2. Philips verzoekt om ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens gewichtige redenen in de zin van een verandering in de omstandigheden van zodanige aard dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen billijkheidshalve dadelijk behoort te eindigen. Philips heeft het aanvankelijke verzoek in voorwaardelijke zin geformuleerd, omdat toen nog niet zeker was dat de in onderdeel 1.5 genoemde arbeidsovereenkomst zou worden gesloten. Ter zitting heeft zij het verzoek omgezet in een onvoorwaardelijk verzoek.
3. Philips stelt - kort gezegd - dat zij al geruime tijd bezig is haar internationale organisatiestructuur te wijzigen. Volgens het door haar Raad van Bestuur in de opkomende economieën van China, India en Latijns-Amerika ingevoerde New Governance Model (NGM) krijgt het landen- of regiomanagement actieve verantwoordelijkheid voor omzet en winst, anders dan in de voorheen geldende faciliterende rol. In Latijns-Amerika is NGM ingevoerd op 1 april 2007 en werd de heer[persoon 1] tot CEO benoemd. Volgens Philips is het [verweerder] niet gelukt om de binnen het NGM complexer geworden rol van CFO te vervullen. In 2008 bleek dat ook de persoonlijke verstandhouding tussen [naam] en [verweerder] verslechterde, waarna Philips heeft moeten besluiten om [verweerder] uit zijn functie te ontheffen. Zij heeft in mei 2008 aangekondigd dat zulks per 1 september 2008 geëffectueerd zou worden.
4. Philips stelt voorts dat zij actief gezocht heeft naar een passende functie voor [verweerder]. [verweerder] aanvaardde echter geen positie onder zijn EL2a-niveau. Bovendien is het aantal finance-functies afgenomen en bestaat er een grote concurrentie bij de vervulling daarvan. Volgens Philips heeft zij geen alternatieven voor [verweerder] kunnen vinden. Gesprekken over een minnelijke beëindiging van het dienstverband zijn mislukt, omdat [verweerder] te hoge eisen stelde. Zij heeft hem een vergoeding ter hoogte van C=1 van de Nederlandse kantonrechterformule aangeboden op basis van het Home Notional Salary, het zg. spiegelsalaris dat [verweerder] in Nederland zou verdienen en waarvan de expatvoorwaarden zijn afgeleid. Philips is bereid het spiegelsalaris te verhogen met het gemiddelde van de bonussen over de laatste drie jaar, resulterend in een vergoeding van € 577.110,00 bruto, waarvan afgetrokken moet worden de reeds aan hem op grond van de dwingende Braziliaanse wetgeving betaalde ontslagvergoeding van € 194.000,00 netto. Ook dient volgens Philips rekening gehouden te worden met het gunstige fiscale tarief waarin [verweerder] als expat valt.
5. [verweerder] heeft zich niet verzet zich tegen de door Philips gevorderde ontbinding. Hij verzoekt om een vergoeding van € 1.300.000,00 ten laste van Philips toe te kennen. [verweerder] voert ter ondersteuning van zijn stellingen - kort gezegd - aan dat de functie van CFO bij de invoering van NGM wel is veranderd, maar niet complexer is geworden. [verweerder] betwist te hebben gedisfunctioneerd. Hij wijst erop gedurende zijn lange dienstverband met Philips, grotendeels als expat in hoge leidinggevende functies, goede prestaties te hebben geleverd. Dat blijkt ook uit zijn functioneringsverslagen. Op disfunctioneren is hij door Philips niet aangesproken en van gebrek aan ondernemerschap was geen sprake. Problematisch was alleen de verstandhouding met [persoon 1], die de concernregels over de beheersing van kosten negeerde. Volgens [verweerder] maakte hij zich daarover grote zorgen, hetgeen hij heeft geuit in brieven van 29 april en 9 mei 2008 aan de concernleiding. Hij vroeg om ondersteuning, maar heeft die niet gekregen.[persoon 1] heeft hem nadien dwarsgezeten en gekleineerd. Philips heeft besloten om [verweerder] te vervangen en heeft dat tijdens zijn vakantie wereldkundig gemaakt, zonder hem te waarschuwen. Philips heeft [persoon 1] enkele maanden nadien ontslagen, maar was niet bereid om [verweerder] weer terug te nemen.
6. [verweerder] verwijt Philips geen andere functies voor hem te hebben gezocht. De functie van CFO DACH is hem niet aangeboden en evenmin die van CFO BG Consumer Luminaires. Volgens [verweerder] heeft Philips niet meer dan 2 weken voor hem gezocht.
7. [verweerder] heeft zijn financiële aanspraken op Philips nader onderbouwd, zoals in het onderstaande wordt besproken. Toepassing van de door hem bepleite correctiefactor 2 van de kantonrechterformule op basis van zijn expatsalaris zou leiden tot een vergoeding van € 1.736.376,00 bruto. Hij beperkt zijn verzoek tot het in rov. 5 genoemde bedrag.
8. Geoordeeld wordt als volgt.
[verweerder] verzet zich niet (meer) tegen de door Philips verzochte ontbinding. Nu er sprake is van een verandering van omstandigheden, wordt de ontbinding uitgesproken tegen 1 februari 2009.
9. Het eerste geschilpunt tussen partijen betreft het door Philips gestelde disfunctioneren van [verweerder] als CFO LATAM. Anders dan [verweerder] aanvoert, heeft Philips voldoende aannemelijk gemaakt dat zij gerede twijfels had over de vraag of [verweerder] de juiste man op de positie van CFO was. De beoordelingen over 2006 en 2007 zijn niet helemaal glanzend; expliciet wordt verwezen naar tekortkomingen van [verweerder] binnen het NGM. Vergelijkbare kritiek blijkt uit het relaas van 12 december 2008 van de heer [persoon 2], die verwijst naar uit twee audits in 2007 blijkende tekortkomingen. [verweerder] had een hoge functie met grote verantwoordelijkheden. Philips mocht verwachten dat hij die kon dragen, ook in de veranderende omgeving van het NGM.
10. Aannemelijk is echter ook geworden dat de kritiek op [verweerder] niet los te zien is van de situatie bij dit bedrijfsonderdeel van Philips. Philips heeft daar ingrijpende wijzigingen ingevoerd, heeft hoge streefcijfers ten doel gesteld en heeft [persoon 1] als CEO benoemd. Onweersproken is dat [persoon 1] een conflictueuze stijl van leidinggeven had, naast zijn kwaliteiten als marketeer. Ook aannemelijk is dat [persoon 1] meningsverschillen met [verweerder] over de (financiële) koers van Philips do Brasil op scherp heeft gezet, met name na de brieven van 29 april en 9 mei 2008 van [verweerder] aan de concernleiding. Allerminst is gebleken dat [verweerder] oneigenlijke belangen had bij het schrijven van die brieven.
11. Voldoende aannemelijk is dat [verweerder] in een rustiger vaarwater hetzij zijn kwaliteiten bij de uitvoering van het NGM had kunnen tonen, hetzij had kunnen bijleren. Onweersproken is dat hij op uiteenlopende plaatsen in de wereld voor Philips naar behoren heeft gepresteerd. Niet zonder belang is dat [persoon 1] niet lang na het ontstaan van de conflicten met [verweerder] is opgestapt. Uit het relaas van Philips ter zitting is naar voren gekomen dat zij met [persoon 1] over diens vertrek heeft gesproken nadat haar uiteenlopende signalen over zijn functioneren hadden bereikt, waaronder die van [verweerder]. Uit dat relaas is op te maken dat [persoon 1]’s afscheid mede voortvloeit uit zijn onstuimigheid, waaraan niet afdoet dat uit een der opgemaakte audits bleek dat hem geen financiële onregelmatigheden te verwijten waren.
12. Concluderend op dit punt: de verstoring van de arbeidsrelatie binnen Philips do Brasil is mede, maar niet alleen aan [verweerder] te verwijten.
13. Het tweede geschilpunt betreft de positie van partijen na het ontstaan van de kritiek op [verweerder]. Enerzijds is het aan de Raad van Bestuur van Philips om de koers van de onderneming te bepalen. Philips heeft beschreven dat zij het NGM-model op meer plaatsen in het onderneming wil doorvoeren. Het klimaat voor [verweerder] om een andere functie in bedrijf te vinden, was dientengevolge guur: Philips was niet tevreden over zijn werk binnen het eerste NGM-project, de onderneming verkeert in een staat van verandering en een zeker deel van de topmanagers dient af te vloeien.
14. Anderzijds had Philips een contractuele verplichting om [verweerder] te herplaatsen en is zij ook volgens vaste jurisprudentie als goed werkgever gehouden hem ter zake ondersteuning te bieden. [verweerder] had in zekere zin een kwetsbare positie. Hij heeft lang in het netwerk van Philips gewerkt. Aangenomen mag worden dat het conflict binnen Philips do Brasil niet onopgemerkt is gebleven en dat die kwestie hem kon beschadigen. Voor overplaatsingen binnen het bedrijf en voor kansen op een (enigszins) vergelijkbare functie was hij mede afhankelijk van enkele superieuren, onder meer die in het MD-team.
15. Gelet op het niveau waarop [verweerder] werkte, hoefde Philips niet zover te gaan dat zij functies voor hem creëerde. Wel diende zij serieus te onderzoeken welke matches mogelijk waren. Philips heeft onvoldoende aannemelijk kunnen maken dat zij zich van die verplichtingen heeft gekweten. Tegenover het gemotiveerde verweer van [verweerder] is niet gebleken dat de functie van CFO DACH concreet aan hem is aangeboden. De berichten bij mail van 28 mei 2008 en
7 oktober 2008 van [persoon 3] zijn daarover te vaag. Bovendien is [verweerder] niet benaderd toen de functie werd opengesteld. Ter zitting werd niet duidelijk gemaakt welk profiel aan de - nog niet vervulde functie - verbonden was, maar wel bleek dat Philips hem niet aan [verweerder] wil aanbieden.