1. Als gesteld en onvoldoende weersproken staat vast:
1.1. Eiser is geboren op [geboortedatum] 1961 en thans 48 jaar oud.
1.2. Eiser is op 1 mei 1986 in dienst getreden van ABN AMRO.
1.3. Eiser is in 2000 benoemd tot Corporate Executive Vice President van ABN AMRO. Per
1 september 2006 is hij benoemd tot Senior Executive Vice President van ABN AMRO (“SEVP”, direct onder de Raad van Bestuur van ABN AMRO) en tevens tot Head of Business Unit Europe. Als SEVP was eiser lid van de Top Executive Group (TEG). Het toen geldende salaris bedroeg € 401.940,00 bruto per jaar inclusief vakantiegeld en exclusief andere emolumenten.
1.4. Volgens de aanstellingsbrief van 29 augustus 2006 waren op de laatstgenoemde functie van toepassing de Compensation and benefits regulations, versie 2007, ook aangeduid als de C&B regulations. Art. 5.2 van de C&B regulations luidt, zoals in vergelijkbare vorm opgenomen in de voormelde aanstellingsbrief:
Each year, the SEVP is entitled to a Gross performance related bonus fixed annually by the Board on the basis of the SEVP’s personal performance rating and taking in account other relevant circumstances such as the bank’s overall and BU performance and market considerations.”
1.5. Eiser heeft in de afgelopen jaren de navolgende bonussen ontvangen:
- over 2005: € 906.000,00
- over 2006: € 1.250.000,00
- over 2007: € 2.500.000,00
1.6. In zijn laatste 2 functies was eiser gerechtigd om deel te nemen aan lange termijn beloningsplannen (LTIP’s). De LTIP’s bestonden uit effecten, gerelateerd aan de koerswaarde van ABN AMRO. Zij werden bij een overname van ABN AMRO in eenmaal uitbetaald. Eiser heeft in 2007 op basis van zijn deelname € 4.296.522,00 bruto ontvangen.
1.7. ABN AMRO is in oktober 2007 overgenomen door een consortium van RBS Plc., Fortis en Banco Santander, nader te noemen: het consortium. Het consortium bediende zich van een overnamevehikel onder de naam RFS Holdings B.V., waarin ieder van de 3 partijen ongeveer gelijkelijk deelnam. De kosten en opbrengsten van de door ieder van de partijen overgenomen bedrijfsgedeelten werden successievelijk toebedeeld.
1.8. De Minister van Financiën heeft voorafgaande aan de overname een verklaring van geen bezwaar in de zin van de Wet op het financieel toezicht afgegeven voor het verwerven van gekwalificeerde deelnemingen in ABN AMRO, met het oog op de stabiliteit van de financiële sector evenwel onder meer onder het voorschrift dat een ‘robuust transitieplan wordt opgesteld’ waardoor de ‘continuïteit in de bezetting van sleutelposities en het behoud van voldoende kennis van de organisatie van ABN AMRO-groep op alle niveaus gedurende de transitiefase (wordt) gewaarborgd.’
1.9. Tengevolge van eisen van De Nederlandsche Bank en de Europese Commissie mag er tot de juridische splitsing van ABN AMRO geen sprake zijn van een personele unie tussen het RBS-deel van ABN AMRO en RBS Plc.. De leden van de TEG werden organisatorisch geïndiceerd als behorend tot de R-share, de F-share, de S-share of de Z-share. Zij bleven vooralsnog, tot de effectuering van de splitsing, in dienst van ABN AMRO op basis van detachering en kostenverrekening.
1.10. Na de overname en na een selectieprocedure is eiser voor de R-share gaan werken. Hij kreeg de positie van Head of CEEMEA GBM, trad toe tot de Board van RBS Plc. Global Business Markets (GBM) en werd lid van het Top Executive Committee (TEC) van RBS Plc. Voorts is eiser op voordracht van RBS Plc. per 11 april 2008 benoemd tot lid van de Managing Board van ABN AMRO en ABN AMRO Holding N.V., tot de effectuering van de splitsing.
1.11. RBS Plc. heeft eiser niet het bij haar geldende Managing Board Agreement (met een toen geldend jaarsalaris van € 683.000,00 bruto) aangeboden. Eiser heeft de in rov. 1.3. en 1.4 genoemde arbeidsvoorwaarden van een SEVP behouden (met een toen geldend basissalaris van € 418.000,00 bruto).
1.12. Art. 14 lid 3 van de statuten van ABN AMRO luidt:
De bevoegdheid tot vaststelling van de bezoldiging en verdere arbeidsvoorwaarden voor leden van de raad van bestuur komt toe aan de raad van commissarissen met inachtneming van een bezoldigingsbeleid als bedoeld in artikel 2:135 van het Burgerlijk Wetboek.
1.13. Bij bericht van 1 september 2007 heeft de heer [vertegenwoordiger 1 verweerder] (Head Group HR/HR TEG) de TEG-leden het beleid van ABN AMRO ten aanzien van vergoedingen bij niet-verwijtbaar ontslag geformuleerd. Het bericht bevat de volgende, hier relevante frase:
On all TEG-members who are made redundant, the NL Canton Formula is and will be applied”.
Factor B (monthly salary) includes 1/12 of the average bonus over the last 3 Years, as this is a substantial part of their total income.
Factor C (“correction factor”) is normally between 1.2. and 1.4 maximum, unless there are certain reasons which make the TEG member to a greater extent culpable for the dismissal.
Normally correction factor 1.4 is applied, unless bonuses are at a high(er) side of the equation. This would typically refer to the level of bonus payable in Global Markets/Global Clients front office staff”.
1.14. Na het uitbreken van de zg. kredietcrisis in het najaar van 2008 heeft de Staat der Nederlanden op 3 oktober 2008 - ter voorkoming van destabilisatie van Fortis en ABN AMRO en van het Nederlandse financiële stelsel als geheel - de aandelen in Fortis verworven en werd daarmee indirect aandeelhouder in RFS Holdings B.V.. Per 31 december 2008 is de Staat rechtstreeks aandeelhouder in RFS Holdings geworden.
1.15. Bij brief van 6 oktober 2008 van minister van Financiën [persoon 1] en minister-president [persoon 2] is de Tweede Kamer geïnformeerd over de staatsdeelnemingen in Fortis en ABN AMRO. Hier relevant is de volgende frase:
“Ten aanzien van het bezoldigingsbeleid geldt dat bestaande privaatrechtelijke contracten moeten worden gerespecteerd. De Staat kan wel invloed uitoefenen op het toekomstig bezoldigingsbeleid. De Staat zal dit doen rekening houdend met het feit dat het gaat om marktpartijen en rekening houdend met het feit dat het gaat om een tijdelijke overname”.
1.16. Bij brief van 31 oktober 2008 schreef de Directie Financiële Markten van het ministerie van Financiën aan [persoon 3], toen voorzitter van de Raad van Bestuur van ABN AMRO, voor zover hier relevant:
The fact that the State of the Netherlands has become the shareholder of Fortis Group Nederland and indirectly of ABN AMRO, does not change the legal position and employment conditions of the employees of ABN AMRO.
…
The governing principle with respect to the Remuneration Policy is that existing employment contracts will continue to be complied with. However the State of the Netherlands will observe and if necessary request to amend the remuneration conditions and/or policies in the future. The State urgently requests to mitigate the awarding of bonuses for 2008. The State acknowledges that ABN AMRO operates in a commercial market that is subject to considerable competition. Therefore, the Remuneration Policy ABN AMRO officials has been specifically exempted from the policy of the Ministry of Finance regarding the remuneration of officials in the public and semi-public domain. Nevertheless given the very serious situation on financial markets and the strong and sizeable government interventions with public money that where required, leadership, responsibility and utmost moderation should be extended in the field of bonuses.
1.17. Bij brief van 17 december 2008 schreef de minister van Financiën aan de (nieuwe) voorzitter van de Raad van Bestuur van ABN AMRO, de heer [persoon 4], voor zover relevant:
Bij ABN AMRO was tot dusver een vertrekregeling gebruikelijk die overeenkwam met de oude Kantonrechtersformule waarbij de zogenaamde C-factor op 1,4 werd gesteld. Naar ik begrijp is deze regeling nergens formeel vastgelegd, maar was ze wel staande praktijk. Ik wil u met klem verzoeken om binnen de onderneming kenbaar te maken dat deze praktijk met ingang van heden wordt veranderd en dat voortaan een vertrekregeling geldt van maximaal eenmaal het vaste jaarsalaris (het vaste deel van de bezoldiging).
…
Nu dit najaar bleek dat overheidsingrijpen noodzakelijk was om de genationaliseerde banken en verzekeraars overeind te houden, dient nog kritischer dan gebruikelijk te worden gekeken naar de prestatie-afhankelijke beloningen bij deze instellingen over de periode waarin die overheidsinterventie plaatsvond. In dit kader heb ik de leden van de Raad van Bestuur reeds gevraagd om een gebaar te maken en af te zien van hun bonus over 2008.
1.18. Bij brief van 27 februari 2009 hebben de heren [persoon 4] en [persoon 5] (voorzitter van de Raad van Commissarissen van ABN AMRO) de Minister van Financiën geïnformeerd over het beloningsbeleid van ABN AMRO per 1 januari 2009. De Minister heeft bij brief van 23 maart 2009 de Tweede Kamer dienovereenkomstig geïnformeerd.
1.19. RBS Plc. bepaalde in materiële zin de inhoud van het dienstverband van eiser. Op 19 november 2008 heeft RBS Plc. eiser laten weten dat de 2 aparte regio’s Western Europe (onder leiding van [persoon 6]) en CEEMEA (onder zijn leiding) werden samengevoegd en dat een derde met de leiding werd belast. [persoon 6] diende te vertrekken, hetgeen is geschied voor 1 februari 2009.
1.20. Eiser werd verzocht aan te blijven als lid van de Managing Board van ABN AMRO en van de Board van GBM, maar werd “at risk” verklaard, hetgeen inhield dat hij boventallig was en dat een periode van 6 maanden werd genomen om voor hem een vergelijkbare positie binnen RBS Plc. te vinden.
1.21. RBS Plc. en eiser hebben overlegd over de voor eiser geldende arbeidsvoorwaarden voor de in rov. 1.22 genoemde en de daarop volgende periode, waarbij een concept werd opgesteld door mevrouw [vertegenwoordiger 3 verweerder] van ABN AMRO en inbreng plaatsvond door de gemachtigde van eiser. Namens RBS Plc. werd een – in december 2008 gedateerde – conceptovereenkomst opgesteld met de volgende hier relevante frases:
Consequently it is RBS PLCG’s intention to offer you a position within RBS PLCG the level of which will be equivalent to the level of responsibilities and/or tasks you currently exercise. RBS PLCG will confirm such new position as soon as possible but before the end of Q3 2009 or any mutually agreed earlier date. If RBS PLCG will not be able to offer you an acceptable position in line with your former responsibilities and level, or in the event your employment will be terminated before the end of 2011, you benefit from a severance payment as described below.