ECLI:NL:RBAMS:2008:BF5195

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
26 september 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
EA 08-1554
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van arbeidsovereenkomst van Arts in Opleiding tot Specialist Chirurgie na beëindiging opleiding wegens ongeschiktheid

In deze zaak verzoekt de Stichting Rode Kruis Ziekenhuis om ontbinding van de arbeidsovereenkomst met de verweerder, een Arts in Opleiding tot Specialist Chirurgie (AIOS), na de beëindiging van zijn opleiding wegens ongeschiktheid. De kantonrechter stelt vast dat hij de beslissing tot beëindiging van de opleiding slechts marginaal kan toetsen. De opleiding van de verweerder is beëindigd door de opleider, die oordeelde dat de verweerder niet voldeed aan de vereisten om de opleiding voort te zetten. Dit oordeel werd bevestigd door de Commissie van Geschillen van de KNMG, die oordeelde dat de verweerder onvoldoende begeleiding had gekregen en dat zijn functioneren niet voldeed aan de eisen. De verweerder heeft de opleiding voortgezet in een ander ziekenhuis, maar ook daar werd hij negatief beoordeeld. De kantonrechter oordeelt dat de grondslag voor de ontbinding van de arbeidsovereenkomst ligt in de verbroken koppeling met de opleiding, en dat er geen plaats is voor analogische toepassing van het opzegverbod. De kantonrechter wijst het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst toe, met ingang van 1 november 2008, en compenseert de proceskosten tussen partijen.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
SECTOR KANTON - LOCATIE AMSTERDAM
Kenmerk : EA 08-1554
Datum : 26 september 2008
113
Beschikking van de kantonrechter te Amsterdam op een verzoek als bedoeld in artikel 7:685 van het Burgerlijk Wetboek, ingediend door:
STICHTING RODE KRUIS ZIEKENHUIS
gevestigd en kantoorhoudende te Beverwijk
verzoekster
gemachtigde: mr. R.B.M. van Poorten
t e g e n:
[verweerder]
wonende te [woonplaats]
verweerder
gemachtigde: mr. K.D. Hazenberg
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
Verzoekster heeft op 26 augustus 2008 een verzoek ingediend dat strekt tot ontbinding van de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst.
Verweerder heeft op 11 september 2008 een verweerschrift ingediend.
Het verzoek is behandeld ter terechtzitting van 15 september 2008. Verzoekster is verschenen bij [meerdere van verweerder] en haar gemachtigde. Verweerder is verschenen, vergezeld door zijn gemachtigde.
BEOORDELING VAN HET VERZOEK
1. Als gesteld en onvoldoende weersproken staat vast:
1.1. Verweerder, thans 33 jaar oud, is sedert 1 februari 2006 in dienst van verzoekster als Arts in Opleiding tot Specialist Chirurgie (AIOS). Het brutosalaris bedraagt € 3.753,71 per maand exclusief vakantietoeslag en emolumenten.
1.2. Het voormelde dienstverband hangt samen met de toelating van verweerder tot de opleiding Plastische Chirurgie in het VUMC te Amsterdam. Voor het volgen van de tweejarige vooropleiding Algemene Heelkunde heeft verweerder zich gewend tot verzoekster.
1.3. Art. 2 van de schriftelijke arbeidsovereenkomst tussen partijen luidt:
De arbeidsovereenkomst is aangegaan voor bepaalde tijd, namelijk voor de periode dat het dienstverband meetelt als (deel van de) voor de vooropleiding Plastische Chirurgie vereiste ervaringstijd doch uiterlijk eindigend op 1 februari 2009, behoudens tussentijdse opzegging. De aard van de overeenkomst impliceert eveneens dat door beëindiging van de opleiding ook de arbeidsovereenkomst wordt beëindigd.
1.4. Op de arbeidsovereenkomst is voorts het kaderbesluit CCMS van toepassing. In de art. B.6 – B.10 van het besluit is kort samengevat bepaald dat de opleiding eindigt indien de opleider van de AIOS oordeelt dat deze niet geschikt moet worden geacht om na voltooiing van de opleiding het medisch specialisme zelfstandig en naar behoren uit te oefenen.
1.5. De opleider van verweerder, [persoon 1], heeft op 25 januari 2007 geoordeeld dat verweerder niet aan het voormelde criterium voldoet.
1.6. Verweerder heeft het oordeel van [persoon 1] voorgelegd aan de Commissie van Geschillen (CvG) van de KNMG. De CvG heeft in de uitspraak van 9 juli 2007 (onder meer) overwogen dat verweerder vanaf het begin van de opleiding een achterstand had in kennis en vaardigheden, tengevolge van het feit dat hij na zijn artsexamen 4 jaar wetenschappelijk onderzoek had gedaan en geen klinische ervaring had opgedaan. Naar het oordeel van de CvG had de opleider verweerder extra begeleiding moeten bieden, hetgeen achterwege is gebleven. De uitspraak van de CvG luidde:
De Commissie voor Geschillen vernietigt op grond van het voorgaande de beslissing van de opleider van 25 januari 2007 tot beëindiging van de opleiding van de aios en oordeelt dat het eerste opleidingsjaar van de aios met zes maanden moet worden verlengd, zodat de aios in een andere inrichting opnieuw beoordeeld kan worden omtrent zijn geschiktheid de opleiding voort te zetten. De CvG draagt de opleider op te bemiddelen bij het vinden van een andere opleidingsplaats in een andere inrichting.
1.7. Verweerder heeft de vooropleiding vanaf 20 september 2007 voortgezet in het Sint Lucas Andreas Ziekenhuis (LAZ) te Amsterdam, in de vorm van een detachering door verzoekster. Op 28 maart 2008 heeft de opleider van verweerder in het LAZ, [persoon 2], geoordeeld dat verweerder niet aan het in rov. 1.4 genoemde criterium voldoet.
1.8. Verweerder heeft het oordeel van [persoon 2] voorgelegd aan de CvG. Bij uitspraak van 24 juni 2008 heeft de CvG geoordeeld dat [persoon 2] terecht heeft kunnen besluiten de opleiding van verweerder per 20 maart 2008 te beëindigen. De CvG overwoog onder meer:
De CvG is, gehoord hebbende de opleider en een collega-aios, van oordeel dat de aios een eerlijke kans heeft gekregen en de beoordelingsprocedure op zorgvuldige wijze heeft plaatsgevonden. De aios heeft voldoende begeleiding gekregen en is voldoende in de gelegenheid gesteld zijn functioneren te verbeteren.
De aios is regelmatig om inzage in zijn portfolio en andere relevante stukken gevraagd, teneinde hem feedback te kunnen geven. De aios heeft niet altijd aan deze vraag voldaan, waardoor hem geen of weinig feedback kon worden gegeven.
De beslissing de opleiding te beëindigen is een unanieme beslissing geweest van de opleider en de opleidingsgroep als ook van de assistentengroep.
Uit de stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gekomen, is aannemelijk geworden dat het bij de aios aan zowel algemeen medische als medisch specialistische kennis ontbreekt. Daarnaast weet hij onvoldoende onderscheid te maken tussen hoofd- en bijzaken en is zijn probleemoplossend vermogen onvoldoende.
Nu er ook na een herkansing tekortkomingen zijn blijven bestaan kan de CvG niet anders concluderen dan dat de opleiding terecht is beëindigd.
1.9. Bij brief van 21 juli 2008 heeft de Medisch Specialisten Registratie Commissie (MSRC) van de KNMG besloten dat de opleiding van verweerder per 15 juli 2008 werd beëindigd en dat hij werd uitgeschreven uit het opleidingsregister.
1.10. Verweerder is arbeidsongeschikt sedert 18 februari 2008. in het kader van zijn re-integratie verricht hij deeltijds promotie-onderzoek in het VUMC.
