RECHTBANK AMSTERDAM
Sector Kanton
Rolnummer: 1042902 DX EXPL 09-237
Vonnis van: 14 oktober 2009
F.no.: 1340
Vonnis van de kantonrechter
[eiseres],
wonende te [woonplaats],
eiseres,
nader te noemen [eiseres],
gemachtigde: mr. G. van Dijk,
DEXIA BANK NEDERLAND N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
nader te noemen Dexia,
gemachtigde: Swier & Van der Weijden Gerechtsdeurwaarders.
1. De procedure
1.1. De volgende processtukken zijn ingediend:
- de dagvaarding van 17 april 2009, met producties;
- de conclusie van antwoord van Dexia, met producties.
Bij tussenvonnis van 8 juli 2009 heeft de kantonrechter op de voet van artikel 22 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) om overlegging van stukken verzocht. Vervolgens zijn ingediend:
- een akte uitlating na tussenvonnis van [eiseres];
- een antwoordakte na tussenvonnis van Dexia, met producties;
- een antwoordakte na tussenvonnis van [eiseres];
- een antwoordakte van Dexia;
- een akte tot overlegging producties van [eiseres], met productie.
Op verzoek van partijen is in deze zaak afgezien van een comparitie na antwoord en [eiseres] heeft afgezien van het nemen van een conclusie van repliek.
1.2. Daarna is vonnis bepaald op heden.
Gronden van de beslissing
2. De feiten
Als gesteld en onvoldoende weersproken staat vast:
2.1. Dexia is de rechtsopvolgster onder algemene titel van Bank Labouchere N.V., alsmede van Legio Lease B.V. Waar hierna sprake is van Dexia worden haar rechtsvoorgangsters daaronder mede begrepen.
2.2 [echtgenoot eiseres] (hierna: [echtgenoot eiseres]), de echtgenoot van [eiseres], heeft de volgende lease-overeenkomst (hierna: de lease-overeenkomst) ondertekend waarop hij als lessee stond vermeld, met als wederpartij Dexia:
Contractnr. Datum Naam overeenkomst Leasesom Looptijd Termijnbedrag
[nr] 28-12-2000 Profit Effect € 14.885,70 36 mnd € 68,67
2.3. In totaal heeft [echtgenoot eiseres] op grond van de lease-overeenkomst € 3.914,19 aan termijnbetalingen aan Dexia betaald en heeft Dexia € 250,61 aan [echtgenoot eiseres] uitgekeerd.
2.4. Per 17 mei 2006 heeft Dexia met betrekking tot de lease-overeenkomst een eindafrekening opgesteld volgens welke [echtgenoot eiseres] nog € 5.994,51 verschuldigd was.
2.5. [eiseres] heeft [echtgenoot eiseres], met wie zij ten tijde van het aangaan van de lease-overeenkomst was gehuwd, geen (schriftelijke) toestemming verleend voor het aangaan van de lease-overeenkomst.
2.6. [echtgenoot eiseres] heeft een zogenoemde “Overeenkomst Dexia Aanbod” (hierna: het
Dexia Aanbod) ondertekend. Deze overeenkomst bood [echtgenoot eiseres] bepaalde mogelijkheden voor de wijze waarop een eventuele restschuld na het einde van de looptijd van een lease-overeenkomst kon worden voldaan.
2.7. Het Dexia Aanbod (waarin [echtgenoot eiseres] als “Deelnemer” wordt aangeduid) luidt – voor zover van belang – als volgt:
“Artikel 1 Algemene Bepalingen
[ ]
DA-Effectenlease-overeenkomst: Dexia Aanbod Effectenlease-overeenkomst: de effectenlease-overeenkomst(en) tussen Deelnemer en Dexia waarvoor het Dexia Aanbod geldt [ ]
[ ]
NDA-Effectenlease-overeenkomst: Niet Dexia Aanbod Effectenlease-overeenkomst: de (eventuele) effectenlease-overeenkomst(en) tussen Deelnemer en Dexia waarvoor de verruimde mogelijkheden van het Dexia Aanbod niet gelden [ ]
[ ]
Artikel 5 Verklaringen van Deelnemer en afstand van recht
Artkel 5.1 Verklaringen van Deelnemer
5.1.1. Deelnemer verklaart dat hij een eventueel door of namens hem tegen Dexia [ ] gerichte klacht die betrekking heeft op, of verband houdt met, die effectenlease-overeenkomst(en) intrekt of doet intrekken.
5.1.2. Deelnemer verklaart dat hij terzake van de DA-Effectenlease-overeenkomst(en) en/of de NDA-Effectenlease-overeenkomst(en) afstand doet van alle door of namens hem of te zijnen behoeve door derden jegens Dexia [ ] gepretendeerde rechten (met inbegrip van maar niet beperkt tot enig recht op schadevergoeding of vernietiging) uit hoofde van of verband houdende met die effectenlease-overeenkomst(en) [ ].
5.1.3. Deelnemer verklaart dat hij op geen enkele wijze een beroep zal doen op een eventueel in het kader van of samenhangende met een groepsactie in de zin van artikel 3:305a van het Burgerlijk Wetboek tegen Dexia en/of enige tussenpersoon te wijzen rechterlijke uitspraak die betrekking heeft op of verband houdt met effectenlease. [ ]
5.1.4. Deelnemer verklaart dat hij rechthebbende is ten aanzien van de in de artikelen 5.1.1, 5.1.2 en 5.1.3 bedoelde vorderingen en rechten en dat hij ook overigens alle bevoegdheden bezit die zijn vereist om bovengenoemde verklaringen effectief te kunnen afleggen.
[ ]”.
2.8. [eiseres] heeft het Dexia Aanbod niet ondertekend. Door ondertekening van het Dexia Aanbod is [echtgenoot eiseres] in aanmerking gekomen voor een korting op de restschuld uit de lease-overeenkomst, conform de zogenaamde ‘Duisenberg-regeling’. In dit kader heeft Dexia op 18 mei 2006 een bedrag van € 1.119,37 met de restschuld verrekend.
2.9. [echtgenoot eiseres] heeft in het kader van het Dexia Aanbod ervoor gekozen een renteloze lening met Dexia af te sluiten waarmee de restschuld in termijnen werd afgelost. [echtgenoot eiseres] heeft in dit kader een bedrag van € 769,60 betaald.
2.10. Bij brief van 2 december 2003 (hierna: de vernietigingsbrief) heeft [eiseres] met een beroep op artikel 1:89 BW de lease-overeenkomst vernietigd en terugbetaling gevorderd van alle door [echtgenoot eiseres] betaalde termijnen.
3. Vorderingen [eiseres]
3.1. [eiseres] vordert dat bij vonnis, zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, voor recht wordt verklaard dat de lease-overeenkomst door de vernietigingsbrief buitengerechtelijk is vernietigd, en Dexia te veroordelen tot (terug)betaling van al hetgeen in het kader van de lease-overeenkomst is betaald, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag van betaling tot aan de dag van algehele terugbetaling. Voorts vordert [eiseres] dat Dexia de registratie van [echtgenoot eiseres] bij het Bureau Kredietregistratie te Tiel ongedaan maakt. Ten slotte vordert [eiseres] Dexia te veroordelen tot betaling van de (werkelijke) proceskosten.
4.1. [eiseres] stelt, voor zover voor de beoordeling van belang, dat de lease-overeenkomst moet worden aangemerkt als huurkoop in de zin van artikel 7A:1576h BW en derhalve als koop op afbetaling in de zin van artikel 7A:1576 BW en dus haar toestemming behoefde ingevolge artikel 1:88 lid 1 sub d BW. Omdat zij deze (schriftelijke) toestemming niet heeft verleend, heeft zij de lease-overeenkomst rechtsgeldig kunnen vernietigen.
5.1. Dexia stelt allereerst dat sprake is van een nietige dagvaarding en betwist
voorts de vorderingen van [eiseres]. Daartoe voert zij, voor zover voor de beoordeling van belang, aan dat de vordering van [eiseres] dient te worden afgewezen omdat [echtgenoot eiseres] het Dexia Aanbod heeft aanvaard. Dexia stelt dat artikel 1:88 BW dientengevolge niet van toepassing is zodat van vernietigbaarheid als bedoeld in artikel 1:89 BW geen sprake is.
6.1. Artikel 120 Rv schrijft voor aan welke vereisten de dagvaarding op straffe van nietigheid moet voldoen. Een van die vereisten is dat indien de eiser bij gemachtigde procedeert, de naam en het adres van de gemachtigde worden vermeld. Aan dit vereiste is voldaan. De wet vereist niet dat uit de dagvaarding blijkt dat de in de dagvaarding vermelde gemachtigde ook daadwerkelijk gemachtigd is, dan wel dat de gemachtigde (althans de partij namens wie deze optreedt) op verzoek van de wederpartij (gedaagde) op eerste verzoek van deze een bewijs van volmacht zou moeten overleggen. De stelling van Dexia dat de dagvaarding nietig is, omdat de gemachtigde van [eiseres] geen bewijs van volmacht heeft overgelegd, vindt dan ook geen steun in het recht.
6.2. Zoals hierboven al is vastgesteld, is het Dexia Aanbod wel door [echtgenoot eiseres], maar niet[echtgenoot eiseres][eiseres] ondertekend. Door de ondertekening van deze overeenkomst door [echtgenoot eiseres], heeft hij weliswaar afstand gedaan van zijn rechten, maar niet van de rechten van [eiseres]. Het recht om de lease-overeenkomst op grond van artikel 1:89 BW te vernietigen, komt immers slechts de niet-handelende echtgenoot toe, zodat de handelende echtgenoot van dat recht geen afstand kan doen. Bovendien verzet ook reeds de aard van artikel 1:88 BW zich ertegen dat de handelende echtgenoot door het sluiten van een vaststellingsovereenkomst met betrekking tot een overeenkomst waarop artikel 1:88 BW betrekking heeft het beroep op de vernietigbaarheid van die overeenkomst op grond van artikel 1:89 BW van de andere echtgenoot onmogelijk maakt. Hiermee zou immers de aan artikel 1:88 BW ten grondslag liggende beschermingsgedachte worden ondergraven. Het Dexia Aanbod ligt derhalve niet aan toewijzing van de vorderingen in de weg.
Huurkoop; bevoegdheid en artikel 1:88/1:89 BW
6.3. In het vonnis van deze rechtbank van 27 april 2007, LJN BA3914, en het arrest van de Hoge Raad van 28 maart 2008, LJN BC2837 zijn voor soortgelijke geschillen een aantal rechtsvragen beantwoord en beoordelingsmaatstaven gegeven, die de kantonrechter overneemt. In essentie komt dit in de onderhavige zaak erop neer dat de lease-overeenkomst wordt aangemerkt als huurkoop. De kantonrechter is derhalve bevoegd.
6.4. Dit betekent dat artikel 1:88 lid 1 onder d BW op de lease-overeenkomst van toepassing is. Nu volgens artikel 7A:1576i BW huurkoop bij akte wordt aangegaan, diende de daar bedoelde toestemming voor de lease-overeenkomst ook schriftelijk te worden gegeven (vgl. het arrest van het gerechtshof te Amsterdam van 1 maart 2007, LJN AZ9721, rov 2.12.3 en het reeds genoemde arrest van de Hoge Raad van 28 maart 2008, LJN BC2837). Aangezien deze schriftelijke toestemming ontbreekt, had [eiseres] de bevoegdheid een beroep te doen op de hier bedoelde vernietigbaarheid. [eiseres] heeft de lease-overeenkomst rechtsgeldig buitengerechtelijk vernietigd. Dit geldt ook voor de afgesloten renteloze lening in het kader van het Dexia Aanbod. Nu de renteloze lening immers zodanig samenhangt met de lease-overeenkomst, brengt de door [eiseres] op 2 december 2003 ingeroepen nietigheid van de onderliggende lease-overeenkomst met zich mee dat ook de renteloze lening nietig is. Voor zover Dexia dat betwist, deelt ook de renteloze lening het lot van de onderliggende lease-overeenkomst. Deze renteloze lening voorziet immers in de afwikkeling van de restschuld die is voortgevloeid uit de onderliggende lease-overeenkomst. Nu deze is komen te vervallen heeft [echtgenoot eiseres] de termijnen uit deze renteloze lening onverschuldigd aan Dexia betaald.
6.5. Nu [eiseres] van haar bevoegdheid tot vernietiging gebruik heeft gemaakt dienen alle betalingen van [echtgenoot eiseres] aan Dexia op grond van de lease-overeenkomst te worden gerestitueerd, verminderd met hetgeen [echtgenoot eiseres] op grond van die overeenkomst van Dexia heeft ontvangen, zoals uitgekeerde dividenden.
6.6. Uit de door Dexia bij antwoordakte in het geding gebrachte - en door [eiseres] niet weersproken - specificatie van de over en weer betaalde en ontvangen bedragen, blijkt dat [echtgenoot eiseres] op grond van de lease-overeenkomst in totaal een bedrag van € 4.683,79 (termijnen plus gedeelte restschuld) aan Dexia is betaald. Daarnaast heeft [echtgenoot eiseres] een bedrag van € 250,61 aan dividenden en andere uitkeringen ontvangen, welk bedrag op het aan Dexia betaalde bedrag in mindering dient te worden gebracht zodat per saldo een bedrag van € 4.433,18 dient te worden gerestitueerd.
6.7. De gevorderde wettelijke rente is toewijsbaar over het door Dexia te restitueren bedrag vanaf het moment waarop Dexia met de terugbetaling in verzuim is geraakt.
