ECLI:NL:RBAMS:2009:BH1796
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Waardering onroerende zaak en belastingaanslag WOZ
In deze zaak gaat het om de waardering van een onroerende zaak, gelegen aan de A-straat 000 te Amsterdam, in het kader van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ). De rechtbank Amsterdam heeft op 2 februari 2009 uitspraak gedaan in het geschil tussen eiser, de eigenaar van de woning, en de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam. Eiser had bezwaar gemaakt tegen de beschikking van 31 januari 2008, waarin de waarde van de woning voor het kalenderjaar 2008 was vastgesteld op € 856.000. Eiser betwistte deze waarde en stelde dat de woning op 1 juni 2005 voor € 775.000 was gekocht, en dat de waarde op de waardepeildatum van 1 januari 2007 niet zo hoog kon zijn.
Tijdens de zitting op 19 januari 2009 was eiser niet aanwezig, maar de taxateurs van de gemeente, A en B, waren wel aanwezig om de waarde te verdedigen. De rechtbank oordeelde dat de heffingsambtenaar niet aannemelijk had gemaakt dat de vastgestelde waarde van € 856.000 niet te hoog was. De rechtbank vernietigde de uitspraak op bezwaar en verklaarde het beroep gegrond. De rechtbank gaf de heffingsambtenaar de opdracht om opnieuw te beslissen op het bezwaar van eiser, met inachtneming van de uitspraak.
De rechtbank concludeerde dat de door verweerder toegepaste methode van waardebepaling geen juist beeld gaf van de waarde van de woning op de waardepeildatum, omdat de transactie van de woning meer dan anderhalf jaar voor de peildatum had plaatsgevonden. De rechtbank oordeelde dat de heffingsambtenaar onvoldoende bewijs had geleverd voor de gehanteerde prijsindexcijfers en dat de waarde van de woning niet op de juiste wijze was vastgesteld. Eiser had ook niet aannemelijk gemaakt dat de waarde op de waardepeildatum € 775.000 bedroeg. De rechtbank heeft geen proceskostenveroordeling uitgesproken, omdat er geen kosten waren gemaakt die voor vergoeding in aanmerking kwamen.