2. Verzoekster verzoekt om ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens gewichtige redenen in de zin van een verandering in de omstandigheden van zodanige aard dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen billijkheidshalve dadelijk behoort te eindigen.
Daartoe stelt verzoekster - kort gezegd - dat de opleiding van verweerder is beëindigd. De opleider in het LAZ is tot een zorgvuldig oordeel gekomen. Dat oordeel is door de CvG bekrachtigd en door de MSRC gevolgd. De arbeidsovereenkomst is op grond van art. 2 beëindigd, hetgeen als een verandering van omstandigheden moet worden aangemerkt en de ontbinding ervan rechtvaardigt. De overeenkomst is een lege huls. Verzoekster ziet geen gronden voor de toekenning van een vergoeding.
3. Verweerder betwist dat er gewichtige redenen voor ontbinding zijn in de door verzoekster bedoelde zin en verzet zich tegen de door verzoekster gevorderde ontbinding. Verweerder verzoekt
- primair om de procedure aan te houden tot de beslissing in het op 20 oktober 2008 te behandelen kort geding;
- subsidiair om het ontbindingsverzoek af te wijzen;
- meer subsidiair, voor het geval de arbeidsovereenkomst wordt ontbonden, om een vergoeding ten laste van verzoekster toe te kennen ter hoogte van het tot 1 februari 2009 te genieten salaris, exclusief alle overige materiële en immateriële schade.
4. Verweerder voert ter ondersteuning van zijn verweren - kort gezegd - aan dat hij geen eerlijke kans heeft gekregen om zijn kwaliteiten te bewijzen. [persoon 1] heeft hem al direct gezegd dat het niets zou worden met zijn opleiding. Verzoekster heeft zich niet als goed werkgever gedragen door hem extra begeleiding te onthouden, zoals de CvG heeft geoordeeld. Ook heeft zij hem ten onrechte geschorst na een vermeende medische misser, zonder hem te rehabiliteren. Voorts kreeg hij minder gelegenheid dan andere AIOSsen om operaties te verrichten. Verzoekster heeft haar organisatie na het oordeel van de CvG drastisch gewijzigd. [persoon 1] heeft erkend dat zijn oordeel was gebaseerd op een subjectieve indruk. Volgens verweerder heeft hij steeds hoge cijfers voor medische examens gehaald.
5. Verweerder verwijt verzoekster voorts lang te hebben gewacht om voor hem een andere opleidingsplaats te zoeken. [persoon 1] was goed bevriend met [persoon 2], hetgeen ertoe heeft geleid dat hij bij het LAZ evenmin een eerlijke kans heeft gekregen. Hij heeft slechts tot 18 februari 2008 bij het LAZ gewerkt; een maand nadien kreeg hij een negatieve beoordeling. Ook het LAZ heeft hem onvoldoende begeleid en aan de beoordeling lag slechts één waarneming van [persoon 2] ten grondslag. Zijn beoordeling door andere stafleden was positief.
6. Verweerder wijst tenslotte op zijn huidige arbeidsongeschiktheid. De reflexwerking van het wettelijk opzegverbod staat aan de ontbinding van het dienstverband in de weg.
7. Geoordeeld wordt als volgt.
Contractueel geldt tussen partijen de mogelijkheid om de arbeidsovereenkomst tussentijds te beëindigen, te weten als de opleiding wordt beëindigd. Voor de beoordeling van het functioneren van een AIOS geeft het kaderbesluit CCMS criteria. Voorts bestaat er een rechtsgang om een negatieve beoordeling aan te vechten. In die rechtsgang vindt een integrale toetsing plaats door vak- en specialisatiegenoten van de AIOS. Onderdeel van de rechtsgang is een hoorzitting. Vast staat dat deze procedure tot tweemaal toe door verweerder is doorlopen.
8. Gelet op het bovenstaande is er in de onderhavige ontbindingsprocedure slechts plaats voor een marginale beoordeling van de beslissing om de opleiding van verweerder te beëindigen. In concreto houdt dat in dat wordt getoetst of verzoekster voldoende zorgvuldig heeft gehandeld bij de beëindiging van de opleiding en van het dienstverband. Voor een vol oordeel over zijn capaciteiten als AIOS is geen plaats.
9. Die beoordeling valt in het nadeel van verweerder uit. Gelet op de eerste uitspraak van de CvG staat voldoende vast dat verzoekster hem tijdens de opleiding onvoldoende steun heeft geboden. Het verweer dat [persoon 1] vanaf het eerste begin vooroordelen jegens hem heeft gekoesterd, heeft verweerder echter op geen enkele wijze onderbouwd. Verzoekster heeft voor verweerder nadien een andere opleidingsplaats gezocht. Daar is tijd overheen gegaan, maar verweerder heeft onvoldoende weersproken dat dergelijke plaatsen lastig te vinden zijn. Dat blijkt ook uit zijn eigen sollicitatie-ervaringen. Het verwijt dat [persoon 1] [persoon 2] heeft beïnvloed, is evenmin onderbouwd. Het verweer dat de staf verweerder positief heeft beoordeeld, anders dan de opleiders, vindt geen steun in de stukken. Uit de verslagen van de zittingen van de CvG blijkt integendeel dat de beide opleiders werden vergezeld door assistenten, die kennelijk geen andersluidend standpunt hebben ingenomen. De omstandigheid dat verweerder (theoretische en/of praktische) examens met succes heeft afgelegd, doet er niet aan af dat hij voor zijn functioneren in de praktijk negatief is beoordeeld. Het tweede oordeel over zijn functioneren is door de CvG bekrachtigd. Verweerder heeft wel aangevoerd dat zijn promotor in het VUMC [persoon 3] hem positief beoordeelt, maar daarvan zijn geen stukken overgelegd en evenmin is gebleken dat [persoon 3] zich ten gunste van hem in het debat heeft gemengd.
10. Nu verweerder onder de vlag van verzoekster tot tweemaal toe negatief is beoordeeld en het MSRC hem uit het opleidingsregister heeft uitgeschreven, kan van verzoekster in redelijkheid niet worden verlangd dat zij hem intern of extern een nieuwe kans biedt. De grondslag van de ontbinding ligt in de verbroken koppeling met de opleiding, niet in de arbeidsongeschiktheid van verweerder. Voor analogische toepassing van het opzegverbod is daarom geen plaats. De primaire en subsidiaire tegenverzoeken worden afgewezen.
11. Onweersproken is dat de meerdere van verweerder, [meerdere van verweerder], frequent met hem heeft gesproken over andere toekomstperspectieven. Vast staat ook dat verzoekster een referentie heeft afgegeven voor een opleidingsplaats als radioloog. Tenslotte staat vast dat verweerder tijdens zijn arbeidsongeschiktheid aan zijn promotie heeft kunnen werken, al was dat in het kader van zijn re-integratie. Daarmee heeft verzoekster voldoende zorgvuldig gehandeld om verweerder elders in zijn vakgebied kansen te bieden. Voor de toekenning van een vergoeding bestaat daarom geen grond.
12. Nu op verzoek van verzoekster de arbeidsovereenkomst zal worden ontbonden en geen vergoeding wordt toegekend, behoeft geen termijn te worden bepaald waarin verzoekster het verzoek kan intrekken.
13. Er zijn termen om de kosten tussen partijen te compenseren.
BESLISSING
De kantonrechter:
I. ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen partijen met ingang van 1 november 2008;
II. wijst het meer of anders verzochte af;
III. compenseert de proceskosten in die zin dat elk der partijen de eigen kosten draagt.
Aldus gegeven door mr. F. van der Hoek, kantonrechter en in het openbaar uitgesproken op
26 september 2008 in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter