ECLI:NL:RBAMS:2008:BE9922

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
3 september 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
907235 DX EXPL 07-1517
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake effectenlease en zorgplicht van Dexia

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 3 september 2008 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen de eisende partij en Dexia Bank Nederland N.V. De eisende partij vorderde onder andere schadevergoeding op grond van effectenlease-overeenkomsten die hij had afgesloten met Dexia. De kantonrechter oordeelde dat Dexia tekort was geschoten in haar zorgplicht jegens de eisende partij, die als particuliere cliënt niet over de nodige beleggingservaring beschikte. De rechter stelde vast dat de lease-overeenkomsten niet in redelijke verhouding stonden tot de financiële situatie van de eisende partij, die in de jaren 1996 tot en met 2002 een gemiddeld netto gezinsinkomen had van ongeveer € 1.700 tot € 1.900 per maand.

De kantonrechter veroordeelde Dexia om aan de eisende partij een bedrag te betalen, en om binnen veertien dagen na betekening van het vonnis het Bureau Kredietregistratie te informeren dat de eisende partij geen verplichtingen meer had uit de lease-overeenkomsten, met uitzondering van één specifieke overeenkomst. De rechter verklaarde deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad en wees het meer of anders gevorderde af. In reconventie werden de vorderingen van Dexia afgewezen, en werd Dexia veroordeeld in de kosten van de procedure aan de zijde van de eisende partij.

De uitspraak benadrukt het belang van de zorgplicht van financiële instellingen bij het aangaan van lease-overeenkomsten, vooral wanneer de cliënt niet over voldoende kennis en ervaring beschikt. De kantonrechter paste de billijkheidscorrectie toe, waarbij werd vastgesteld dat Dexia niet volledig aansprakelijk kon worden gehouden voor het nadeel dat de eisende partij had geleden, gezien de omstandigheden van de zaak.

Uitspraak

Effectenlease; know your customer beginsel, billijkheidscorrectie
vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
Sector Kanton
Locatie Amsterdam
Rolnummer: 907235 DX EXPL 07-1517
Vonnis van: 3 september 2008 (bij vervroeging)
F.no.: 592
Vonnis van de kantonrechter
i n z a k e
[eiser in conventie, verweerder in reconventie],
wonende te [woonplaats],
eiser in conventie,
verweerder in reconventie,
nader te noemen [eiser in conventie, verweerder in reconventie],
gemachtigde: mr. M.J. Meijer,
t e g e n
de naamloze vennootschap DEXIA BANK NEDERLAND N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
nader te noemen Dexia,
gemachtigde: Swier & Van der Weijden GDW.
De volgende processtukken zijn ingediend:
- de dagvaarding van 22 oktober 2007, met producties, waaronder een afschrift van de opt-out-verklaring ex artikel 7:908 lid 2 Burgerlijk Wetboek (BW), als bedoeld in de zogenoemde WCAM-beschikking van 25 januari 2007 van het gerechtshof te Amsterdam
- de conclusie van antwoord in conventie, tevens conclusie van eis in reconventie, van Dexia, met producties.
Bij tussenvonnis van 21 mei 2008 is een comparitie bepaald die heeft plaatsgevonden op 15 augustus 2008. Ter comparitie zijn verschenen eisende partij in persoon, bijgestaan door diens gemachtigde mr. M.J. Meijer en van de zijde van Dexia [medewerker Dexia] en mw. mr. I.D. van Spaendonck. Van hetgeen besproken is ter comparitie heeft de griffier aantekening gehouden. Voorafgaand aan deze comparitie zijn door eisende partij bij brieven van 30 juni 2008 en 25 juli 2008 nadere stukken ingediend. Van de zijde van Dexia zijn op 12 augustus 2008 aanvullende stukken ter griffie ingekomen, waarvan ter comparitie een afschrift aan eisende partij is gegeven. Voorts heeft Dexia ter comparitie nog een stuk ingediend. Voornoemde stukken zijn aan de gedingstukken toegevoegd.
Daarna is vonnis bepaald op heden.
Gronden van de beslissing
1. Feiten
In conventie en in reconventie
Als gesteld en onvoldoende weersproken staat vast:
1.1. Dexia is de rechtsopvolgster onder algemene titel van Bank Labouchere N.V./Legio-Lease (hierna: Labouchere/Legio-Lease). Waar hierna sprake is van Dexia worden haar rechtsvoorgangsters daaronder mede begrepen.
1.2. Eisende partij verkeerde ten tijde van het aangaan van de hieronder bedoelde overeenkomsten in de volgende omstandigheden:
Geboortejaar: 1953
Beroep: medewerker order processing
Opleiding: Mulo tot en met 3e klas
Gemiddeld netto (gezins)inkomen per maand gedurende de jaren 1996 t/m 2002: ca. € 1700,- tot € 1.900,00
Eisende partij beschikte niet over relevante beleggings- of beroepservaring. In 1996 bedroeg het vermogen minimaal 1 maal de totale leasesom van de in dat jaar afgesloten lease-overeenkomsten. In 1997 bedroeg het vermogen minder dan het totaalbedrag van de tot dan toe afgesloten lease-overeenkomsten, hetgeen ook geldt voor de daarop volgende jaren.
1.3. Eisende partij heeft de volgende lease-overeenkomsten ondertekend waarop hij als lessee stond vermeld, met als wederpartij Labouchere/Legio-Lease:
Nr. Contractnr. Datum Naam overeenkomst Leasesom mnd. Termijnbedrag
1 [contractnummer 1] 21.12.99 Legio I.B.* Plan € 5.023,32 60 € 1.827,00
(vooruitbetaling)
2 [contractnummer 2] 07.04.00 Legio BespaarPlan € 7.466.75 60 € 45,43
(per maand)
3 [contractnummer 3] 21.12.01 TroefPlan € 3.317,20 60 € 1.045,20
(vooruitbetaling)
4 [contractnummer 4] 28.12.01 TroefPlan € 3.604,68 60 € 1.135,80
(vooruitbetaling)
5 [contractnummer 5] 16.11.00 WinstVerDriedubbelaar € 23.039,10 36 € 3.659,76
(vooruitbetaling)
6 [contractnummer 6] 16.11.00 WinstVerDriedubbelaar € 13.890,21 36 € 2.206,44
(vooruitbetaling)
7 [contractnummer 7] 16.05.01 WinstVerDriedubbelaar € 13.853,37 36 € 2.200,68
(vooruitbetaling)
8 [contactnummer 8] 26.03.99 SpaArEXtra
€ 5.445,36 240 € 22,69
(per maand)
9 [contractnummer 9] 13.05.02 Index Plus
€ 9.000,00 180 € 2.400,00
(vooruitbetaling)
€ 50,00
61e t/m 180e maand
10 [contractnummer 10] 12.09.97 Feestplan € 13.818,65
(fl. 30.452,30) 120 € 68,72
(per maand)
11 [contractnummer 11] 02.10.00 Legio Feestplan
€ 13.729,68 120 € 68,28
(per maand)
12 [contractnummer 12] 25.07.97 Click-Leasen € 3.849,89
(fl. 8.484,04) 84 € 22,60
(per maand)
13 [contractnummer 13] 06.12.96 WinstVerdubbelaar € 5.082,31
(fl. 11.199,94) 60 € 1.815,12
(vooruitbetaling)
14 [contractnummer 14] 25.04.97 WinstVerdubbelaar € 9.914,64
(fl. 21.849,00) 60 € 67,75
(per maand)
15 [contractnummer 15] 06.06.97 WinstVerdubbelaar € 6.725,25
(fl. 14.820,50) 60 € 45,96
(per maand)
16 [contractnummer 16] 13.03.98 WinstVerDriedubbelaar € 21.897,65
(fl. 48.256,08) 36 € 117,73
(per maand)
17 [contractnummer 17] 13.11.98 WinstVerDriedubbelaar € 7.774,43
(fl. 17.132,58) 36 € 1.361,34
(vooruitbetaling)
18 [contractnummer 18] 29.06.99 WinstVerDriedubbelaar € 14.112,52 36 € 67,99
(per maand)
19 [contractnummer 19] 28.06.00 WinstVerDriedubbelaar € 14.382,12 36 € 69,29
(per maand)
20 [contractnummer 20] 18.12.00 WinstVerDriedubbelaar € 27.723,96 36 € 4.403,88
(vooruitbetaling)
21 [contractnummer 21] 10.04.01 WinstVerDriedubbelaar € 9.024,21 36 € 1.433,52
(vooruitbetaling)
22 [contractnummer 22] 23.11.01 WinstVerDriedubbelaar € 4.497,06 36 € 711,36
(vooruitbetaling)
23 [contractnummer 23] 22.11.01 No-Risk € 5.359,20 120 € 3.269,28
(vooruitbetaling)
24 [contractnummer 24] 17.05.96 DuoLease € 6.747,37 (fl. 14.869,24) 60 € 2.249,16
(vooruitbetaling)
25 [contractnummer 25] 05.12.00 Beleggen met Bonus € 7.338,57 36 € 1.882,44
(vooruitbetaling)
De in de procedure betrokken lease-overeenkomsten zullen hierna als individuele overeenkomst worden aangeduid met het betreffende nummer uit de linker kolom van bovenstaande tabel en gezamenlijk als ‘de lease-overeenkomsten’.
1.4. Ten aanzien van lease-overeenkomst 12 geldt dat een gedeelte van de geleasete effecten (Uni-Invest) in oktober 2002 tussentijds is verkocht. De opbrengst is niet aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] uitgekeerd, maar aangewend om het bedrag van de lening te verlagen.
1.5. De overeenkomsten 8, 9, 11 en 23 zijn nog niet beëindigd. Ter comparitie zijn partijen overeengekomen de lease-overeenkomsten 8, 9 en 11 te beëindigen. Lease-overeenkomst 23 wordt op verzoek van eisende partij en met instemming van Dexia niet beëindigd vanwege de in deze overeenkomst opgenomen garantieregeling.
1.6. Dexia heeft eindafrekeningen opgesteld met de volgende resultaten:
Nr. Datum eindafrekening Resultaat Aan Dexia voldaan:
1 20.12.04 - € 1.098,49 voldaan
2 06.04.05 - € 1.444,89 € 854.53
3 20.12.06 - € 19.09
4 20.12.06 € 256,41
5 13.11.03 - € 13.421,54 € 1.295,84
6 17.11.03 - € 8.250,64
7 17.05.04 - € 7.755,70
8 n.v.t.
9 n.v.t.
10 11.09.07 - € 1.262,27
11 n.v.t.
12 26.07.04 € 1.295,84
13 05.12.01 € 4.205,74
14 24.04.02 € 3.381,39
15 06.06.05 € 354,69
16 12.03.01 € 1.998,61
17 12.11.01 € 1.036,15
18 28.06.05 - € 3.696,64
19 27.06.03 - € 6.680,81
20 15.12.03 - € 13.159,44
21 12.03.04 - € 4.021,07
22 22.11.04 - € 1.078,95
23 n.v.t.
24 15.05.01 € 8.108,77
25 04.12.03 - € 2.857,39 € 28,24
1.7. Voor wat betreft het in totaal aan Dexia betaalde bedrag, het totaalbedrag aan ontvangen en/of verrekende dividenden en andere gegevens per lease-overeenkomst berekend tot en met 15 augustus 2008 wordt verwezen naar de aan dit vonnis gehechte bijlage (hierna: de bijlage).
2. Conventie
Vordering
2.1. Eisende partij vordert op gronden als vermeld in de processtukken bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, te oordelen dan wel te bepalen dan wel voor recht te verklaren:
- dat Dexia jegens [eiser in conventie, verweerder in reconventie] toerekenbaar tekort is geschoten/haar precontractuele zorgplicht heeft geschonden en/of onrechtmatig heeft gehandeld en dat Dexia jegens [eiser in conventie, verweerder in reconventie] aansprakelijk is voor en deswege gehouden is tot vergoeding van de schade die hij heeft geleden of nog zal lijden als gevolg van dit onrechtmatig handelen, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet;
- dat primair de hiervoor bedoelde schade bestaat uit hetgeen door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] tot en met heden aan Dexia is betaald, dan wel een ander bedrag door de kantonrechter in goede justitie nader te bepalen, te vermeerderen met de wettelijke rente per datum afboeking, dan wel de dag van het instellen dezer eis tot de dag der algehele voldoening;
- dat subsidiair de lease-overeenkomsten worden vernietigd of nietig verklaard wegens dwaling en/of misbruik van omstandigheden, WCK, WID, althans dat deze worden ontbonden, een en ander met de veroordeling van Dexia tot terugbetaling aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] van datgene wat aan Dexia n.a.v. de lease-overeenkomsten betaald is, te vermeerderen met de wettelijke rente per datum afboeking, tot de dag der algehele voldoening hiervan,
- Dexia te gebieden om binnen 7 dagen na betekening van dit vonnis aan het BKR schriftelijk te melen dat geen betalingsachterstanden bestaan op basis van de lease-overeenkomsten, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,00 per dag of gedeelte daarvan dat Dexia zou nalaten aan deze veroordeling te voldoen, met een maximum van € 10.000,00,
- Dexia te veroordelen in de kosten van deze procedure.
2.2. Eisende partij heeft de vordering ter comparitie verminderd in dier voege dat de vorderingen geen betrekking hebben op lease-overeenkomst 23.
Verweer
2.1. Dexia voert gemotiveerd verweer tegen de vorderingen van eisende partij.
3. Reconventie
Vordering
3.1. In reconventie vordert Dexia eisende partij te veroordelen tot betaling van € 63.949,64, zijnde het resterende saldo van de door Dexia opgestelde eindafrekeningen, vermeerderd met de rente en kosten, stellende dat eisende partij in verzuim is met de nakoming van zijn verplichtingen uit de lease-overeenkomsten.
Verweer
3.2. De eisende partij in conventie voert gemotiveerd verweer tegen de vorderingen in reconventie.
4. Beoordeling van de vorderingen in conventie en in reconventie
4.1. Waar nodig zal hierna nader worden ingegaan op de stellingen en verweren van partijen. Daarbij zal de eisende partij in conventie in alle gevallen worden aangemerkt als ‘eisende partij’. Geoordeeld wordt als volgt.
4.2. In het vonnis van deze rechtbank van 27 april 2007, LJN nummer BA3914, en het arrest van de Hoge Raad van 28 maart 2008, LJN BC2837 zijn voor soortgelijke geschillen een aantal rechtsvragen beantwoord en beoordelingsmaatstaven gegeven, die de kantonrechter overneemt. In essentie komt dit in de onderhavige zaak neer op het volgende:
- Lease-overeenkomsten als de onderhavige worden aangemerkt als huurkoop. De kantonrechter is derhalve bevoegd.
- De toepasselijkheid van de WCK en de andere door de eisende partij genoemde wetten en regelingen kan in het midden blijven. Ook indien Dexia in strijd daarmee zou hebben gehandeld zou zulks niet tot een ander oordeel leiden omtrent de door elk van partijen te dragen gevolgen van het aangaan van de lease-overeenkomsten, dan zou hebben te gelden zonder een zodanig beroep.
- Er wordt niet voldaan aan de maatstaf voor dwaling.
- Dexia was bij het aanbieden van het onderhavige product gehouden aan de in de NR gecodificeerde zorgplichten.
Voorts wordt geoordeeld dat geen sprake is van misbruik van omstandigheden, nu niet is gebleken dat Dexia, wetende of moetende begrijpen dat de eisende partij door bijzondere omstandigheden bewogen werd tot het aangaan van de lease-overeenkomsten, het tot stand komen daarvan heeft bevorderd, ofschoon hetgeen Dexia wist of moest begrijpen haar daarvan had behoren te weerhouden.
4.3. Tevens wordt geoordeeld dat Dexia niet in voldoende mate heeft voldaan aan haar zorgplichten voortkomende uit het ‘know your customer’-principe. Dat brengt mee dat de lease-overeenkomsten niet tot stand hadden behoren te komen en dat een causaal verband bestaat tussen deze tekortkoming en de door de eisende partij geleden schade.
4.4. Dexia heeft in onvoldoende mate voldaan aan haar zorgplicht om de eisende partij op niet mis te verstane wijze te wijzen op de risico’s die verbonden zijn aan de lease-overeenkomsten. Dexia is derhalve aansprakelijk voor de als gevolg van dit tekortschieten opgetreden nadelige gevolgen.
4.5. Dexia is echter niet voor het volledige nadeel aansprakelijk, nu zulks naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn. Het voor rekening van Dexia komende nadeel dient te worden verminderd in evenredigheid met de, op een gemotiveerde schatting berustende, mate waarin aan de eisende partij toe te rekenen omstandigheden tot het nadeel hebben bijgedragen. Dit overeenkomstig hetgeen de Hoge Raad heeft beslist in zijn arrest van 31 maart 2006, RvdW 2006, 328 (LJN: AU6092). Een en ander zal tot uitdrukking worden gebracht door toepassing van de hierna bedoelde maatstaven van redelijkheid en billijkheid. Grondslag voor de hiervoor bedoelde schatting vormen de persoonlijke omstandigheden van de eisende partij die van invloed zijn op de waarschijnlijkheid dat de onderhavige overeenkomsten tot stand zouden zijn gekomen indien Dexia haar zorgplicht afdoende was nagekomen, mede gelet op de leasesom en op de overige verplichtingen uit de onderhavige rechtsverhoudingen met Dexia. Dit betreft met name (maar niet uitsluitend) de financiële omstandigheden van de eisende partij, de beleggingsdoelstellingen en de kennis en ervaring van de eisende partij.
4.6. In de arresten van het gerechtshof te Amsterdam van 1 maart 2007 (LJN AZ9722), 16 augustus 2007 (LJN BB1855) en 15 november 2007 (LJN BB7971) alsmede in het arrest van het gerechtshof te Arnhem van 1 april 2008 (LJN BC9484), ziet de kantonrechter onvoldoende aanleiding om ten aanzien van de door eisende partij betaalde rente anders te oordelen dan tot nu toe is gedaan. Voorop staat dat de lease-overeenkomsten worden gekenmerkt door het gegeven dat de eisende partij een belegging aangaat die met geleend geld wordt gefinancierd. De lening wordt uitsluitend aangegaan met het oog op die financiering; het staat de eisende partij niet vrij om het geleende geld aan een ander doel te besteden. De lening maakt onlosmakelijk deel uit van het door Dexia aangeboden product. Indien de lease-overeenkomsten niet tot stand zouden zijn gekomen, zou de eisende partij dus ook het deel daarvan dat uit de rentedragende lening bestaat niet zijn aangegaan. De zorgplicht ziet mede op het in niet mis te verstane bewoordingen waarschuwen voor de mogelijkheid dat de over de lening te betalen rente met de opbrengst van de belegging niet zal worden terugverdiend en dus verloren zal gaan, althans op het verifiëren of de eisende partij het product zodanig heeft doorgrond dat deze zich bewust was van die mogelijkheid. Dat uit de over het product verstrekte informatie wel kan worden afgeleid dat (ook) sprake is van geleend geld, maakt nog niet dat de eisende partij het risico van het verloren gaan van de (al dan niet vooruitbetaalde) rente zonder meer had kunnen of behoren te begrijpen. Hieruit volgt dat de kantonrechter blijft bij het oordeel dat de rente in beginsel als nadelig gevolg van het aan Dexia verweten handelen in aanmerking dient te worden genomen bij de vaststelling van het totale nadeel. Bevestiging van dit oordeel vindt de kantonrechter in de uitspraak van de Commissie van Beroep DSI van 27 januari 2005 en in het arrest van het gerechtshof te Amsterdam van 24 mei 2007 (LJN BA5684).
4.7. Op basis van de omstandigheden zoals die hiervoor onder 1.2 bij de feiten zijn vermeld, is voor eisende partij ten aanzien van de in 1996 afgesloten lease-overeenkomsten categorie 3 (als bedoeld in het vonnis van 27 april 2007) van toepassing. Naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid dient 60% van het nadeel voor rekening van de eisende partij
te komen, en het resterende percentage voor rekening van Dexia. Ten aanzien van de overige lease-overeenkomsten is categorie 2 van toepassing en dient naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid 35% van het nadeel voor rekening van eisende partij te komen en het resterende percentage voor rekening van Dexia. Hierbij wordt echter het navolgende overwogen.
4.8. Dexia was als bij uitstek professioneel en deskundig dienstverlener op het terrein van beleggen in effecten jegens een particuliere, niet professionele cliënt als [eiser in conventie, verweerder in reconventie], tot een bijzondere zorgplicht gehouden. Uit deze zorgplicht vloeit onder andere voort dat Dexia niet aan het tot stand komen van de effectenlease-overeenkomsten had mogen meewerken zonder zich ervan te hebben vergewist dat de overeenkomsten met hun denkbare consequenties in redelijke verhouding zouden staan tot de financiële en overige omstandigheden van [eiser in conventie, verweerder in reconventie].
Tussen [eiser in conventie, verweerder in reconventie] en Dexia is een zeer groot aantal lease-overeenkomsten gesloten, met een totaal aan leasesommen van € 262.734,90. Noch het vermogen van [eiser in conventie, verweerder in reconventie], noch zijn inkomen, stond in redelijke verhouding tot de verplichtingen die op grond van de lease-overeenkomsten op hem kwamen te rusten, met name gelet op de schulden die na afloop van de overeenkomsten voor [eiser in conventie, verweerder in reconventie] zouden kunnen resteren.
4.9. Dexia heeft ter comparitie verklaard dat voor het aangaan van iedere lease-overeenkomst een acceptatieprocedure werd gevolgd. Die procedure hield in dat Dexia bij het vaststellen van de bestedingslimiet van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] niet alleen naar zijn inkomen keek, maar ook de koerswaarde van de geleasete effecten van de eerder met hem gesloten overeenkomsten in aanmerking nam, als zijnde vermogen van [eiser in conventie, verweerder in reconventie]. In verband daarmee heeft Dexia een overzicht in de procedure gebracht waaruit die koerswaarde in verhouding tot de aangegane verplichtingen blijkt. Volgens Dexia was deze koerswaarde (vrijwel) steeds voldoende om de verplichtingen uit nieuw te sluiten lease-overeenkomsten te dekken.
4.10. De kantonrechter kan Dexia hierin niet volgen. Dexia had zich immers rekenschap dienen te geven van het geenszins denkbeeldige gevaar, dat zich ook heeft verwezenlijkt, dat zich langdurige koersdalingen zouden voordoen, in welk geval de opbrengst van de bedoelde effecten niet eens toereikend zou zijn om de leensom af te lossen, laat staan dat daarmee de verplichtingen uit andere lease-overeenkomsten zouden kunnen worden voldaan. Dit klemt temeer nu in effectenleaseconstructies de waarde van de geleasete effecten veelal niet op het meest gunstige moment kan worden verzilverd maar slechts aan het einde van de vastgestelde looptijd en alleen op een ander moment, al dan niet tegen bijbetaling, voor zover daarin bij overeenkomst is voorzien. Daarbij komt nog dat niet gesteld of gebleken is dat Dexia [eiser in conventie, verweerder in reconventie] had medegedeeld dat op grond van deze vaststelling van zijn bestedingslimiet nieuwe lease-overeenkomsten werden geaccepteerd, of dat zij [eiser in conventie, verweerder in reconventie] had gewaarschuwd voor een (mogelijke) wanverhouding tussen zijn betalingsverplichtingen en zijn inkomens- en vermogenspositie.
4.11. Gezien bovenstaande moet geoordeeld worden dat Dexia [eiser in conventie, verweerder in reconventie] op onverantwoorde wijze heeft blootgesteld aan de gevolgen van koersverliezen. De kantonrechter vindt hierin aanleiding te bepalen dat iedere vergoedingsplicht, die bij toepassing van het categoriemodel op [eiser in conventie, verweerder in reconventie] komt te rusten, met toepassing van de billijkheidscorrectie van art. 6:101 lid 1 BW geheel vervalt.
4.12. Als nadeel wordt in aanmerking genomen het bedrag dat in de bijlage achter het contractnummer van de betreffende overeenkomst onder ‘totaal nadeel’ staat vermeld. Dit is het resultaat van de volgende berekening: het bedrag dat in de bijlage achter het contractnummer van de betreffende overeenkomst onder ‘in aanmerking te nemen termijnen’ staat vermeld (zijnde de oorspronkelijke looptijd van de overeenkomst met een maximum van 60 maanden), vermeerderd met het daarachter onder ‘restant hoofdsom’ vermelde restant
van de hoofdsom van de geldlening en verminderd met de vervolgens onder ‘waarde/opbrengst’ vermelde waarde van de geleasete effecten alsmede met het onder ‘in eerste 5 j. ontvangen + verrekende dividenden’ vermelde bedrag wegens in verband met die overeenkomst (althans de eerste 60 maanden) ontvangen en (eventueel) verrekende dividenden. De kantonrechter oordeelt dat op grond van de redelijkheid en billijkheid geen reden is om inzake lease-overeenkomst 12 af te wijken van het tijdstip van daadwerkelijke beëindiging na 84 maanden, alleen al niet nu dat het moment is waarop het nadeel bij afrekening voor [eiser in conventie, verweerder in reconventie] zo gering mogelijk is. Waar de hiervoor vermelde nadeelsberekening leidt tot een negatief bedrag is geen nadeel geleden dat -al dan niet gedeeltelijk- voor vergoeding door Dexia in aanmerking komt
4.13. Van het nadeel dient, gelet op de in 4.7 bedoelde percentages, een bedrag voor rekening van de eisende partij te blijven gelijk aan het daarachter onder ‘voor rekening afnemer’ genoemde bedrag.
4.14. Door of ten behoeve van de eisende partij is in het kader van de lease-overeenkomsten een bedrag betaald gelijk aan het achter het contractnummer van de betreffende overeenkomst onder ‘betaald’ vermelde bedrag. Hierop dienen in mindering te worden gebracht alle eventuele (ook na 60 maanden) ontvangen dividenden en uitkeringen als vermeld onder ‘totaal ontvangen dividenden’ en het hiervoor berekende bedrag dat voor rekening van de eisende partij dient te blijven, zodat Dexia per saldo aan de eisende partij dient te voldoen het per overeenkomst onder ‘te ontvangen’ vermelde bedrag. Indien daar een negatief bedrag staat vermeld is [eiser in conventie, verweerder in reconventie], op grond van hetgeen hiervoor onder 4.11 is overwogen, geen vergoeding aan Dexia verschuldigd.
4.15. De kantonrechter gaat ervan uit dat eventuele betalingen die na 15 augustus 2008 in het kader van de lease-overeenkomsten 8, 9 en 11 tussen partijen hebben plaatsgevonden en derhalve in de voorstaande berekening niet zijn verdisconteerd, door partijen zullen worden gerestitueerd dan wel verrekend.
4.16. Hetgeen de eisende partij per overeenkomst terug zal ontvangen wordt aan alle betalingen aan Dexia ter zake die overeenkomst toegerekend. Dit brengt mee dat de betalingen aan Dexia voor de berekening van de wettelijke rente niet geheel, maar voor een deel in aanmerking worden genomen. Het in aanmerking te nemen deel is een breuk, waarbij de teller wordt gevormd door het bedrag dat de eisende partij dient terug te ontvangen en de noemer door het bedrag dat ter zake die lease-overeenkomst aan Dexia is betaald. Wettelijke rente wordt toegekend over een percentage van elke betaling aan Dexia, gelijk aan het percentage als vermeld in de bijlage achter de betreffende overeenkomst onder ‘% rente’, telkens vanaf de betaaldatum.
4.17. De door de eisende partij gevorderde ontbinding van de lease-overeenkomsten wordt afgewezen nu het schenden van de zorgplicht door Dexia in de precontractuele fase niet als een tekortkoming in de nakoming kan worden aangemerkt.
4.18. De vordering met betrekking tot de BKR-registratie zal worden toegewezen met matiging en maximering van de dwangsom.
4.19. De overige stellingen van partijen in conventie behoeven geen behandeling meer.
4.20. De overigens door de eisende partij ingestelde vorderingen worden afgewezen. De in verband daarmee gestelde feiten en omstandigheden, de negatieve financiële gevolgen voor de eisende partij daaronder begrepen, zijn verdisconteerd in het oordeel omtrent de
verplichtingen die naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid thans tussen partijen hebben te gelden.
4.21. Uit het voorgaande volgt dat de door Dexia onvoorwaardelijk ingestelde reconventionele vordering dient te worden afgewezen. De in verband daarmee gestelde gronden, feiten en omstandigheden zijn verdisconteerd in het oordeel in conventie omtrent de verplichtingen die naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid thans tussen partijen hebben te gelden.
In conventie en in reconventie
4.22. Gelet op de uitkomst van de procedure in conventie en in reconventie dient Dexia te worden veroordeeld in de kosten van het geding in conventie en in reconventie. De kosten van het geding in reconventie zullen echter worden begroot op nihil nu het debat in reconventie geheel gelijk is aan het debat in conventie.
4.23. Nadat aan dit vonnis is voldaan zullen partijen geen verplichtingen meer jegens elkaar hebben uit de onderhavige rechtsverhoudingen. De eigendom van de in het kader van de lease-overeenkomsten gekochte effecten is bij Dexia verbleven.
Beslissing
De kantonrechter:
in conventie
I. veroordeelt Dexia om aan eisende partij te betalen
- ter zake van lease-overeenkomst I een bedrag van € 1.046,55 te vermeerderen met de wettelijke rente over 35.8% van alle door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] in het kader van lease-overeenkomst 1 gedane betalingen, steeds vanaf de datum van betaling tot aan de dag van voldoening;
- ter zake van lease-overeenkomst 2 een bedrag van € 921,72 te vermeerderen met de wettelijke rente over 26,4% van alle door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] in het kader van lease-overeenkomst 2 gedane betalingen, steeds vanaf de datum van betaling tot aan de dag van voldoening;
- ter zake van lease-overeenkomst 3 een bedrag van € 682,26 te vermeerderen met de wettelijke rente over 65,3% van alle door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] in het kader van lease-overeenkomst 3 gedane betalingen, steeds vanaf de datum van betaling tot aan de dag van voldoening;
- ter zake van lease-overeenkomst 4 een bedrag van € 571,60 te vermeerderen met de wettelijke rente over 50,3% van alle door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] in het kader van lease-overeenkomst 4 gedane betalingen, steeds vanaf de datum van betaling tot aan de dag van voldoening;
- ter zake van lease-overeenkomst 8 een bedrag van € 1.865,41 te vermeerderen met de wettelijke rente over 74,1% van alle door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] in het kader van lease-overeenkomst 8 gedane betalingen, steeds vanaf de datum van betaling tot aan de dag van voldoening;
- ter zake van lease-overeenkomst 9 een bedrag van € 3.065,73 te vermeerderen met de wettelijke rente over 97,3% van alle door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] in het kader van lease-overeenkomst 9 gedane betalingen, steeds vanaf de datum van betaling tot aan de dag van voldoening;
- ter zake van lease-overeenkomst 11 een bedrag van € 3.479,76 te vermeerderen met de wettelijke rente over 54,2% van alle door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] in het kader van lease-overeenkomst 11 gedane betalingen, steeds vanaf de datum van betaling tot aan de dag van voldoening;
- ter zake van lease-overeenkomst 12 een bedrag van € 446,29 te vermeerderen met de wettelijke rente over 24,1% van alle door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] in het kader van lease-overeenkomst 12 gedane betalingen, steeds vanaf de datum van betaling tot aan de dag van voldoening;
- ter zake van lease-overeenkomst 14 een bedrag van € 391,36 te vermeerderen met de wettelijke rente over 9,8% van alle door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] in het kader van lease-overeenkomst 14 gedane betalingen, steeds vanaf de datum van betaling tot aan de dag van voldoening;
- ter zake van lease-overeenkomst 15 een bedrag van € 2.009,68 te vermeerderen met de wettelijke rente over 55,9% van alle door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] in het kader van lease-overeenkomst 15 gedane betalingen, steeds vanaf de datum van betaling tot aan de dag van voldoening;
- ter zake van lease-overeenkomst 16 een bedrag van € 1.319,53 te vermeerderen met de wettelijke rente over 32% van alle door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] in het kader van lease-overeenkomst 16 gedane betalingen, steeds vanaf de datum van betaling tot aan de dag van voldoening;
- ter zake van lease-overeenkomst 17 een bedrag van € 211,37 te vermeerderen met de wettelijke rente over 15,5% van alle door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] in het kader van lease-overeenkomst 17 gedane betalingen, steeds vanaf de datum van betaling tot aan de dag van voldoening;
- ter zake van lease-overeenkomst 18 een bedrag van € 2.620,07 te vermeerderen met de wettelijke rente over 54,3% van alle door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] in het kader van lease-overeenkomst 18 gedane betalingen, steeds vanaf de datum van betaling tot aan de dag van voldoening;
- ter zake van lease-overeenkomst 22 een bedrag van € 84,75 te vermeerderen met de wettelijke rente over 11,9% van alle door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] in het kader van lease-overeenkomst 22 gedane betalingen, steeds vanaf de datum van betaling tot aan de dag van voldoening;
- ter zake van lease-overeenkomst 25 een bedrag van € 251,74 te vermeerderen met de wettelijke rente over 13,2% van alle door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] in het kader van lease-overeenkomst 25 gedane betalingen, steeds vanaf de datum van betaling tot aan de dag van voldoening;
II. veroordeelt Dexia in de kosten van de procedure, aan de zijde van eisende partij gevallen, tot op heden begroot op:
voor verschuldigd griffierecht € 199,00
voor het exploot van dagvaarding € 84,31
voor salaris van gemachtigde € 1.000,00
---------------
totaal € 1.283,31
een en ander, voor zover verschuldigd, inclusief btw;
III. veroordeelt Dexia om binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis het Bureau Kredietregistratie te Tiel te berichten dat eisende partij geen verplichtingen heeft uit de in deze procedure betrokken lease-overeenkomsten, met uitzondering van lease-overeenkomst 23, op straffe van een dwangsom van € 100,00 voor elke dag dat Dexia niet aan deze veroordeling voldoet tot een maximum van € 10.000,00;
IV. verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
V. wijst af het meer of anders gevorderde;
in reconventie
VI. wijst de vorderingen af;
VII. veroordeelt Dexia in de kosten van de procedure, aan de zijde van eisende partij gevallen, tot op heden begroot op nihil.
Aldus gewezen door mr. A.H.E. van der Pol, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 3 september 2008 in tegenwoordigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter
Rechtbank Amsterdam Sector Kanton Amsterdam DX 07-1517 pagina - 12 -
Behoort bij vonnis d.d. 17 september 2008
Rolnummer DX 07-1517
Overzicht van de gegevens per overeenkomst
Toepasselijke categorie en voor rekening van de afnemer blijvend percentage van het in aanmerking genomen nadeel:
Lease-overeenkomsten 1 en 2: Categorie 3 / 60%
Lease-overeenkomsten 3 t/m 25: Categorie 2 / 35% (geldt niet voor lease-overeenkomst 23)
Alle bedragen zijn vermeld in euro's. in eerste 5 j.
in aanmerking ontvangen + totaal
te nemen restant waarde/ verrekende totaal voor rekng ontvangen te %
nr. contractnr termijnen hoofdsom opbrengst dividenden nadeel afnemer betaald (dividenden) ontvangen rente
1 [contractnummer 1] 1.827,00 3.196,32 2.022,14 384,80 2.616,38 915,73 2.925,49 309,11 1.046,55 35,8
2 [contractnummer 2] 2.725,80 4.740,95 3.250,67 694,58 3.521,50 1.232,53 3.489,47 454,85 921,72 26,4
3 [contractnummer 3] 1.045,20 2.272,00 2.280,24 1.036,96 362,94 1.045,20 682,26 65,3
4 [contractnummer 4] 1.135,80 2.468,88 2.725,29 879,39 307,79 1.135,80 256,41 571,60 50,3
5 [contractnummer 5] 3.659,76 19.379,34 6.267,96 3,32 16.767,82 5.868,74 4.955,60 3,32 916,46- n.v.t.
6 [contractnummer 6] 2.206,44 11.683,77 3.617,43 1,97 10.270,81 3.594,78 2.206,44 1,97 1.390,31- n.v.t.
7 [contractnummer 7] 2.200,68 11.652,69 4.215,96 2,36 9.635,05 3.372,27 2.200,68 2,36 1.173,95- n.v.t.
8 [contactnummer 8] 1.361,40 1.942,28 1.437,46 1.866,22 653,18 2.518,59 1.865,41 74,1
9 [contractnummer 9] 2.400,00 3.864,06 6.023,30 240,76 84,27 3.150,00 3.065,73 97,3
10 [contractnummer 10] 2.473,92 5.572,19 4.260,72 838,02 2.947,37 1.031,58 2.473,92 1.515,15 72,81- n.v.t.
11 [contractnummer 11] 4.096,80 5.536,08 1.587,96 316,92 7.728,00 2.704,80 6.418,32 233,76 3.479,76 54,2
12 [contractnummer 12] 1.848,00 1.830,95 3.379,20 299,75 104,91 1.848,00 1.296,80 446,29 24,1
13 [contractnummer 13] 1.815,12 3.267,19 7.428,38 2.346,07- (geen nadeel)
14 [contractnummer 14] 4.065,00 5.849,41 9.298,55 615,86 215,55 3.997,25 3.390,34 391,36 9,8
15 [contractnummer 15] 2.757,60 3.967,72 4.290,72 2.434,60 852,11 3.593,85 732,06 2.009,68 55,9
16 [contractnummer 16] 4.238,28 17.659,41 19.775,74 2.121,95 742,68 4.120,20 2.057,99 1.319,53 32,0
17 [contractnummer 17] 1.361,34 6.413,09 7.449,24 325,19 113,82 1.361,34 1.036,15 211,37 15,5
18 [contractnummer 18] 2.447,64 11.664,99 10.177,59 131,59 3.803,45 1.331,21 4.829,39 878,11 2.620,07 54,3
19 [contractnummer 19] 2.494,44 11.887,68 5.276,16 156,64 8.949,32 3.132,26 2.425,15 707,11- n.v.t.
20 [contractnummer 20] 4.403,88 23.320,08 10.160,64 439,68 17.123,64 5.993,27 4.403,88 1.589,39- n.v.t.
21 [contractnummer 21] 1.433,52 7.590,69 3.534,57 104,77 5.384,87 1.884,70 1.433,52 451,18- n.v.t.
22 [contractnummer 22] 711,36 3.767,70 2.688,75 1.790,31 626,61 711,36 84,75 11,9
23 [contractnummer 23] (Lease-overeenkomst No-Risk wordt voortgezet)
24 [contractnummer 24] 2.249,04 4.498,20 12.606,97 1.187,22 7.046,95- (geen nadeel)
25 [contractnummer 25] 1.882,44 5.456,13 2.598,74 4.739,83 1.658,94 1.910,68 251,74 13,2