Effectenlease-overeenkomst; catergoriemodel, categorie 2; categorie 4, leaserente
vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
Sector Kanton
Zaaks-/rolnummer: 840794 DX EXPL 07-57
Vonnis van 13 augustus 2008
F.no.: 596
Vonnis van de kantonrechter
[eiser in conventie, verweerder in reconventie]
wonende te [woonplaats],
eiser in conventie,
verweerder in reconventie,
nader te noemen [eiser in conventie, verweerder in reconventie],
gemachtigde: G. van Dijk (Leaseproces),
de naamloze vennootschap DEXIA BANK NEDERLAND N.V.
gevestigd en kantoorhoudende te Amsterdam,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
nader te noemen Dexia Bank Nederland N.V.,
gemachtigde: mr. J.M.K.P. Cornegoor.
Procedure
Het volgende processtuk is ingediend:
- de dagvaarding van 16 augustus 2005, met producties.
Daarna heeft Dexia bij akte schorsing van de procedure aangezegd krachtens de Wet collectieve afwikkeling massaschade (WCAM). Bij rolmededeling van 21 december 2005 is vastgesteld dat de procedure is geschorst. Na de zogenoemde WCAM-beschikking van 25 januari 2007 van het gerechtshof te Amsterdam heeft [eiser in conventie, verweerder in reconventie] de opt-out verklaring als bedoeld in artikel 7:908 lid 2 Burgerlijk Wetboek (BW) afgelegd, waarin hij verklaart niet aan de verbindendverklaring gebonden te willen zijn. Naar aanleiding daarvan is beslist dat de onderhavige procedure wordt hervat.
Vervolgens is ingediend:
- de conclusie van antwoord in conventie, tevens conclusie van eis in reconventie, van Dexia, met producties.
Bij tussenvonnis van 27 februari 2008 is een comparitie bepaald die heeft plaatsgevonden op 2 april 2008. Ter comparitie zijn verschenen [eiser in conventie, verweerder in reconventie] in persoon, bijgestaan door zijn gemachtigde mr. J.M. Both en namens Dexia de heer [medewerker Dexia], bijgestaan door mr. F.R.H. van der Leeuw. Van hetgeen besproken is ter comparitie is proces-verbaal opgemaakt. Voorafgaand aan deze comparitie is op 19 maart 2008 ter griffie van deze rechtbank, sector kanton een conclusie van antwoord in reconventie tevens akte uitlating na tussenvonnis van de zijde van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] ingekomen en zijn door Dexia per faxbericht van 18 maart 2008 aanvullende stukken ingediend. Ter comparitie is door Dexia een hernieuwd overzicht van de in het tussenvonnis van 27 februari 2008 verzochte gegevens ingebracht en is door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] een kopie van een rekeningafschrift van een op zijn naam gestelde VSB Privérekening met datum 30 december 1997 overgelegd. Deze stukken behoren alle tot de gedingstukken.
Vervolgens zijn ingediend:
- een akte uitlating na comparitie tevens houdende akte overlegging producties van [eiser in conventie, verweerder in reconventie], met productie;
- een antwoordakte van Dexia.
Daarna is vonnis bepaald op heden.
Gronden van de beslissing
In conventie en reconventie
Als gesteld en onvoldoende weersproken staat vast:
1.1. Dexia is de rechtsopvolgster onder algemene titel van Bank Labouchere N.V./Legio Lease B.V. (hierna: Labouchere/Legio Lease). Waar hierna sprake is van Dexia wordt (worden) haar rechtsvoorgangster(s) daaronder mede begrepen.
1.2. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] was ten tijde van het aangaan van de hieronder bedoelde overeenkomsten
alleenstaand en verkeerde in de volgende omstandigheden:
Geboortejaar: 1950
Beroep: hypotheek adviseur
Opleiding: HBO
1.3. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft de volgende lease-overeenkomsten ondertekend waarop hij als lessee
stond vermeld, met als wederpartij Labouchere/Legio Lease (hierna: gezamenlijk “de lease-overeenkomsten”en afzonderlijk “lease-overeenkomst 1”, “lease-overeenkomst 2”, etc.):
Nr. Contractnr. Datum Naam van de overeenkomsten Looptijd
in maanden Leasesom Maand-
termijn
1. [nummer] 03.07.1997 WinstVerdubbelaar 60 fl. 36.827,95
(€ 16.711,80) fl. 251,67
(€ 114,20)
2. [nummer] 30.04.1998 Triple Effect 36 fl. 206.187,48
(€ 93.563,80) fl. 1.001,58
(€ 454,50)
3. [nummer] 27.10.1998 Direct Rendement Effect 180 fl. 141.534,24
(€ 64.225,44) fl. 501,41
(€ 227,53)
4. [nummer] 24.06.1999 WinstVerDriedubbelaar 36 € 47.042,17 € 226,63
5. [nummer] 03.03.2000 Legio BespaarPlan 60 € 37.297,76 € 226,94
6. [nummer] 01.11.2000 Feestplan 120 € 18.292,26 € 90,97
7. [nummer] 07.03.2001 WinstVerDriedubbelaar 36 € 18.715,08 € 90,16
Op de lease-overeenkomsten zijn de Bijzondere Voorwaarden Effecten Lease van toepassing. De lease-overeenkomsten 2, 4 en 7 zijn na afloop van de overeengekomen looptijd verlengd.
1.4. De lease-overeenkomsten zijn beëindigd, waarna Dexia eindafrekeningen heeft opgesteld met de volgende resultaten:
Nr. Datum eindafrekening Resultaat Door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] voldaan op
1. 03.07.2002 -/- € 732,67 19.08.2002
2. 29.04.2004 -/- € 26.053,40 € 3.134,70 voldaan via betalingsregeling
3. 09.06.2005 -/- € 7.092,85 niet voldaan
4. onbekend -/- € 13.472,45 niet voldaan
5. onbekend -/- € 4.610,01 niet voldaan
6. 09.06.2005 -/- € 9.733,88 niet voldaan
7. 09.06.2005 -/- € 9.729,64 niet voldaan
1.5. Voor wat betreft het in totaal aan Dexia betaalde bedrag, het totaalbedrag aan
ontvangen en/of verrekende dividenden en andere gegevens per lease-overeenkomst wordt verwezen naar de aan dit vonnis gehechte bijlagen (hierna: de bijlagen).
1.6. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft fiscaal voordeel genoten als gevolg van de lease-overeenkomsten.
2. Vorderingen [eiser in conventie, verweerder in reconventie] in conventie
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] vordert bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
“1. te verklaren voor recht dat eiser recht heeft op terugbetaling van al hetgeen hij in het kader van onderhavige contracten aan Dexia heeft betaald, en wel op grond van vernietiging wegens strijd met de Wet op het Consumentenkrediet en/of dwaling en/of misbruik van omstandigheden, althans op grond van ontbinding wegens wanprestatie;
2. voor het geval de nietigheid of ontbinding van het contract niet wordt uitgesproken: te verklaren voor recht dat Dexia onrechtmatig jegens eiser gehandeld heeft en/of tekort is geschoten in de zorgvuldigheid en zorgplicht die zij zowel uit redelijkheid en billijkheid als uit de wet als uit contract jegens eiser had moeten betrachten en dat zij daarom geen aanspraak kan maken op betaling door eiseres van de door haar gevorderde restschuld en dat zij gehouden is alle door eiser aan haar betaalde bedragen te restitueren, vermeerderd met de wettelijke rente over die betalingen vanaf de dag van de betalingen tot aan de dag van algehele terugbetaling door Dexia;
3. Dexia te veroordelen tot terugbetaling aan eiser van € 128.394,86 te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag, althans de som van alle door eiseres aan Dexia betaalde bedragen, te vermeerderen met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf de dag van de betalingen tot aan de dag van algehele terugbetaling door Dexia;
4. Dexia te bevelen om binnen twee weken na betekening van het in dezen te wijzen vonnis te bewerkstelligen dat de registratie van eiser bij het BKR te Tiel, althans de aan die registratie gekoppelde achterstandscodering, ongedaan wordt gemaakt, zulks op straffe van een dwangsom van € 500,- voor iedere dag dat Dexia daarmee in gebreke blijft met een maximum van € 20.000,-;
5. Dexia te veroordelen tot betaling van eiser werkelijke proceskosten, te weten het vaste bedrag van € 895,- alsmede 15% over de door Dexia aan eiser terug te betalen bedragen en 15% over de door Dexia gevorderde bedragen die eiser na de uitspraak in deze zaak niet meer zal hoeven te betalen, althans tot betaling van de door de rechtbank in goede justitie vast te stellen proceskosten;”
3. Standpunten [eiser in conventie, verweerder in reconventie]
3.1. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] legt aan zijn vorderingen hoofdzakelijk ten grondslag dat hij door toedoen van Dexia heeft gedwaald, dat er sprake is geweest van misbruik van omstandigheden, althans dat Dexia tekort is geschoten in de nakoming van haar zorgplicht(en). Als gevolg hiervan zijn de lease-overeenkomsten nietig, althans vernietigbaar, althans zijn de lease-overeenkomsten op grond van wanprestatie ontbonden. Voorts stelt [eiser in conventie, verweerder in reconventie] dat er sprake is geweest van misleidende reclame.
3.2. Volgens [eiser in conventie, verweerder in reconventie] is Dexia aansprakelijk voor de door hem geleden schade. De schade bestaat volgens [eiser in conventie, verweerder in reconventie] uit de door hem gevorderde bedragen, waarbij [eiser in conventie, verweerder in reconventie] tevens aanspraak maakt op buitengerechtelijke kosten.
3.3. Volgens [eiser in conventie, verweerder in reconventie] is Dexia wettelijke rente verschuldigd over alle betaalde bedragen vanaf de diverse betaaldata.
Dexia betwist dat de lease-overeenkomsten door dwaling tot stand zijn gekomen, dat er sprake is geweest van misbruik van omstandigheden en/of misleidende reclame, dan wel dat zij tekort zou zijn geschoten in de nakoming van haar zorgplicht(en). Volgens Dexia beschikte [eiser in conventie, verweerder in reconventie] bij het aangaan van de lease-overeenkomsten over alle relevante informatie. Ook betwist Dexia dat de lease-overeenkomsten onder het bereik van de WCK vallen, zodat zij ook niet gehouden was de in de WCK opgenomen bepalingen in acht te nemen. Tenslotte betwist Dexia de schade, althans betwist zij daarvoor aansprakelijk te zijn.
5. Vorderingen Dexia in reconventie
In reconventie vordert Dexia [eiser in conventie, verweerder in reconventie] te veroordelen tot betaling van € 72.429,62, zijnde het resterende saldo van de door Dexia opgestelde eindafrekeningen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 dagen na de data van de respectievelijke eindafrekeningen, stellende dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] in verzuim is met de nakoming van zijn verplichtingen uit de lease-overeenkomsten.
6. Verweer in reconventie
Onder verwijzing naar zijn stellingen in conventie bestrijdt [eiser in conventie, verweerder in reconventie] nog iets aan Dexia verschuldigd te zijn.
7. Beoordeling van de vorderingen in conventie en in reconventie
7.1. In het arrest van de Hoge Raad van 28 maart 2008, LJN: BC 2837, en het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 27 april 2007, LJN: BA 3914, zijn in soortgelijke geschillen een aantal rechtsvragen beantwoord en beoordelingsmaatstaven gegeven, waarvan voor dit geding met name van belang zijn:
huurkoop en bevoegdheid;
misleidende reclame;
misbruik van omstandigheden;
dwaling;
toepasselijkheid Nadere Regeling Toezicht Effectenverkeer (NR);
nakoming zorgplicht;
verdeling van het nadeel;
De kantonrechter neemt de overwegingen uit het vonnis van 27 april 2007 en het arrest van 28 maart 2008 op deze onderdelen over, voor zover daarvan hierna niet wordt afgeweken. In het onderhavige geval komt dat neer op het volgende.
7.2. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft nagelaten feitelijk en concreet te stellen op welk reclamemateriaal van Dexia zij zich beroept en/of op welke wijze zij hierdoor is misleid. De kantonrechter kan derhalve niet beoordelen of er in dit geval sprake is geweest van misleidende reclame, reden waarom aan dit beroep voorbij zal worden gegaan.
Misbruik van omstandigheden
7.3. De kantonrechter verwerpt het beroep van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] op misbruik van omstandigheden. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft in het onderhavige geval onvoldoende concrete feiten en omstandigheden naar voren gebracht die leiden tot het oordeel dat Dexia, had moeten weten of begrijpen dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] door bijzondere omstandigheden (zoals noodtoestand, afhankelijkheid, lichtzinnigheid, abnormale geestestoestand of onervarenheid) bewogen werd tot het aangaan van de lease-overeenkomsten, en Dexia het tot stand komen daarvan heeft bevorderd, ofschoon hetgeen Dexia wist of moest begrijpen zich daarvan hadden behoren te weerhouden.
