vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
zaaknummer / rolnummer: 393017 / HA ZA 08-801
Vonnis van 28 januari 2009
[A],
wonende te --,
eiseres,
advocaat prof. mr. H. Loonstein,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
CIVAS B.V.,
gevestigd te Haarlem,
gedaagde,
advocaat mr. Q.J.A. Meijnen.
Partijen zullen hierna [A] en Civas genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 4 maart 2008, met bewijsstukken;
- de conclusie van antwoord, met bewijsstukken;
- het ambtshalve gewezen tussenvonnis van 4 juni 2008, waarin een comparitie van partijen
is gelast;
- het proces-verbaal van de comparitie van partijen die op 30 oktober 2008 heeft
plaatsgevonden.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. Civas verzorgt onderwijs, onder meer op het gebied van natuurgeneeswijzen. Medio 2005 heeft Civas een vernieuwde cursus Bachbloesemtherapie uitgebracht. In het cursusmateriaal behorende bij die cursus is een vragenlijst opgenomen waarmee gebruikers van de Bachbloesemtherapie, afhankelijk van de klachten, de juiste bloesemremedie kunnen kiezen.
2.2. [A] is natuurgeneeskundig therapeut, alsook Bachtherapeut.
2.3. Eind 2006 heeft [A] naar het kantoor van Civas gebeld met de mededeling dat zij auteursrechthebbende is op de door Civas in het cursusmateriaal opgenomen vragenlijst.
3. Het geschil
3.1. [A] vordert bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren voor recht:
- dat de gedragingen van Civas aangeduid in het lichaam van de dagvaarding schending opleveren van één of meer auteursrechten van [A] en/of jegens haar onrechtmatig zijn, met veroordeling van Civas om aan [A] te vergoeden alle ten deze geleden en te lijden schade, op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, vermeerderd met de rente over ieder schadebedrag vanaf het moment dat de desbetreffende schade is geleden;
- dat de door [A] vervaardigde vragenlijst aangeduid in het lichaam van de dagvaarding een auteursrechtelijk beschermd werk is, [A] deswege auteurshebbende is en/of Civas op dat recht inbreuk heeft gemaakt, met veroordeling van Civas de inbreukmakende werken binnen een week na het in deze te wijzen vonnis aan [A] af te geven, zulks op straffe van een dwangsom van EUR 2.500,- per dag of gedeelte daarvan dat Civas aan het in deze te wijzen vonnis niet voldoet en/of Civas te veroordelen de deswege door Civas gemaakte winst aan [A] af te dragen en voor dat doel, onder gelijke dwangsom en binnen gelijke termijn, aan [A] een specificatie van de gerealiseerde winst te verschaffen, met veroordeling van Civas in de kosten van deze procedure.
3.2. [A] stelt daartoe -kort gezegd- dat zij auteursrechthebbende is op de door Civas in haar cursusmateriaal opgenomen vragenlijst. Door deze vragenlijst zonder haar toestemming te gebruiken handelt Civas onrechtmatig jegens haar en maakt Civas inbreuk op de aan haar toekomende auteursrechten.
3.3. Civas betwist dat er een auteursrecht rust op de vragenlijst. De betreffende vragenlijst is, samen met de vele soortgelijke vragenlijsten die in omloop zijn, gebaseerd op en te herleiden naar het oorspronkelijke werk van dr. Bach en ontbeert daarom een eigen oorspronkelijk karakter. Daarbij is de betreffende vragenlijst vrijwel identiek aan de vragenlijst die al in 1992 in het boek “Nieuwe Therapieën met Bachbloesems”, uitgegeven door [B] B.V., is gepubliceerd, welke vragenlijst op zichzelf een vertaling is van een al lang bestaande Duitse vragenlijst. De Duitse vragenlijst en de vragenlijst waarvan [A] het auteursrecht claimt, doen niets meer dan het herschikken van al bestaande informatie over de bloesemremedies aan de hand van een aantal voor de hand liggende vragen die aansluiten bij de werking van de bloesems zoals beschreven door dr. Bach en de categorieën die ook al reeds door dr. Bach zijn geïntroduceerd. Wil er sprake zijn van een werk in de zin van de Auteurswet (hierna: Aw) dan dient er sprake te zijn van een creatieve prestatie van de auteur die in het werk tot uiting komt. Daarvan is noch bij de Duitse vragenlijst noch bij de vragenlijst waarvan [A] het auteursrecht claimt sprake, aldus steeds Civas.