De kantonrechter is van oordeel dat Dexia uit de inhoud van de vernietigingsbrief moest opmaken dat zij reeds met die brief aansprakelijk werd gehouden voor de niet nakoming van de uit de vernietiging voortvloeiende verbintenissen. Naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid mocht [eiseres] er in elk geval na ommekomst van een termijn van vier weken van uitgaan dat Dexia niet voornemens was deze verbintenissen na te komen. Van [eiseres] hoefde dan ook niet te worden verwacht dat zij Dexia nogmaals zou aansporen tot betaling, zodat Dexia vanaf dat moment, zijnde 30 december 2003, in verzuim is geraakt. De wettelijke rente zal daarom worden toegewezen vanaf 30 december 2003, over het saldo van het totaal van de vóór die datum door [echtgenoot eiseres] aan Dexia gedane betalingen verminderd met het totaal van de vóór die datum door [echtgenoot eiseres] van Dexia ontvangen uitkeringen (waaronder dividenden). Over de na 30 december 2003 verrichte betalingen is wettelijke rente verschuldigd met ingang van de dag van elke betaling, verminderd met de over de na 30 december 2003 van Dexia ontvangen uitkeringen (waaronder dividenden) berekende wettelijke rente vanaf de dag van ontvangst van die uitkeringen.
6.8. Volgens Dexia heeft [echtgenoot eiseres] de garantie van artikel 5.1.4 van het Dexia Aanbod geschonden. In verband met de schending van deze garantie zou Dexia een vordering tot schadevergoeding op [echtgenoot eiseres] hebben, waarvan de omvang noodzakelijkerwijs gelijk is aan het bedrag dat [eiseres] in verband met de vernietiging zou worden toegewezen. Dexia heeft zich in dit verband beroepen op verrekening van deze vordering op [echtgenoot eiseres] met de vordering die [eiseres] op Dexia heeft.
6.9. De kantonrechter overweegt hieromtrent als volgt. Zonder nadere toelichting, die evenwel ontbreekt, valt niet in te zien dat Dexia een tegenvordering op [echtgenoot eiseres] zou hebben welke voor verrekening in aanmerking komt. Immers, onduidelijk is welke in artikel 5.1.4 van de het Dexia Aanbod opgenomen garantie door [echtgenoot eiseres] zou zijn geschonden, nu noch door, noch namens hem een vordering is ingesteld.
BKR registratie
6.10. Nu [echtgenoot eiseres] ingevolge dit vonnis geen betalingsverplichtingen jegens Dexia meer heeft, zal de vordering met betrekking tot de BKR-registratie worden toegewezen met dien verstande dat de gevorderde dwangsom zal worden gematigd en gemaximeerd en de termijn waarbinnen Dexia aan haar na te melden verplichting moet voldoen zal worden gesteld op veertien dagen na betekening van dit vonnis.
Overige stellingen
6.11. De overige stellingen van partijen behoeven geen behandeling meer.
6.12. Gelet op de uitslag van de procedure dient Dexia te worden veroordeeld in de kosten van het geding.
6.13. Er is bij afweging van de belangen van beide partijen bij de onderhavige uitspraak onvoldoende aanleiding het vonnis niet uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
I. verklaart voor recht dat artikel 1:88 BW op de lease-overeenkomst van toepassing is en dat de lease-overeenkomst buitengerechtelijk is vernietigd;
II. veroordeelt Dexia aan [eiseres] te betalen € 4.433,18, te vermeerderen met de wettelijke rente over het saldo van het totaal van de voor 30 december 2003 door [echtgenoot eiseres] aan Dexia gedane betalingen en verminderd met het totaal van de voor die datum door [echtgenoot eiseres] van Dexia ontvangen uitkeringen tot aan de dag der algehele voldoening, alsmede te vermeerderen met de wettelijke rente over elke na 30 december 2003 aan Dexia verrichte betaling vanaf het moment van betaling, verminderd met de wettelijke rente over de na die datum van Dexia ontvangen uitkeringen vanaf het moment van ontvangst, tot aan de dag der algehele voldoening;
III. veroordeelt Dexia in de kosten van de procedure aan de zijde van [eiseres] gevallen, tot op heden begroot op:
- voor verschuldigd griffierecht € 208,00
- voor explootkosten € 85,98
- voor salaris van gemachtigde € 400,00
totaal: € 693,98
een en ander, voor zover verschuldigd, inclusief btw;
IV. veroordeelt Dexia om binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis het Bureau Krediet Registratie te Tiel te berichten dat [echtgenoot eiseres] geen verplichtingen uit de lease-overeenkomst meer heeft, op straffe van een dwangsom van € 100,00 voor elke dag dat Dexia niet aan deze veroordeling voldoet tot een maximum van € 10.000,00;
V. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
VI. wijst af het meer of anders gevorderde.
Aldus gewezen door mr. W.A.J.P. van den Reek, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 14 oktober 2009 in tegenwoordigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter