ECLI:NL:RBAMS:2009:BK6193
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Aanspraak op vakantiedagen tijdens op non-actiefstelling
In deze zaak vorderde eiser, een voormalig werknemer van Stichting Streetcornerwork, betaling van niet uitbetaalde vakantiedagen na zijn ontslag. Eiser was sinds 1 maart 2004 in dienst en raakte na een fietsongeval in maart 2007 arbeidsongeschikt. Na een periode van re-integratie ontstonden er wrijvingen tussen partijen, wat leidde tot een beëindiging van het dienstverband per 1 oktober 2008, zonder vergoeding. Eiser stelde dat hij recht had op uitbetaling van 11,83 niet genoten vakantiedagen, die hij tijdens zijn dienstverband had opgebouwd. Gedaagde betwistte deze aanspraak en voerde aan dat eiser tijdens een bespreking in mei 2008 had aangegeven op vakantie te gaan en dat hij zijn vakantiedagen had opgenomen.
De kantonrechter oordeelde dat eiser in de periode van zijn dienstverband vakantierechten had opgebouwd, maar dat er geen overeenstemming was over de status van deze dagen. De rechter concludeerde dat gedaagde eiser niet kon verplichten om vakantiedagen op te nemen tijdens zijn non-actiefstelling. Eiser had onvoldoende bewijs geleverd dat hij zijn vakantiedagen niet had opgenomen. De rechter oordeelde dat eiser feitelijk gebruik had gemaakt van zijn vakantiedagen, waardoor zijn vordering werd afgewezen. Eiser werd bovendien veroordeeld in de proceskosten van gedaagde.
De uitspraak benadrukt de rechten van werknemers met betrekking tot vakantiedagen, vooral in situaties van non-actiefstelling en beëindiging van het dienstverband. De rechter bevestigde dat gedaagde niet gerechtigd was om eiser eenzijdig vakantie op te leggen, maar dat opgenomen vakantiedagen wel ten laste van het vakantietegoed van eiser moesten komen. De zaak illustreert de noodzaak voor duidelijke afspraken over vakantiedagen bij beëindiging van een arbeidsovereenkomst.