4. De beoordeling
4.1. Het staat als onbetwist vast dat [A] de vragenlijst, overgelegd als productie 1 bij dagvaarding, heeft ontwikkeld/vervaardigd, zodat zij als de maker in de zin van de Aw kan worden aangemerkt.
4.2. Bij de beoordeling van de vraag of Civas, met het opnemen van de vragenlijst in haar cursusmateriaal, inbreuk heeft gemaakt op een auteursrecht dient vervolgens eerst te worden vastgesteld of de vragenlijst van [A] moet worden aangemerkt als een werk dat voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking komt. Daarvoor geldt het criterium dat het betreffende werk waarvan bescherming wordt ingeroepen een eigen, oorspronkelijk karakter moet hebben en een persoonlijke stempel van de maker moet dragen. Dat het voortbrengsel een eigen, oorspronkelijk karakter moet bezitten, houdt in dat de vorm niet ontleend mag zijn aan die van een ander werk. De eis dat het voortbrengsel het persoonlijk stempel van de maker moet dragen betekent dat sprake moet zijn van een vorm die het resultaat is van scheppende menselijke arbeid en dus van creatieve keuzes.
4.3. [A] heeft ter comparitie aangevoerd dat zij de vragenlijst van [B] en [C] heeft bewerkt en dat zij daar in de periode 1991-1992 ongeveer een jaar mee bezig is geweest. De rechtbank overweegt hieromtrent als volgt. Wil er sprake zijn van een verveelvoudiging in gewijzigde vorm, zoals een bewerking, dan dient het “onderliggend” werk ook een eigen en oorspronkelijk karakter te hebben. Civas verweert zich met de stelling dat dit niet het geval is gezien de vele soortgelijke vragenlijsten die in omloop zijn. Dit verweer gaat evenwel niet op. Daar waar de verschillende vragenlijsten sterk met elkaar overeenkomen is dit, gezien de door dr. Bach onderscheiden zeven categorieën van symptomen waarin hij de achtendertig bloesemremedies heeft ingedeeld, functioneel bepaald. Nadere bestudering van de verschillende vragenlijsten leert echter dat ze qua lay-out, inhoud en samenstelling toch op essentiële punten van elkaar verschillen en dat die verschillen het resultaat zijn van scheppende menselijke arbeid waarbij duidelijk creatieve keuzes zijn gemaakt.
4.4. Met [A] is de rechtbank voorts van oordeel dat de door [A] ontwikkelde/vervaardigde vragenlijst een bewerking is in de zin van artikel 10 lid 2 Aw en als zodanig auteursrechtelijke bescherming toekomt. De rechtbank overweegt hiertoe als volgt. Ten opzichte van de vragenlijst van [B] en [C] heeft [A] duidelijk andere creatieve keuzes gemaakt bij de ontwikkeling/vervaardiging van haar vragenlijst. Deze creatieve keuzes zijn niet alleen af te leiden uit het aantal vragen en een andere lay-out maar ook uit de formulering. [A] heeft er onder meer voor gekozen de vragen te formuleren vanuit een ik-perspectief in plaats van in algemene bewoordingen. Daarbij heeft [A] haar vragenlijst voorzien van een inleiding, die een instructie geeft voor het gebruik van de lijst, en is de lijst qua inhoud en samenstelling wezenlijk anders doordat [A] aan elke hoofdvraag één of meer subvragen en bijpassende remedies heeft toegevoegd en op andere plaatsen bewust subvragen en remedies heeft weggelaten.
