3.7. Zoals nader is toegelicht in het onder 3.2. bedoelde vonnis van 27 april 2007 onderscheidt de kantonrechter voor de toerekening van het nadeel een aantal categorieën van afnemers. Op basis van de omstandigheden zoals die hiervoor onder 1.2. bij de feiten zijn vermeld, is voor eisende partij categorie 2 van toepassing. Ter comparitie heeft eisende partij evenwel aangegeven dat hij vijf jaar voor het sluiten van de lease-overeenkomsten is begonnen met beleggen en in de periode tot aan het sluiten van de lease-overeenkomsten veelvuldig transacties in aandelen heeft verricht. Gelet op de kennis van zaken die eisende partij hiermee heeft opgedaan en ook ter comparitie met betrekking tot de beleggingswereld heeft geëtaleerd, in combinatie met het grote vermogen en het opleidingsniveau van eisende partij zal in dit specifieke geval worden afgeweken van de in het categoriemodel bij categorie 2 behorende percentages. In het licht van de zojuist genoemde omstandigheden is naar het oordeel van de kantonrechter de kans dat eisende partij de onderhavige lease-overeenkomsten ook bij een afdoende nakomen van de zorgplicht door Dexia zou zijn aangegaan gelijk aan de kans - en daarmee de nadeelverdeling - die behoort bij categorie 4 in voornoemd model. Naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid dient derhalve naar het oordeel van de kantonrechter 85% van het nadeel voor rekening van de eisende partij te komen als vermeld in de bijlage, en het resterende percentage voor rekening van Dexia. Voor zover sprake is van fiscaal voordeel is dat in deze verdeling verdisconteerd.
3.8. Als nadeel wordt in aanmerking genomen het bedrag dat in de bijlage achter het contractnummer van de betreffende lease-overeenkomst onder ‘totaal nadeel’ staat vermeld. Dit is het resultaat van de berekening die als volgt tot stand komt: het bedrag dat in de bijlage achter het contractnummer van de betreffende lease-overeenkomst onder ‘in aanmerking te nemen termijnen’ staat vermeld (zijnde de oorspronkelijke looptijd van de lease-overeenkomst met een maximum van 60 maanden), vermeerderd met het daarachter onder ‘restant hoofdsom’ vermelde restant van de hoofdsom van de geldlening en verminderd met de vervolgens onder ‘waarde/opbrengst’ vermelde waarde van de geleasede effecten alsmede met het onder ‘in eerste 5 j. ontvangen + verrekende dividenden’ vermelde bedrag wegens in verband met die lease-overeenkomst (althans de eerste 60 maanden) ontvangen en (eventueel) verrekende dividenden.
3.9. Van dit nadeel dient, gelet op het in 3.7. bedoelde percentage, een bedrag voor rekening van de eisende partij te blijven gelijk aan het daarachter onder ‘voor rekening afnemer’ genoemde bedrag.
3.10. Door of ten behoeve van de eisende partij is in het kader van de lease-overeenkomsten een bedrag betaald gelijk aan het achter het contractnummer van de betreffende lease-overeenkomst onder ‘betaald’ vermelde bedrag. Hierop dienen in mindering te worden gebracht alle (ook na 60 maanden) ontvangen dividenden als vermeld onder ‘totaal ontvangen dividenden’ en het hiervoor bedoelde bedrag dat voor rekening van de eisende partij dient te blijven, zodat Dexia per saldo aan de eisende partij dient te voldoen het per overeenkomst onder ‘te ontvangen’ vermelde bedrag.
3.11. Hetgeen de eisende partij terug zal ontvangen wordt aan alle betalingen aan Dexia toegerekend. Dit brengt mee dat de betalingen aan Dexia voor de berekening van de wettelijke rente niet geheel, maar voor een deel in aanmerking worden genomen. Het in aanmerking te nemen deel is een breuk, waarbij de teller wordt gevormd door het bedrag dat de eisende partij dient terug te ontvangen en de noemer door het bedrag dat ter zake van de lease-overeenkomsten aan Dexia is betaald. Met betrekking tot de lease-overeenkomsten zijn respectievelijk twee betalingen verricht, zijnde de vooruitbetaling en de betaling van de restschuld. Wettelijke rente wordt per lease-overeenkomst toegekend over een percentage van deze betalingen aan Dexia, gelijk aan het (afgeronde) percentage als vermeld in de bijlage achter het contractnummer van de betreffende lease-overeenkomst onder ‘% rente’, telkens vanaf de betaaldatum van de vooruitbetaling en van de betaling van de restschuld.
3.12. De door de eisende partij gevorderde ontbinding van de lease-overeenkomsten wordt afgewezen nu het schenden van de zorgplicht door Dexia in de precontractuele fase niet als een tekortkoming in de nakoming kan worden aangemerkt.
3.13. Nu vaststaat dat eisende partij de restschulden uit de lease-overeenkomsten aan Dexia heeft voldaan gaat de kantonrechter er van uit dat de toevoeging van een achterstandcodering aan de registratie bij het BKR te Tiel nooit heeft plaatsgevonden, zodat eisende partij geen belang heeft bij zijn vordering hieromtrent.
3.14. De overige stellingen van partijen behoeven geen behandeling meer.
3.15. De overigens door de eisende partij ingestelde vorderingen worden afgewezen. De in verband daarmee gestelde feiten en omstandigheden, de negatieve financiële gevolgen voor de eisende partij daaronder begrepen, zijn verdisconteerd in het oordeel omtrent de verplichtingen die naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid thans tussen partijen hebben te gelden.
3.16. De gevorderde proceskosten worden toegewezen conform het gebruikelijke liquidatietarief. Voor zover buitengerechtelijke kosten zijn gevorderd worden deze afgewezen nu onvoldoende is gesteld of gebleken dat werkzaamheden zijn verricht anders dan ter voorbereiding van processtukken en instructie van de zaak. Voor zover eisende partij vergoeding vordert van kosten voor het bij derden opvragen van bescheiden behoren deze tot de in artikel 241 Rv bedoelde kosten, en derhalve tot de proceskosten.
3.17. Gelet op de uitkomst van de procedure dient Dexia te worden veroordeeld in de kosten van het geding. De kosten in reconventie zullen evenwel begroot worden op nihil, nu het debat in conventie (vrijwel) geheel samenvalt met dat in reconventie.
3.18. Er is bij afweging van de belangen van beide partijen bij de onderhavige uitspraak onvoldoende aanleiding het vonnis niet uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3.19. Nadat aan dit vonnis is voldaan zullen partijen geen verplichtingen meer jegens elkaar hebben uit de onderhavige rechtsverhoudingen. De eigendom van de in het kader van de lease-overeenkomsten gekochte effecten is bij Dexia verbleven.
Beslissing
De kantonrechter: