oplichting verkregen geld witgewassen dat eerst door overboeking door de notaris was terechtgekomen op de bankrekening van [medeverdachte]lxxvi. Een deel hiervan heeft [medeverdachte] in contanten aan verdachte afgedragen, een ander deel heeft [medeverdachte] gebruikt voor betalingen aan derden voor verdachte lxxvii.
Het voorgaande brengt mee dat het onder 3 tenlastegelegde witwassen kan worden bewezen verklaard, met dien verstande dat de rechtbank het daarmee gemoeide bedrag niet exact kan vaststellen. De rechtbank heeft evenwel de overtuiging bekomen dat hiermee minstens een bedrag van € 500.000,- is gemoeid.
3.3. Vrijspraak ten aanzien van feit 4
Onder 4 van de tenlastelegging wordt aan verdachte, al dan niet samen met anderen, oplichting van Interbank en/of gebruikmaking van valse of vervalste contracten, waarin kredietovereenkomsten met Interbank zijn vastgelegd, verweten.
Terecht is zijdens de verdediging aangevoerd dat de in de tenlastelegging voor het eerste onderdeel van feit 4 vermelde oplichtingsmiddelen Interbank niet kunnen hebben bewogen tot de afgifte van geld door verschaffing van verschillende kredieten. Interbank heeft de kredieten verleend op basis van overeenkomsten die het Adviesbureau namens haar met klanten van het Adviesbureau heeft gesloten. Dat staat echter niet in de tenlastelegging en evenmin dat daarbij voor Interbank is verzwegen dat het Adviesbureau de overeenkomsten sloot zonder toestemming van haar klanten. Voor zover in de tenlastelegging mag worden gelezen dat die toestemming ontbrak, staat slechts vermeld dat aan de klanten is verzwegen dat voor hen een lening was aangevraagd.
Voor het tweede onderdeel van feit 4 geldt dat de contracten, waarin de overeenkomsten zijn vastgelegd, nog niet vals of vervalst zijn door de enkele in de tenlastelegging vermelde omstandigheid dat de klanten niet om de lening hebben gevraagd. Dat zou anders zijn, indien in de contracten zou zijn vermeld dat de lening op verzoek van de klanten is aangegaan, maar dat is niet het geval.
Ook het in de tenlastelegging vermelde feit dat de klanten niet enig formulier tot het aangaan van de lening hebben ondertekend, maakt nog niet dat de contracten vals of vervalst zijn. Ook hieromtrent vermeldt het contract niets. Zou de steller van de tenlastelegging hebben bedoeld dat de contracten zijn voorzien van een valse handtekening van de klant, dan ontbreekt hiervoor het bewijs. Handschrift onderzoek heeft geen uitsluitsel gebracht, terwijl de rechtbank het voor mogelijk houdt dat klanten wel een handtekening hebben gezet, maar zich daarbij niet bewust zijn geweest waarvoor zij precies tekenden.
Van beide onderdelen van feit 4 moet verdachte daarom worden vrijgesproken.
De rechtbank is van oordeel dat de door de raadsvrouw bij de behandeling ter terechtzitting
bepleite vrijspraak voor het aan verdachte tenlastegelegde wordt weersproken door de
bewijsmiddelen, zoals die hierboven zijn opgenomen. De rechtbank heeft geen reden om aan
de juistheid en betrouwbaarheid van die, van de lezing van verdachte afwijkende,
bewijsmiddelen te twijfelen.
De rechtbank ziet evenwel aanleiding om in het bijzonder nog het volgende te overwegen.
Gedurende ruim een half jaar, vanaf eind 2004 tot eind augustus 2005 was [medeverdachte] werkzaam voor het Adviesbureau. [verdachte] had het toen binnen het Adviesbureau voor het zeggen en hij was ook de enige die kon beschikken over de bankrekening van het Adviesbureau.
In die periode hebben [verdachte] en [medeverdachte] ieder met gebruikmaking van nagenoeg steeds dezelfde methode klanten van het Adviesbureau opgelicht. Die methode kwamen erop neer dat klanten ertoe werden gebracht een nieuwe hypothecaire lening aan te gaan, daarbij een verzekering af te sluiten en aan de notaris, voor wie zij voor het overzetten van hun hypotheek moesten verschijnen, opdracht te geven het geld dat uit hun nieuwe krediet voor het aangaan van de verzekering zou worden besteed, over te maken naar een rekening van of het Adviesbureau of [verdachte] of [medeverdachte]. Die opdracht gaven de klanten door ondertekening van steeds in nagenoeg gelijke bewoordingen hun door [verdachte] of [medeverdachte] voorgelegde "toestemmingsverklaringen". Het geld werd niet gebruikt voor het aangaan van een verzekering, maar kwam rechtstreeks of bij [verdachte] of bij [medeverdachte] terecht, of via een omweg, via het Adviesbureau, bij [verdachte].
Het voorgaande wijst er al op dat steeds aan de ontvangst door [medeverdachte] van door de notaris rechtstreeks naar zijn bankrekening overgemaakte gelden, waarvan de klanten dachten dat hiermee een verzekering zou worden afgesloten, een nauwe samenwerking tussen [medeverdachte] en [verdachte] is voorafgegaan. Daarop wijst ook het gegeven dat [medeverdachte] voor alle administratieve ondersteuning bij het bedienen van deze klanten was aangewezen op het Adviesbureau en hij die klanten certificaten van verzekeringspolissen heeft overhandigd, welke certificaten door het Adviesbureau zijn aangemaakt. Voorst blijkt uit de aangiften dat in een aantal gevallen klanten die eerst werden geholpen door [verdachte], later verder werden begeleid door [medeverdachte]. Daarbij komt nog dat [verdachte] klanten die kwamen klagen over de wijze waarop zij door [medeverdachte] waren bediend, gerust stelde. Ten slotte heeft [medeverdachte], naar vast staat, een deel van de door hem op zijn rekening ontvangen, door oplichting van klanten verkregen bedragen afgedragen aan [verdachte] of gebruikt voor betaling van zaken die [verdachte] ten goede zijn gekomen.
Uit dit alles leidt de rechtbank af dat steeds, wanneer geld van klanten via de notaris naar de rekening van [medeverdachte] is gegaan, terwijl zij dachten dat dit geld was bestemd voor het aangaan van een verzekering, [verdachte] en [medeverdachte] die klanten samen hebben opgelicht.
Het bewijs ontbreekt dat [medeverdachte] ook als medepleger moet worden beschouwd van de in deze periode niet door hem bediende klanten, wier geld op de rekening van het Adviesbureau of de rekening van [verdachte] is terechtgekomen, ook al staat vast dat [verdachte] eerst na de komst van [medeverdachte] met gebruikmaking van de hiervoor uiteengezette methode met het oplichten van klanten is begonnen.