4.5. Nu vast is komen te staan dat [A] de maker is van de door haar overgelegde vragenlijst en de betreffende vragenlijst ook auteursrechtelijke bescherming toekomt, dient beoordeeld te worden of Civas met het opnemen van de vragenlijst in het cursusmateriaal inbreuk heeft gemaakt op het auteursrecht van [A]. De vragenlijst opgenomen door Civas is onmiskenbaar ontleend aan de vragenlijst van [A]. Dit blijkt in het bijzonder uit het feit dat het merendeel van de creatieve keuzes, waaraan de vragenlijst van [A] auteursrechtelijke bescherming ontleent, letterlijk zijn overgenomen in de vragenlijst die door Civas in haar cursusmateriaal is gebruikt. De subtiele veranderingen die Civas stelt in de lijst te hebben aangebracht bestaan slechts uit het gebruik van synoniemen, tekstcorrecties en het op een aantal plaatsen weglaten van woorden. De door Civas gebruikte lijst leunt daarmee zo zwaar op de lijst van [A], en voegt daaraan zo weinig eigens toe, dat het beroep van Civas op een eigen oorspronkelijk werk moet worden verworpen. Civas heeft aldus in beginsel inbreuk gemaakt op het auteursrecht van [A]. Tot slot dient echter nog beoordeeld te worden of Civas een beroep op artikel 18a Aw toekomt. Immers als inbreuk op het auteursrecht op een werk van letterkunde, wetenschap of kunst wordt niet beschouwd de incidentele verwerking ervan als onderdeel van ondergeschikte betekenis in een ander werk. Het beroep van Civas op artikel 18a Aw slaagt nochtans niet omdat de lijst niet incidenteel maar structureel in elke uitgave van het cursusmateriaal voor Bachbloesemtherapie is opgenomen.
4.6. De vordering van [A] is op grond van hetgeen hiervoor is overwogen en geoordeeld toewijsbaar met dien verstande dat ten aanzien van de vordering tot schadevergoeding én die van winstafdracht slechts één van beide vorderingen, zijnde die met de hoogste waarde, toewijsbaar is. Nu [A] heeft verzocht de schade bij staat op te maken en de eventuele winstafdracht een ingewikkelde berekening betreft waarvoor de schadestaat zich bij uitstek leent zal de rechtbank daartoe verwijzen. Ook het verweer van Civas dat de vragenlijst slechts ongeveer 1% deel uit maakt van de cursus kan in de schadestaat worden meegewogen. De vordering van [A] om de inbreukmakende werken aan [A] af te geven op straffe van een dwangsom zal worden afgewezen nu door Civas gemotiveerd is gesteld, en overigens door [A] niet is betwist, dat de vragenlijst reeds op 12 april 2007 uit het cursusmateriaal is verwijderd.
4.7. Civas zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [A] worden begroot op:
- dagvaarding EUR 71,80
- vast recht 254,00
- salaris advocaat 904,00 (2,0 punten × tarief II EUR 452,00)
Totaal EUR 1.229,80
5. De beslissing
De rechtbank
5.1. verklaart voor recht dat de gedragingen van Civas aangeduid in het lichaam van de dagvaarding een schending opleveren van het auteursrecht van [A],
5.2. verklaart voor recht dat de door [A] vervaardigde vragenlijst aangeduid in het lichaam van de dagvaarding een auteursrechtelijk beschermd werk is en dat [A] auteursrechthebbende is op dit werk,
5.3. veroordeelt Civas tot vergoeding van de door [A] geleden en nog te lijden schade dan wel afdracht van de winst gemaakt door Civas als gevolg van de inbreuk op het auteursrecht van [A], nader op te maken bij staat,
5.4. veroordeelt Civas in de proceskosten, aan de zijde van [A] tot op heden begroot op EUR 1.229,80,
5.5. wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.H. Rombouts en in het openbaar uitgesproken op 28 januari 2009.?