De rechtbank acht gelet op de hiervoor genoemde redengevende feiten en omstandigheden wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
ten aanzien van het onder 1 primair tenlastegelegde
in de periode van 1 januari 2005 tot en met 31 december 2008 in Nederland meermalen telkens met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen telkens door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, klanten van [FAB] te [woonplaats] te weten:
A. (zaakdossier 3000) [persoon 2] en
B. (zaakdossier 4000) [persoon 3] en
C. (zaakdossier 5000) [persoon 4] en
D. (zaakdossier 6000) [[persoon 5] en
E. (zaakdossier 7000) [persoon 6] en
F. (zaakdossier 8000) [persoon 7] en
G. (zaakdossier 9000) [persoon 8] en
H. (zaakdossier 10000) [persoon 9] en
I. (zaakdossier 11000) [persoon 10] en [persoon 11] en
K. (zaakdossier 13000) [persoon 14] en
M. (zaakdossier 16000) [persoon 18] en
N. (map 7 Overige aangiften p. 75 e.v) [persoon 20] en
O. (map 7 Overige aangiften p. 59 e.v) [persoon 21] en
P. (map Aanvullingen p. AV1 e.v.) [persoon 22] en
Q. (map Aanvullingen p. AV261 e.v.) [persoon 23] en [persoon 24] en
R. (map Aanvullingen p. AV270 e.v.) [persoon 25] en [persoon 26] en
W. een of meer overige benadeelden,
heeft bewogen tot de afgifte van geldbedragen van te weten:
ad A. 5.252,57 Euro en
ad B. 6.544,80 Euro en
ad C. 9.615,67 Euro en
ad D. 44.605 Euro en
ad E. 11.995 Euro en/of
ad F. 8.261,64 Euro en/of
ad G. 4.550 Euro en
ad H. 9.540 Euro en
ad I. 8.789 Euro en
ad K. 16.218 Euro en
ad M. 10.157,08 Euro en
ad N. 13.300 Euro en
ad O. 18.684,30 Euro en
ad P. 29.768,00 Euro en
ad Q. 17.736 Euro en
ad R. 11.488 Euro en
ad W. enig geldbedrag,
immers heeft verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - opzettelijk valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid,
in de zaken genoemd onder de letters A, B, C, E, F, K, P en R:
- bovengenoemde personen telkens geadviseerd om hun hypotheek over te sluiten om daarmee de vrijkomende overwaarde te verkrijgen en
- vervolgens die personen telkens geadviseerd van deze vrijgekomen overwaarde een verzekering en/of koopsompolis af te sluiten en
- die personen telkens toegezegd een Hyprotect-polis en/of een Cardif-polis voor hen af te sluiten en
- vervolgens telkens daadwerkelijk bemiddeld en geadviseerd bij het oversluiten van deze hypotheek en
- vervolgens telkens die personen verzocht een toestemmingsverklaring te ondertekenen waarin vermeld stond dat het bedrag voor de polis door de notaris zou worden overgemaakt naar de bankrekening [rekeningnummer 1] ten name van [FAB] te [woonplaats] en
- vervolgens op een of meerdere van deze toestemmingsverklaringen niet bestaande verzekeringsnummers ten name Hyprotect vermeld en
- vervolgens telkens tegenover deze personen verzwegen dat hij, verdachte deze verzekering in werkelijkheid niet heeft afgesloten,
in de zaak genoemd onder de letter D:
- bovengenoemde persoon geadviseerd om haar hypotheken over te sluiten om daarmee de vrijkomende overwaarde te verkrijgen en
- vervolgens die persoon telkens geadviseerd van deze vrijgekomen overwaarde een koopsompolis af te sluiten en
- die persoon toegezegd een Cardif-polis voor haar af te sluiten en
- vervolgens daadwerkelijk bemiddeld en geadviseerd bij het oversluiten van deze hypotheek en
- vervolgens die persoon verzocht een toestemmingsverklaring te ondertekenen waarin vermeld stond dat het bedrag voor de polis door de notaris zou worden overgemaakt naar de bankrekening [rekeningnummer 2] ten name van [verdachte] te [woonplaats], te weten: 24.655 Euro, onder vermelding van Cardif en
- vervolgens tegenover deze persoon verzwegen dat hij deze arbeidsongeschiktheidsverzekering in werkelijkheid niet heeft afgesloten, en
- deze persoon verzocht een toestemmingsverklaring te ondertekenen waarin vermeld stond dat een bedrag van 19.950 Euro zou worden overgemaakt naar de bankrekening [rekeningnummer 1] ten name van [FAB] te [woonplaats] onder vermelding van Aflossing Schuldbekentenis nummer [nr] terwijl er geen schuld bestond
in de zaak genoemd onder de letter G:
- bovengenoemde persoon geadviseerd om haar hypotheek over te sluiten om daarmee de vrijkomende overwaarde te verkrijgen en
- vervolgens die persoon geadviseerd van deze vrijgekomen overwaarde een koopsompolis af te sluiten en
- die persoon toegezegd een Hyprotect-polis voor haar af te sluiten en
- daadwerkelijk bemiddeld en geadviseerd bij het oversluiten van deze hypotheek en
- vervolgens die persoon verzocht een toestemmingsverklaring te ondertekenen waarin vermeld stond dat het bedrag voor de polis door de notaris zou worden overgemaakt naar en/of het bedrag voor de polis over laten maken op de bankrekening [rekeningnummer 1] ten name van [FAB] te [woonplaats], te weten: 4.550 Euro, onder vermelding van Hyprotect en/of de bankrekening [rekeningnummer 3] ten name van [me[medeverdachte] te [woonplaats], te weten: 17.186 Euro, over vermelding van Hyprotect en
- vervolgens op deze toestemmingsverklaring een niet bestaand verzekeringsnummer ten name Hyprotect vermeld en
- vervolgens tegenover deze persoon verzwegen dat hij deze verzekering in werkelijkheid niet heeft afgesloten
in de zaken genoemd onder de letters H, I, M, O, en Q:
- bovengenoemde personen geadviseerd om hun hypotheek over te sluiten om daarmee de vrijkomende overwaarde te verkrijgen en
- vervolgens daadwerkelijk heeft bemiddeld en geadviseerd bij het oversluiten van deze hypotheek
ten aanzien van de zaken genoemd onder de letters H, I, M en Q:
- vervolgens telkens op deze toestemmingsverklaringen niet bestaande verzekeringsnummers ten name van Hyprotect vermeld en
- vervolgens meerdere nota's van afrekening afkomstig van Notariskantoor [notariskantoor] te [woonplaats] vervalst en
- vervolgens tegenover deze personen verzwegen dat hij, verdachte, door middel van een toestemmingsverklaring op naam van deze personen aan Notariskantoor [notariskantoor] te [woonplaats] heeft verzocht om deze overwaarde over te maken naar de bankrekening [rekeningnummer 1] ten name van [FAB] te [woonplaats] onder vermelding van Hyprotect, en
- vervolgens telkens tegenover deze personen verzwegen dat hij, verdachte, deze verzekering in werkelijkheid niet heeft afgesloten
ten aanzien van de zaak genoemd onder de letter O:
- vervolgens tegenover deze persoon verzwegen dat hij 7.860 Euro van het Interbank verkregen krediet heeft over laten maken aan [FAB] en
- vervolgens tegenover deze persoon verzwegen dat hij, verdachte, door middel van een toestemmingsverklaring op naam van deze persoon aan Notariskantoor [notariskantoor] te [woonplaats] heeft verzocht om een bedrag van 10.824 Euro over te maken naar de bankrekening [rekeningnummer 1] ten name van [FAB] onder vermelding van Hyprotect, en
- vervolgens op deze toestemmingsverklaring een niet bestaand verzekeringsnummer ten name Hyprotect vermeld en
- vervolgens tegenover deze persoon verzwegen dat hij, verdachte, deze verzekering in werkelijkheid niet heeft afgesloten
in de zaak genoemd onder de letter N:
- bovengenoemde personen geadviseerd om hun hypotheek over te sluiten om daarmee de vrijkomende overwaarde te verkrijgen en
- vervolgens daadwerkelijk bemiddeld en geadviseerd bij het oversluiten van deze hypotheek en
- vervolgens tegenover deze personen verzwegen dat hij, verdachte, door middel van een toestemmingverklaring op naam van [persoon 20] en/of [persoon 43] aan Interbank heeft verzocht om een bedrag ten hoogte van 16.500 Euro over te maken naar de bankrekening [rekeningnummer 5] ten name van de derdengeldrekening van Notariskantoor [notariskantoor] te [woonplaats] en/of aan Interbank heeft verzocht om een bedrag ten hoogte van 13.300 Euro over te maken naar de bankrekening [rekeningnummer 1] van [FAB],
in de zaken genoemd onder de letter W:
- op gelijke wijze ten aanzien van andere personen heeft gehandeld als in de zaken genoemd onder de letters A, B, C, D, E, F, G, H, I, K, M, N, O, P, Q en R, waardoor die [persoon 2] en/of [persoon 3] en/of [persoon 4] en/of [[persoon 5] en/of [persoon 6] en/of [persoon 7] en/of [persoon 8] en/of [persoon 9] en/of [persoon 10] en/of [persoon 11] en/of [persoon 14] en/of [persoon 18] en/of [persoon 20] en/of [persoon 21] en/of [persoon 22] en/of [persoon 23] en/of [persoon 24] en/of [persoon 25] en/of [persoon 26] en/of een of meer andere personen werden bewogen tot bovenomschreven afgifte;
in de periode van 1 januari 2005 tot en met 1 september 2005 in Nederland tezamen en in vereniging met een ander meermalen, telkens met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen, telkens door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, klanten van [FAB] te [woonplaats] te weten:
D. (zaakdossier 6000) [[persoon 5] en
G. (zaakdossier 9000) [persoon 8] en
J. (zaakdossier 12000) [persoon 12] en [persoon 13] en
L. (zaakdossier 14000) [persoon 15] en
S. (map Aanvullingen p. AV226 e.v.) [persoon 27] en/of [persoon 28] en
T. (zaaksdossier 1000) [persoon 1] en
U. (zaaksdossier 15000) [persoon 16] en [persoon 17] en
V. (map Aanvullingen p. AV268) [persoon 29] en
W. een of meer overige benadeelden,
hebben bewogen tot de afgifte van geldbedragen te weten:
ad D. 12.620 Euro en
ad G. 38.975,40 Euro en
ad J. 27.680,50 Euro en
ad L. 25.111 Euro en
ad S. 15.040 Euro en
ad T. 26.832 Euro en
ad U. 41.706 Euro en
ad V. 13.840 Euro en
ad W. enig geldbedrag,
immers hebbende verdachte en zijn mededader met vorenomschreven
oogmerk - zakelijk weergegeven - opzettelijk valselijk en/of listiglijk en/of
bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid telkens,
in de zaak genoemd onder de letter D:
- bovengenoemde persoon geadviseerd om haar hypotheek over te sluiten om daarmee de vrijkomende overwaarde te verkrijgen en
- vervolgens die persoon geadviseerd van deze vrijgekomen overwaarde een koopsompolis af te sluiten en
- die persoon toegezegd een Hyprotect-polis voor haar af te sluiten en
- vervolgens daadwerkelijk bemiddeld en geadviseerd bij het oversluiten van deze hypotheek en
- vervolgens die persoon verzocht een toestemmingsverklaring en te ondertekenen waarin vermeld stond dat het bedrag voor de polis door de notaris zou worden overgemaakt naar de bankrekening [rekeningnummer 3] ten name van [me[medeverdachte] te [woonplaats], te weten: 12.620 Euro, onder vermelding van Hyprotect en
- vervolgens een nota van afrekening afkomstig van Notariskantoor [notariskantoor] te [woonplaats] hebben vervalst en/of
- vervolgens tegenover deze persoon verzwegen dat zij deze verzekering in werkelijkheid niet hebben afgesloten
in de zaak genoemd onder de letter G:
- bovengenoemde persoon geadviseerd om haar hypotheek over te sluiten om daarmee de vrijkomende overwaarde te verkrijgen en
- vervolgens die persoon geadviseerd van deze vrijgekomen overwaarde een koopsompolis af te sluiten en
- vervolgens daadwerkelijk heeft bemiddeld en geadviseerd bij het oversluiten van deze hypotheken en
- vervolgens die persoon verzocht een toestemmingsverklaring te ondertekenen waarin vermeld stond dat het bedrag voor de polis door de notaris zou worden overgemaakt naar de bankrekening [rekeningnummer 3] ten name van [me[medeverdachte] te [woonplaats], te weten: 17.186 Euro, onder vermelding van Hyprotect en de bankrekening [rekeningnummer 2] ten name van [verdachte] te [woonplaats], te weten: 21.780 Euro, onder vermelding van Cardif Polis en
- vervolgens tegenover deze persoon verzwegen dat zij deze verzekering in werkelijkheid niet hebben afgesloten
in de zaken genoemd onder de letters S en T:
- bovengenoemde personen geadviseerd om hun hypotheek over te sluiten om daarmee de vrijkomende overwaarde te verkrijgen en een nieuwe hypotheek af te sluiten en
- vervolgens daadwerkelijk heeft bemiddeld en geadviseerd bij het oversluiten en/of afsluiten van deze hypotheek
ten aanzien van de zaak genoemd onder de letter S:
- vervolgens tegenover deze personen verzwegen dat hij, verdachte en/of zijn mededader door middel van een toestemmingsverklaring op naam van deze personen aan Notariskantoor [notariskantoor] te [woonplaats] heeft verzocht om deze overwaarde over te maken naar de bankrekening van naar de bankrekening [rekeningnummer 3] ten name van [me[medeverdachte] te [woonplaats] onder vermelding van Cardif Verzekering en
- vervolgens tegenover deze personen verzwegen dat hij, verdachte en/of zijn mededader deze verzekering in werkelijkheid niet heeft afgesloten,
ten aanzien van de zaak genoemd onder de letter L:
- tegenover deze persoon verzwegen dat hij, verdachte en/of zijn mededader door middel van een toestemmingsverklaring op naam van deze persoon aan Notariskantoor [notariskantoor] te [woonplaats] heeft verzocht om (een deel van) de overwaarde over te maken naar de bankrekening [rekeningnummer 3] ten name van [me[medeverdachte] te [woonplaats], onder vermelding van Cardif, en
- vervolgens tegenover deze personen verzwegen dat hij, verdachte en/of zijn mededader deze verzekering in werkelijkheid niet heeft afgesloten,
ten aanzien van de zaak genoemd onder de letter T:
- tegenover deze persoon verzwegen dat hij, verdachte en/of zijn mededader bij het afsluiten van deze hypotheek ten behoeve van deze persoon een lening ten bedrage van 31.130 Euro bij Interbank heeft afgesloten en
- vervolgens tegenover deze persoon verzwegen dat hij, verdachte, en/of zijn mededader door middel van een toestemmingsverklaring op naam van deze persoon aan Notariskantoor [notariskantoor] te [woonplaats] heeft verzocht om deze overwaarde, in elk geval een bedrag van 26.832,- Euro over te maken naar bankrekening [rekeningnummer 3] ten name van [me[medeverdachte] te [woonplaats] onder vermelding van Cardif
in de zaak genoemd onder de letter J:
- bovengenoemde personen geadviseerd om een nieuwe hypotheek af te sluiten en
- vervolgens daadwerkelijk bemiddeld bij het afsluiten van deze hypotheek en
- vervolgens tegenover deze personen verzwegen dat hij, verdachte en/of zijn mededader door middel van een toestemmingsverklaring op naam van deze personen aan Notariskantoor [notariskantoor] te [woonplaats] heeft verzocht om van de van Interbank verkregen lening een bedrag van 27.680 Euro over te maken naar de bankrekening [rekeningnummer 3] ten name van [me[medeverdachte] te [woonplaats] onder vermelding van Hyprotect en
- vervolgens tegenover deze personen verzwegen dat hij, verdachte en/of zijn mededader deze verzekering in werkelijkheid niet heeft/hebben afgesloten,
in de zaak genoemd onder de letter U:
- bovengenoemde personen geadviseerd om hun hypotheek over te sluiten om daarmee de vrijkomende overwaarde te verkrijgen en
- vervolgens daadwerkelijk bemiddeld en geadviseerd bij het oversluiten van deze hypotheek en
- vervolgens tegenover deze personen verzwegen dat hij, verdachte en/of zijn mededader bij het afsluiten van deze hypotheek ten behoeve van deze personen een lening ten bedrage van 40.000 Euro bij Interbank heeft afgesloten en
- vervolgens tegenover deze personen verzwegen dat hij, verdachte en/of zijn mededader door middel van een toestemmingsverklaring op naam van deze personen aan Notariskantoor [notariskantoor] te [woonplaats] heeft verzocht om deze overwaarde, te weten: een bedrag ten hoogte van 28.324,43 Euro, over te maken naar de bankrekening [rekeningnummer 3] ten name van [me[medeverdachte] te [woonplaats] en
- vervolgens tegenover deze personen verzwegen dat hij, verdachte en/of zijn mededader, door middel van een toestemmingsverklaring op naam van deze personen aan Interbank heeft verzocht om een bedrag ten hoogte van 14.000 Euro over te maken naar de bankrekening [rekeningnummer 5] ten name van de derdengeldrekening van Notariskantoor [notariskantoor] te [woonplaats] en
- vervolgens tegenover deze personen verzwegen dat hij, verdachte en/of zijn mededader door middel van een toestemmingsverklaring op naam van deze persoon aan Notariskantoor [notariskantoor] te [woonplaats] heeft verzocht om een bedrag ten hoogte van 13.382,68 Euro over te maken naar bankrekening [rekeningnummer 3] ten name van [me[medeverdachte] te [woonplaats]
in de zaak genoemd onder de letter V:
- bovengenoemde persoon geadviseerd om haar hypotheek over te sluiten om daarmee de vrijkomende overwaarde te verkrijgen en
- vervolgens die persoon geadviseerd van deze vrijgekomen overwaarde een koopsompolis af te sluiten en
- die persoon toegezegd een Hyprotect-polis voor haar af te sluiten en
- vervolgens daadwerkelijk bemiddeld en geadviseerd bij het oversluiten van deze hypotheek en
- vervolgens die persoon verzocht een toestemmingsverklaring te ondertekenen waarin vermeld stond dat het bedrag voor de polis door de notaris zou worden overgemaakt naar de
bankrekening [rekeningnummer 3] ten name van [medeverdachte] te [woonplaats], te weten: 13.840,20 Euro, onder vermelding van Hyprotect en
- vervolgens tegenover deze persoon verzwegen dat zij deze verzekering in werkelijkheid niet hebben afgesloten
in de zaken genoemd onder de letter W:
- op gelijke wijze ten aanzien van een of meer andere personen heeft gehandeld als in de zaken genoemd onder de letters D, G, J, L, S, T, U en V, waardoor [[persoon 5] en/of [persoon 8] en/of [persoon 12] en/of [persoon 13] en/of [persoon 15] en/of [persoon 27] en/of [persoon 28] en/of [persoon 1] en/of [persoon 16] en/of [persoon 17] en/of [persoon 29] en/of een of meer andere personen werden bewogen tot bovenomschreven afgifte;
ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde
in de periode van 1 januari 2005 tot en met 31 december 2008 in Nederland telkens,
a. een ongedateerde toestemmingsverklaring op naam van [persoon 3] (zaaksdossier 4000, p. 4009) en
b. een ongedateerde toestemmingsverklaring op naam van [persoon 4] (zaaksdossier 5000, p. 5010) en
c. een ongedateerde toestemmingsverklaring op naam van [persoon 6] en [persoo[persoon 40] (zaaksdossier 7000, p. 7013) en
d. een ongedateerde toestemmingsverklaring op naam van [persoon 7] (zaaksdossier 8000, p. 8007) en
e. een ongedateerde toestemmingsverklaring op naam van [persoon 8] (zaaksdossier 9000, p. 9008) en
f. een ongedateerde toestemmingsverklaring op naam van [persoon 9] en/of [persoon 44] (zaaksdossier 10.000, p. 10012) en
g. een ongedateerde toestemmingsverklaring op naam van [persoon 11] (zaaksdossier 11.000, p. 11013) en
h. een polisblad van Hyprotect d.d. 10 mei 2007 op naam van [persoon 3] (zaaksdossier 4000, p. 4012) en
i. een polisblad van Hyprotect d.d. 31 mei 2007 op naam van [persoon 7] (zaaksdossier 8000, p. 8006) en
j. een polisblad van Hyprotect d.d. 21 juni 2007 op naam van [persoon 9] en [persoon 44] (zaaksdossier 10.000, p. 10011) en
l. een pensioeninkomensverklaring d.d. 4 oktober 2006 op naam van [[persoon 5] (zaaksdossier 6000, p. 6027) en
m. een nota van afrekening d.d. 2 mei 2007 afkomstig van Notariskantoor [notariskantoor] te [woonplaats] bestemd voor [persoon 24] en [persoon 23] (p. AV 266) en
n. een nota van afrekening d.d. 22 februari 2006 afkomstig van Notariskantoor [notariskantoor] te [woonplaats] bestemd voor [persoon 11] en [persoon 10] (zaaksdossier 11.000, p. 11016) en
o. een nota van afrekening d.d. 2 december 2005 afkomstig van Notariskantoor [notariskantoor] te [woonplaats] bestemd voor [persoon 19] en [persoon 45] (p. AV143),
elk zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt of vervalst, immers heeft hij, verdachte telkens opzettelijk valselijk, in elk geval in strijd met de waarheid in bovengenoemde geschriften:
ad a. vermeld of doen vermelden dat [persoon 3] toestemming heeft gegeven om 6.544,80 Euro over te laten maken van de derdengeldrekening van notaris [notariskantoor] te [woonplaats] naar rekening [rekeningnummer 1] op naam van [FAB] te [woonplaats] onder vermelding van een onjuist en/of niet bestaand Hyprotectnummer en
ad b. vermeld of doen vermelden dat [persoon 4] toestemming heeft gegeven om 9.615,67 Euro over te laten maken van de derdenrekening van notaris [notariskantoor] te [woonplaats] naar de rekening [rekeningnummer 1] op naam van [FAB] te [woonplaats] onder vermelding van een onjuist en/of niet bestaand Hyprotectnummer en
ad c. vermeld of doen vermelden dat [persoon 6] en/of [persoon 40] toestemming heeft/hebben gegeven om 11.955 Euro over te laten maken van de derdenrekening van notaris [notariskantoor] te [woonplaats] naar de rekening [rekeningnummer 1] op naam van [FAB] te [woonplaats] onder vermelding van een onjuist en/of niet bestaand Hyprotectnummer en
ad d. vermeld of doen vermelden dat [persoon 7] toestemming heeft gegeven om 8.261,64 Euro over te laten maken van de derdenrekening van notaris [notariskantoor] te [woonplaats] naar de rekening [rekeningnummer 1] op naam van [FAB] te [woonplaats] onder vermelding van een onjuist en/of niet bestaand Hyprotectnummer en
ad e. vermeld of doen vermelden dat [persoon 8] toestemming heeft gegeven om 4.550 Euro over te laten maken van de derdenrekening van notaris [notariskantoor] te [woonplaats] naar de rekening [rekeningnummer 1] op naam van [FAB] te [woonplaats] onder vermelding van een onjuist en/of niet bestaand Hyprotectnummer en
ad f. vermeld of doen vermelden dat [persoon 9] en/of [persoon 44] toestemming heeft/hebben gegeven om 9.450 Euro over te laten maken van de derdenrekening van notaris [notariskantoor] te [woonplaats] naar de rekening [rekeningnummer 1] op naam van [FAB] te [woonplaats] onder vermelding van een onjuist en/of niet bestaand Hyprotectnummer en
ad g. vermeld of doen vermelden dat [persoon 11] toestemming heeft gegeven om 8.789 Euro over te laten maken van de derdenrekening van notaris [notariskantoor] te [woonplaats] naar de rekening [rekeningnummer 1] op naam van [FAB] te [woonplaats] onder vermelding van een onjuist en/of niet bestaand Hyprotectnummer en
ad h. het woord "concept" dat voor het woord "polisblad" stond verwijderd en
ad i. het woord "concept" dat voor het woord "polisblad" stond en/of de regel "Polisnummer: concept" bovenaan het blad verwijderd en
ad j. het woord "concept" dat voor het woord "polisblad" stond en/of de regel
"Polisnummer: concept" bovenaan het blad verwijderd en
ad l. vermeld of doen vermelden dat het (gezamenlijke) jaarinkomen van [[persoon 5] 65.000 Euro bedraagt, ad m. de tekst uit de nota van afrekening verwijderd dat betaling via Bureau [verdachte] zou plaatsvinden (zie p. 44 Onderzoek curator) en/
ad n. de volgende tekst uit de nota van afrekening verwijderd: "Aflossing Hyprotect nummer [nr], volgens bijlage"en
ad o. de volgende tekst uit de nota van afrekening verwijderd: "Hypotheekbeschermer SNS, storting" en vervangen door de tekst "Aflossing",
zulks telkens met het oogmerk om die geschriften als echt en onvervalst te gebruiken en/of door anderen te doen gebruiken;
in de periode van 1 januari 2005 tot en met 1 september 2005 in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander een nota van afrekening d.d. 23 maart 2005 afkomstig van Notariskantoor [notariskantoor] te [woonplaats] bestemd voor [[persoon 5] (zaaksdossier 6000, p. 6009) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt, immers hebben hij, verdachte en zijn mededader opzettelijk valselijk in bovengenoemd geschrift de tekst verwijderd dat van de derdenrekening van Notariskantoor [notariskantoor] te [woonplaats] aan de verzekeringsmaatschappij Cardif 14.574 Euro en aan de verzekeringsmaatschappij Hyprotect 12.620 Euro zou worden uitbetaald zulks met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken;
ten aanzien van het onder 3 tenlastegelegde
in de periode van 1 januari 2005 tot en met 31 december 2008 in Nederland gelden en goederen voorhanden heeft gehad, terwijl hij wist dat deze gelden en goederen afkomstig waren uit enig misdrijf;
in de periode van 1 januari 2005 tot en met 1 september 2005 in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander gelden en goederen voorhanden heeft gehad, terwijl hij en zijn mededader wisten dat deze gelden en goederen afkomstig waren uit enig misdrijf.
Het bewezenverklaarde onder feit 1 primair levert op:
oplichting, meermalen gepleegd
medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd
Het bewezenverklaarde onder feit 2 levert op:
valsheid in geschrift, meermalen gepleegd
medeplegen van valsheid in geschrift, meermalen gepleegd
Het bewezenverklaarde onder feit 3 levert op:
witwassen, meermalen gepleegd
medeplegen van witwassen, meermalen gepleegd.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
6. De strafbaarheid van de feiten en van verdachte
De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.
7. Motivering van de straf
7.1. Het standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft bij requisitoir gevorderd dat verdachte terzake van de door haar bewezengeachte feiten onder 1, 2, 3 en 4 zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van drie jaren met aftrek van voorarrest. Tevens heeft zij gevorderd dat verdachte ingevolge artikel 28 van het Wetboek van Strafvordering het uitoefenen van het beroep als verzekeringsagent, alsmede alle functies in het bank- of verzekeringswezen wordt verboden.
7.2. Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft namens verdachte allereerst betoogd dat verdachte - zakelijk en verkort weergegeven - van de hem ten laste gelegde feiten dient te worden vrijgesproken. Voorts heeft zij de rechtbank verzocht bij een bewezenverklaring ten aanzien van de straf het volgende in aanmerking te nemen. De aanhouding van verdachte is door het programma Tros Opgelicht gefilmd en uitgezonden. In die uitzending zijn privé-opnames van verdachte getoond en wordt hij met zijn volledige naam genoemd. Tijdens de uitzending wordt door de programmamakers bovendien opgeroepen om aangifte tegen verdachte te doen. Daarbij komt dat de politie zijn medewerking heeft verleend aan het televisieprogramma, hetgeen - aldus de raadsvrouw - onnodig en beschadigend en stigmatiserend is. Tot slot heeft de raadsvrouw verzocht in geval van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf, deze de reeds door verdachte in voorlopige hechtenis doorgebrachte tijd niet te doen overstijgen.
7.3. Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte zoals van een en ander ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder ten nadele van verdachte het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich gedurende langere tijd schuldig gemaakt aan het oplichten van veel klanten van het Financieel Adviesbureau van zijn vader door hen ingewikkelde financieringsconstructies aan te praten met het kennelijke doel hen grote sommen geld afhandig te maken. Door daarbij een notaris te betrekken heeft verdachte kennelijk getracht bij de slachtoffers het vertrouwen te wekken dat sprake was van legitieme transacties. De rechtbank acht het laakbaar dat verdachte misbruik maakte van het vertrouwen dat de klanten in hem als medewerker van het Adviesbureau stelden. Verdachte heeft met zijn handelen bovendien het vertrouwen van burgers in de financiële adviespraktijk in het algemeen geschaad en door een notaris in de oplichtingspraktijken te betrekken heeft verdachte tevens ernstige schade toegebracht aan het vertrouwen dat burgers moeten kunnen stellen in het notarisambt. Verdachte heeft zich voorts schuldig gemaakt aan witwassen en valsheid in geschrift. Ook deze feiten vormen een ernstige inbreuk op de rechtsorde en ondermijnen de betrouwbaarheid van schriftelijke stukken, die de basis vormen voor transacties in de financiële wereld.
Verdachte heeft zich er kennelijk niets aan gelegen laten liggen dat het in diverse gevallen klanten betrof die zich reeds in een moeilijke financiële situatie bevonden en die ten gevolge van het handelen van verdachte alleen maar dieper in de financiële ellende zijn geraakt. Daarbij rekent de rechtbank het verdachte zwaar aan dat hij de uit oplichting verkregen gelden heeft aangewend om zelf een luxe en decadente levensstijl te voeren, onder meer door de aanschaf van dure auto's, motoren en paarden. En dat, terwijl de benadeelden vooralsnog geen enkel zicht hebben op restitutie van hetgeen hun ontnomen is. Velen zitten voor de rest van hun leven vast aan torenhoge schulden of hebben hun huis moeten verkopen.
Verdachte heeft in het strafrechtelijk onderzoek geen openheid van zaken willen geven, noch inzicht gegeven in zijn beweegredenen. Hoewel verdachte in het opsporingsonderzoek bij herhaling heeft aangekondigd voor de rechtbank openheid van zaken te zullen geven, heeft verdachte zich ook ter terechtzitting voornamelijk in stilzwijgen gehuld en volstaan met verwijzing naar het pleidooi van zijn raadsvrouw. De rechtbank is daardoor slechts in beperkte mate in staat de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan en de persoon van de verdachte bij de straftoemeting te wegen.
Verdachtes zaak heeft veel aandacht gekregen in de media, met name van het tv-programma Tros Opgelicht. Naar het oordeel van de rechtbank is dergelijke media-aandacht een onvermijdelijk gevolg van het handelen van verdachte zelf en van de door hem gevoerde levensstijl. De media-aandacht valt daarom in belangrijke mate toe te schrijven aan verdachte zelf, zodat daarin geen aanleiding kan bestaan om de op te leggen straf te matigen. Voorts is verdachte niet herkenbaar in beeld gekomen bij zijn gefilmde aanhouding. In het programma wordt verdachte echter wel met naam en toenaam genoemd en daarbij wordt tevens een aantal foto's van verdachte getoond (zonder het bekende "balkje"). Verdachte heeft hiervoor geen toestemming verleend. In dit opzicht is het programma, dat ook thans nog op het internet kan worden bekeken, omgeslagen in een publieke veroordeling. De rechtbank zal hiermee ten voordele van verdachte rekening houden bij de oplegging van de straf. Voorts weegt ten voordele van verdachte mee dat hij al bijna een jaar in voorarrest in een huis van bewaring heeft verbleven, hetgeen een zwaarder detentieregime kent dan een gevangenis.
Verdachte wordt niet aangemerkt als een recidivist. Hij is weliswaar in 2006 veroordeeld voor vergelijkbare feiten tot een geldboete van € 25.000 en een werkstraf van 240 uur, maar dit vonnis is nog niet onherroepelijk. De rechtbank weegt wel mee dat verdachte ten tijde van het terechtstaan in die strafzaak reeds bezig was met de onderhavige en thans bewezen verklaarde feiten. Kennelijk heeft de behandeling van die strafzaak verdachte niet doen inzien dat hij zijn oplichtingspraktijken dient te staken. Dit en de lange duur van de oplichtingspraktijken en de gewetenloze wijze waarop verdachte met zijn klanten is omgegaan, brengt mee dat ernstig rekening moet worden gehouden met recidive.
De rechtbank is op grond van het voorgaande met de officier van justitie van oordeel dat een gevangenisstraf van lange duur op zijn plaats is. De voorgaande overwegingen en het feit dat minder bewezen wordt verklaard dan hetgeen de officier van justitie bij het formuleren van de eis voor ogen stond, brengen mee dat verdachte een lagere gevangenisstraf zal worden opgelegd dan gevorderd.
De rechtbank zal verdachte niet ontzetten uit het door hem uitgeoefende beroep, zoals de officier van justitie tevens heeft geëist, omdat de wet voor de feiten die de rechtbank bewezen acht, oplegging van deze bijkomende straf niet toestaat.
8. De benadeelde partijen en de schadevergoedingsmaatregel
De navolgende personen hebben zich, met na te noemen vorderingen, als benadeelde partijen in de strafzaak van verdachte gevoegd. De rechtbank zal hierna per benadeelde partij aangeven of de vordering al dan niet voor vergoeding in aanmerking komt.
[persoon 1] en [persoon 42]
[persoon 1] en [persoon 42] hebben zich gevoegd in deze procedure voor een vordering ten belope van € 38.091,65. De rechtbank zal deze benadeelden niet ontvankelijk verklaren aangezien zij blijkens de door hen gegeven omschrijving van hun vordering in dit strafgeding geen terugbetaling verlangen van het voor hen door de notaris onverschuldigd aan [medeverdachte] betaalde bedrag van € 26.832,- maar schadevergoeding vorderen terzake van de voor hen gesloten additionele geldlening bij Interbank; die vordering is niet eenvoudig vast te stellen.
[persoon 28]
[persoon 28] heeft zich gevoegd in deze procedure voor een vordering ten belope van € 15.040,- welk bedrag voor hen door de notaris onverschuldigd is betaald aan [medeverdachte], maar voor welks terugbetaling [verdachte] als medepleger eveneens kan worden aangesproken, zodat de vordering toewijsbaar is.
In het belang van de benadeelde partij wordt, als extra waarborg voor betaling aan laatstgenoemde, de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht aan verdachte opgelegd.
[persoon 13] en [persoon 12]
[persoon 13] en [persoon 12] hebben zich gevoegd in deze procedure voor een vordering ten belope van € 49.907,83 met rente, waarvan toewijsbaar is het voor hen door de notaris onverschuldigd aan [medeverdachte] betaalde bedrag van € 27.680,50 met de wettelijke rente vanaf 19 april 2005, maar voor welks terugbetaling [verdachte] als medepleger eveneens kan worden aangesproken; in het meerdere van de vordering wordt deze benadeelde niet ontvankelijk verklaard omdat in dit strafgeding niet eenvoudig is vast te stellen of de benadeelde op dat meerdere, schade als gevolg van het aangaan van een Cardif verzekering en het sluiten van een additionele lening bij Interbank, aanspraak kan maken.
In het belang van de benadeelde partij wordt, als extra waarborg voor betaling aan laatstgenoemde, de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht aan verdachte opgelegd.
[persoon 5]
[persoon 5] heeft zich gevoegd in deze procedure met een vordering ten belope van € 103.972,- met rente, waarvan toewijsbaar zijn het voor haar door de notaris onverschuldigd aan [medeverdachte] betaalde bedrag van € 12.620,- met de wettelijke rente vanaf 25 maart 2005, voor welks terugbetaling [verdachte] als medepleger eveneens kan worden aangesproken, het voor haar door de notaris aan [verdachte] onverschuldigd betaalde bedrag van € 24.655,- met de wettelijke rente vanaf 2 oktober 2005 en het voor haar door de notaris aan het Adviesbureau onverschuldigd betaalde bedrag van € 19.950,- met de wettelijke rente vanaf 9 november 2006; in het meerdere, de door haar onverschuldigd aan [medeverdachte] betaalde bedragen van € 18.000,- en € 14.172,- alsmede schade wegens het nodeloos aangaan van verzekering, zal de rechtbank deze benadeelde niet ontvankelijk verklaren omdat in dit strafgeding niet eenvoudig is vast te stellen dat zij daarop aanspraak kan maken, althans jegens verdachte.
In het belang van de benadeelde partij wordt, als extra waarborg voor betaling aan laatstgenoemde, de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht aan verdachte opgelegd.
[persoon 16]
[persoon 16] heeft zich gevoegd in deze procedure voor een vordering ten belope van € 41.706,- welke vordering geheel toewijsbaar is aangezien de notaris in totaal dit bedrag onverschuldigd voor deze benadeelde aan [medeverdachte] heeft betaald en [verdachte] als medepleger eveneens tot terugbetaling kan worden aangesproken.
In het belang van de benadeelde partij wordt, als extra waarborg voor betaling aan laatstgenoemde, de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht aan verdachte opgelegd.
[persoon 7]
[persoon 7] heeft zich gevoegd in deze procedure voor een vordering ten belope van € 8.261,64 met rente, welke vordering toewijsbaar is in die zin dat de wettelijke rente ingaat op 11 juli 2007 aangezien de notaris dit bedrag toen voor deze benadeelde onverschuldigd heeft betaald aan het Adviesbureau.
In het belang van de benadeelde partij wordt, als extra waarborg voor betaling aan laatstgenoemde, de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht aan verdachte opgelegd.
[persoon 46]
[persoon 46] heeft zich gevoegd in deze procedure voor een vordering ten belope van € 2.977,64 met rente, in welke vordering de rechtbank deze benadeelde niet ontvankelijk zal verklaren aangezien deze in dit strafgeding niet eenvoudig is vast te stellen omdat schade wordt gevorderd vanwege onjuiste advisering.
[persoon 23]
[persoon 23] heeft zich in deze procedure gevoegd voor een vordering ten belope van € 17.736,- met rente, welke vordering toewijsbaar in die zin dat de wettelijke rente ingaat op 5 mei 2007 aangezien de notaris dit bedrag toen voor deze benadeelde onverschuldigd aan het Adviesbureau heeft betaald.
In het belang van de benadeelde partij wordt, als extra waarborg voor betaling aan laatstgenoemde, de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht aan verdachte opgelegd.
[persoon 9]
[persoon 9] heeft zich in deze procedure gevoegd voor een vordering ten belope van € 9.540,- met rente, welke vordering toewijsbaar is in die zin dat de wettelijke rente ingaat op 4 september 2007 aangezien de notaris dit bedrag toen voor de benadeelde aan het Adviesbureau heeft betaald.
In het belang van de benadeelde partij wordt, als extra waarborg voor betaling aan laatstgenoemde, de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht aan verdachte opgelegd.
[persoon 6]
[persoon 6] heeft zich in deze procedure gevoegd voor een vordering ten belope van € 11.995,- met rente, welke vordering toewijsbaar is met de wettelijke rente vanaf 6 juni 2007 op welke dag de notaris dit bedrag voor de benadeelde onverschuldigd aan het Adviesbureau heeft betaald.
In het belang van de benadeelde partij wordt, als extra waarborg voor betaling aan laatstgenoemde, de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht aan verdachte opgelegd.
[persoon 26]
[persoon 26] heeft zich in deze procedure gevoegd voor een vordering ten belope van € 11.488,- welke vordering toewijsbaar is aangezien de notaris dit bedrag voor deze benadeelde onverschuldigd aan het Adviesbureau heeft betaald.
In het belang van de benadeelde partij wordt, als extra waarborg voor betaling aan laatstgenoemde, de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht aan verdachte opgelegd.
[persoon 47]
[persoon 47] heeft zich in deze procedure gevoegd voor een vordering ten belope van € 3.279,86, in welke vordering de benadeelde niet ontvankelijk zal worden verklaard omdat deze al door de voorzieningenrechter is toegewezen.
[persoon 2]
[persoon 2] heeft zich in deze procedure gevoegd voor een vordering ten belope van € 5.252,57 met rente, welke vordering toewijsbaar is met de wettelijke rente vanaf 13 november 2007 omdat die dag de notaris voor benadeelde genoemd bedrag onverschuldigd heeft betaald aan het Adviesbureau.
In het belang van de benadeelde partij wordt, als extra waarborg voor betaling aan laatstgenoemde, de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht aan verdachte opgelegd.
[persoon 14]
[persoon 14] heeft zich in deze procedure gevoegd voor een vordering ten belope van € 16.218,- met rente, welke vordering met de wettelijke rente vanaf 11 augustus 2007 toewijsbaar is aangezien de notaris die dag voor benadeelde dit bedrag onverschuldigd aan het Adviesbureau heeft betaald.
In het belang van de benadeelde partij wordt, als extra waarborg voor betaling aan laatstgenoemde, de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht aan verdachte opgelegd.
[persoon 4]
[persoon 4] heeft zich in deze procedure gevoegd voor een vordering ten belope van € 9.615,67 met rente, welke vordering met de wettelijke rente vanaf 15 maart 2007 toewijsbaar is aangezien de notaris toen voor benadeelde dit bedrag onverschuldigd aan het Adviesbureau heeft betaald.
In het belang van de benadeelde partij wordt, als extra waarborg voor betaling aan laatstgenoemde, de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht aan verdachte opgelegd.
[persoon 3]
[persoon 3] heeft zich in deze procedure gevoegd voor een vordering ten belope van € 6.544,80 met rente, welke vordering met de wettelijke rente vanaf 15 mei 2007 toewijsbaar aangezien de notaris dit bedrag toen voor de benadeelde onverschuldigd aan het Adviesbureau heeft betaald.
In het belang van de benadeelde partij wordt, als extra waarborg voor betaling aan laatstgenoemde, de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht aan verdachte opgelegd.
[persoon 10] (en [persoon 11])
[persoon 10] (gehuwd met [persoon 11]) heeft zich in deze procedure gevoegd voor een vordering ten belope van € 8.789,- met rente, welke vordering met de wettelijke rente vanaf 2 maart 2006 toewijsbaar is aangezien de notaris toen voor de benadeelde dit bedrag onverschuldigd heeft betaald aan het Adviesbureau.
In het belang van de benadeelde partij wordt, als extra waarborg voor betaling aan laatstgenoemde, de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht aan verdachte opgelegd.
[persoon 20]
[persoon 20] heeft zich in deze procedure gevoegd voor een vordering ten belope van € 29.800,- met rente, waarvan toewijsbaar is € 13.300,- met de wettelijke rente vanaf 13 februari 2006 aangezien de notaris toen dit bedrag voor de benadeelde onverschuldigd heeft betaald aan het Adviesbureau; in het meerdere zal de rechtbank deze benadeelde niet ontvankelijk verklaren omdat dat meerdere, kennelijk schade als gevolg van verkeerde advisering, in dit strafgeding niet eenvoudig is vast te stellen.
In het belang van de benadeelde partij wordt, als extra waarborg voor betaling aan laatstgenoemde, de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht aan verdachte opgelegd.
[persoon 22]
[persoon 22] heeft zich in deze procedure gevoegd voor een vordering ten belope van €29.768,- met rente, welke vordering toewijsbaar is met de wettelijke rente vanaf 6 juli 2006 aangezien de notaris toen dit bedrag voor de benadeelde onverschuldigd heeft betaald aan het Adviesbureau.
In het belang van de benadeelde partij wordt, als extra waarborg voor betaling aan laatstgenoemde, de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht aan verdachte opgelegd.
[persoon 15]
[persoon 15] heeft zich in deze procedure gevoegd voor een vordering ten belope van € 99.360,-, waarvan toewijsbaar is € 25.111,- welk bedrag de notaris voor haar onverschuldigd aan het Adviesbureau heeft betaald; in het meerdere zal de rechtbank deze benadeelde niet ontvankelijk verklaren omdat zij daarnaast schade vordert die in dit strafgeding niet eenvoudig is vast te stellen.
In het belang van de benadeelde partij wordt, als extra waarborg voor betaling aan laatstgenoemde, de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht aan verdachte opgelegd.
De officier van justitie heeft gevorderd dat hetgeen bij verdachte in beslag is genomen - op de beslaglijst aangeduid als: vorderingen; bankrekening ING [rekeningnummer 2] en vorderingen; bankrekening ING [rekeningnummer 6] - kan worden teruggegeven aan verdachte onder handhaving van het conservatoir beslag.
Over het beslag oordeelt te rechtbank als volgt.
De tegoeden op de bankrekeningen met vorenomschreven nummers worden teruggegeven aan verdachte, waarbij geldt dat dit het op de voet van artikel 94a van het Wetboek van Strafvordering gelegde conservatoire beslag onverlet laat.
10. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf en maatregel zijn gegrond op de artikelen 36f, 47, 57, 63, 225, 326 en 420bis.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het onder 4 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is aangegeven.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op:
ten aanzien van feit 1 primair:
oplichting, meermalen gepleegd
medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd
valsheid in geschrift, meermalen gepleegd
medeplegen van valsheid in geschrift, meermalen gepleegd
witwassen, meermalen gepleegd
medeplegen van witwassen, meermalen gepleegd.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte, [verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 27 (zevenentwintig) maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Vorderingen benadeelde partij
Wijst de vorderingen van de benadeelde partijen toe overeenkomstig het overzicht dat als bijlage 2 aan dit vonnis is gehecht. In dat overzicht staan de benadeelde partijen van wie de vordering wordt toegewezen met naam en adres/domicilie vermeld. Ook staat in dat overzicht vermeld voor welk bedrag hun vorderingen worden toegewezen. Dit komt in de zaak van verdachte neer op een totaalbedrag van € 356.559,23 (driehonderd-en-zesenvijftig-duizend, vijfhonderd-en-negenenvijftig euro en drieëntwintig eurocent). Voor al het overige worden die benadeelde partijen niet-ontvankelijk verklaard in hun vordering.
Veroordeelt verdachte aan die benadeelde partijen het toegewezen bedrag te betalen, behoudens voor zover de vorderingen van de benadeelde [persoon 28], [persoon 13]/ [persoon 12] en [persoon 16] reeds door of namens een ander (te weten [medeverdachte]) zijn betaald.
Schadevergoedingsmaatregel
Legt aan verdachte de verplichting op, aan de Staat, ten behoeve van die slachtoffers te betalen de hiervoor genoemde sommen van € 356.559,23 (driehonderd-en-zesenvijftig-duizend, vijfhonderd-en-negenenvijftig euro en drieëntwintig eurocent) behoudens voor zover deze vordering reeds door of namens vorengenoemde anderen is betaald, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 365 (driehondervijfenzestig) dagen, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte heeft voldaan aan een van voornoemde betalingsverplichtingen, daarmee de andere is vervallen.
De volgende benadeelde partijen worden om de hiervoor onder 8 genoemde reden niet-ontvankelijk in hun vordering verklaard:
- [persoon 1] en [persoon 42]
- [persoon 46] en
- [persoon 47].
Gelast (onder instandlating van - voor zover van toepassing - op de voet van artikel 94a Sv gelegde conservatoire beslagen) de teruggave aan verdachte van :
1. Vorderingen; bankrekening ING [rekeningnummer 2]
2. Vorderingen; bankrekening ING [rekeningnummer 6]
Dit vonnis is gewezen door
mr. D.J. Cohen Tervaert, voorzitter,
mrs. A.E.J.M. Gielen en N.J. Koene, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. H. Leeuwenkamp, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 25 februari 2010.
i Te weten het vermelde achter het 11e gedachtestreepje in de zaken A, B, C, E, F, K, P en R, het vermelde achter het 7e gedachtenstreepje in zaak D en het vermelde achter het zesde gedachtestreepje in de zaken H, I, M en Q.
ii Door de raadsvrouw in haar pleitnota aangeduid als het vermelde achter het 4e gedachtestreepje in cluster E.
iii Waar hier wordt verwezen naar processen-verbaal, betreft dit telkens processen-verbaal opgenomen bij het onderzoek genaamd '14 Goudhaan'. De in de voetnoten genoemde processen-verbaal gebruikt de rechtbank als bewijsmiddelen. Zij zijn steeds in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren en voldoen aan de daaraan bij de wet gestelde eisen. Voor de vindplaatsen van die processen-verbaal wordt steeds verwezen naar de desbetreffende dossiers en naar de pagina's in de dossiers. Ook maakt de rechtbank gebruik van andere geschriften als bewijsmiddelen; voor de vindplaatsen daarvan geldt hetzelfde als zojuist vermeld.
iv P-V's Algemeen pag. 147.
v Aanvulling (AV) pag. 633
vi P-V's Algemeen pag. 240 en 241.
vii Een proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] d.d. 14 januari 2010 van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank en P-V's Algemeen pag. 149 e.v.
viii Zaaksdossier pag.1002 e.v. ([persoon 1]), pag. 3002 e.v. ([persoon 2]), pag. 4002 e.v. ( [persoon 3]), pag. 5002 e.v. ([persoon 4]), pag. 6003 e.v. ([persoon 5]), pag. 7002 e.v. ([persoon 6]), pag. 8002 e.v. (Van [persoon 7]), pag. 9002 e.v. ([persoon 8]), pag. 10002 e.v. ([persoon 9]), pag. 11002 e.v. ([persoon 10]/[persoon 11]), pag. 12002 e.v. ([persoon 15]/[persoon 13]), pag. 13002 e.v. ([persoon 14]), pag. 14002 e.v. ([persoon 15]), pag. 15002 e.v. ([persoon 16]/[persoon 17]), pag. 16002 e.v. ([persoon 18]), pag. 17002 e.v. ([persoon 19]), AV, pag.1 e.v. ([persoon 22]), AV pag. 230 e.v. ([persoon 27]/[persoon 28]), AV pag. 261 e.v. ([persoon 24]/[persoon 23]), AV pag. 268 ([persoon 29]), AV pag. 270 ([persoon 25 en persoon 26]), Overige Aangiften pag. 56 e.v. ([persoon 21]), Overige Aangiften pag. 75 e.v. ([persoon 20]).
ix Zaaksdossier pag. 1002 t/m 1004.
x Zaaksdossier pag. 15002 t/m 15017.
xi AV pag. 230 e.v.
xii AV pag. 268.
xiii Zaaksdossier pag. 6003 t/m 6007 en de verklaring van getuige [[persoon 5] zoals ter terechtzitting van 10 februari 2010 afgelegd.
xiv Zaaksdossier pag. 10002 t/m 10007.
xv Zaaksdossier pag. 14002 t/m 14008.
xvi Zaaksdossier pag. 3002 t/m 3006, pag. 4002 t/m 4005, pag. 5002 t/m 5005, pag. 7002 t/m 7008, pag. 8002 t/m 8002 t/m 8005, pag. 11002 t/m 11009, pag. 12002 t/m 12014, pag. 13002 t/m 13007, pag. 16002 t/m 16009, pag. 17002 t/m 17006, Overige aangiften pag. 75 t/m 86, Overige aangiften pag. 56 t/m 65, Aanvulling pag. 1 t/m 7, AV pag. 261 t/m 263, AV pag. 270.
xvii Zaaksdossiers pag. 1008, 3008, 4009, 5010, 6013, 6019, 6023, 7013, 8007, 9008, 10012, 11013, 14011, 15023, 15024 en 17010, AV pag. 173, 174, 269 en 276, Dossier curator pag. 38, Overige aangiften pag. 70.
xviii Zaaksdossier 1062, 3009, 4021, 5013, 6034, 6035, 7019, 8014, 9009, 9010, 10016, 11042 en 15026, P-V's Algemeen pag. 231, AV pag. 622, 624, 625, 584 en 619.
xix Zaaksdossier pag. 13008 en 13010.
xx AV pag. 9 en P-V's Algemeen pag. 134.
xxi Zaaksdossier pag. 16010 en 16011.
xxii AV pag. 266 en 602.
xxiii Overige aangiften pag. 71 en 74 en een ter terechtzitting van 10 februari 2010 door de officier van justitie overgelegd bankafschrift van de ING, ongenummerd, waaruit een betaling van Interbank N.V. aan FAB blijkt ten bedrage van € 7.860.
xxiv Overige aangiften pag. 94, 96, 97 en AV pag. 585.
xxv Zaaksdossier pag. 12015, 12017 en AV 620.
xxvi Zaaksdossier pag. 15002, 15020, 15024 en AV 618.
xxvii AV pag. 477.
xxviii AV pag. 479.
xxix P-V's Algemeen pag. 215.
xxx AV pag. 279 t/m 286.
xxxi AV pag. 575 t/m 582 en AV pag. 1201.
xxxii AV pag. 593, 594 en AV pag. 1201.
xxxiii Zaaksdossiers pag. 4009, 5010, 7013, 8007, 9008, 10012 en 11013.
xxxiv AV pag. 279 t/m 281.
xxxv Zaaksdossier pag. 4012, 8006 en 10011.
xxxvi AV pag. 282 en 284
xxxvii P-V's Algemeen pag. 214.
xxxviii Zaaksdossier pag. 6009, AV pag. 266, zaaksdossier pag. 11016 en AV pag. 143.
xxxix Zie rubriek 3.1.1.
xl Zaaksdossier pag. 6010.
xli Onderzoek curator pag. 44.
xlii Zaaksdossier pag. 11016.
xliii Zaaksdossier pag. 11015
xliv Zaaksdossier pag. 17008.
xlv AV pag. 144.
xlvi Zaaksdossier pag. 6025 en 6027.
xlvii Zaaksdossier pag. 6026 en 6003.
xlviii De verklaring van getuige [[persoon 5] zoals ter terechtzitting van 10 februari 2010 afgelegd.
xlix Zaaksdossier pag. 6003.
l Zaaksdossier pag. 6021.
li Zaaksdossier pag. 6009 en 6010.
lii Zaaksdossier pag. 6012 en 6013.
liii Zaaksdossier pag. 6018.
liv Zaaksdossier pag. 6019.
lv AV pag. 479.
lvi Zaaksdossier pag. 6022.
lvii Zaaksdossier pag. 6023.
lviii Zaaksdossier pag. 6005.
lix Zaaksdossier pag. 6017.
lx Zaaksdossier pag. 15004 en 15022.
lxi Zaaksdossier pag. 15023.
lxii Zaaksdossier pag. 15020.
lxiii Zaaksdossier pag. 15024.
lxiv Zaaksdossier pag. 15025 en 15026.
lxv AV pag. 479.
lxvi Zaaksdossier pag .15018.
lxvii Een proces-verbaal van verhoor getuige [peersoo[persoon 42] d.d. 21 januari 2010 van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank en een proces-verbaal van verhoor getuige [persoon 1] d.d. 21 januari 2010 van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank.
lxviii Zaaksdossier pag. 1008 en 1009.
lxix Zaaksdossier pag. 1062.
lxx AV pag. 479.
lxxi AV pag. 353, 359 en 373.
lxxii AV pag. 642 t/m 648.
lxxiii AV pag. 563 en 567.
lxxiv AV pag. 630 t/m 633.
lxxv AV pag. 630 t/m 632 en 634.
lxxvi AV pag. 569 en 570.
lxxvii AV pag. 569 en 570 en AV pag. 3523
Parketnummer: 13/520018-09
Inzake: [verdachte]