7.4. Uit de inhoud van de lease-overeenkomsten en de bijbehorende Bijzondere Voorwaarden Effecten Lease had [eiser in conventie, verweerder in reconventie] kunnen en moeten afleiden dat sprake was van een lening met renteverplichtingen voor de financiering van ten behoeve van hem gekochte effecten, en van een verplichting tot het op enig moment voldoen van het aankoopbedrag. De lease-overeenkomsten geven bovendien aan welke rente in rekening wordt gebracht en wat de totale leasesom is. Bij vragen daaromtrent had (ook) van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] enig nader onderzoek mogen worden verwacht. Voor zover [eiser in conventie, verweerder in reconventie] onder invloed van een onjuiste voorstelling van zaken een overeenkomst is aangegaan, kan die onjuiste voorstelling derhalve niet tot vernietiging van die overeenkomst wegens dwaling leiden. Ook dit laat de zorgplicht van Dexia overigens onverlet.
Toepasselijkheid Nadere Regeling Toezicht Effectenverkeer (NR)
7.5. Dexia was bij het aanbieden van het onderhavige product gehouden aan de in de NR gecodificeerde zorgplicht. Het verweer van Dexia dat de NR onverbindend is treft geen doel.
7.6. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] verwijt Dexia dat Dexia te zijnen opzichte de op haar rustende zorgplicht niet is nagekomen onder meer doordat Dexia niet of niet voldoende gewezen heeft op de risico’s van de onderhavige producten. Het verweer van Dexia hiertegen dient als onvoldoende gemotiveerd en onvoldoende feitelijk onderbouwd gepasseerd te worden. Dexia had [eiser in conventie, verweerder in reconventie] op niet mis te verstane wijze op die risico’s dienen te wijzen. De brochures en folders waar Dexia zich op beroept, houden een dergelijke waarschuwing niet in en door Dexia is ook niet gesteld of aangetoond dat zij op andere wijze aan deze informatieverplichting voldaan heeft. Dexia is derhalve aansprakelijk voor de als gevolg van dit tekortschieten opgetreden nadelige gevolgen.
7.7. Tevens wordt geoordeeld dat Dexia niet in voldoende mate heeft voldaan aan haar zorgplichten voortkomende uit het ‘know your customer’-principe. Uit de ter comparitie afgelegde verklaringen is gebleken dat Dexia niet, althans in onvoldoende mate het uit dat beginsel voortvloeiende onderzoek heeft ingesteld naar de (ook toekomstige en ook financiële) situatie van eisende partij. Dat brengt mee dat de lease-overeenkomsten niet tot stand hadden behoren te komen en dat een causaal verband bestaat tussen deze tekortkoming en de door eisende partij geleden schade. Toepassing van het bepaalde in artikel 6:101 BW leidt uiteindelijk niet tot een ander resultaat dan het gevolg zal zijn van de hierna volgende nadeelverdeling, zodat deze tekortkoming hierna niet behandeld zal worden.
7.8. Ten aanzien van hetgeen onder nadeel wordt begrepen overweegt de kantonrechter als volgt. In de arresten van het gerechtshof te Amsterdam van 1 maart 2007 (LJN AZ9722), 16 augustus 2007 (LJN BB1855) en 15 november 2007 (LJN BB7971) alsmede in het arrest van het gerechtshof te Arnhem van 1 april 2008 (LJN BC9484) wordt overwogen dat de betaalde rente niet beschouwd kan worden als schade die voor vergoeding in aanmerking komt. De kantonrechter volgt het standpunt van de hoven op dit punt evenwel niet. Immers, voorop staat dat de overeenkomsten worden gekenmerkt door het gegeven dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] een belegging aangaat die met geleend geld wordt gefinancierd. De lening wordt uitsluitend aangegaan met het oog op die financiering, het staat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] niet vrij om het geleende geld aan een ander doel te besteden. De lening maakt onlosmakelijk deel uit van het door Dexia aangeboden product. Indien de overeenkomsten niet tot stand zouden zijn gekomen, zou [eiser in conventie, verweerder in reconventie] dus ook het deel daarvan dat uit de rentedragende lening bestaat niet zijn aangegaan. De zorgplicht ziet mede op het in niet mis te verstane bewoordingen waarschuwen voor de mogelijkheid dat de over de lening te betalen rente met de opbrengst van de belegging niet zal worden terugverdiend en dus verloren zal gaan, althans op het verifiëren of [eiser in conventie, verweerder in reconventie] het product zodanig heeft doorgrond dat deze zich bewust was van die mogelijkheid. Dat uit de over de producten verstrekte informatie wel kan worden afgeleid dat (ook) sprake is van geleend geld, maakt nog niet dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] het risico van het verloren gaan van de (al dan niet vooruitbetaalde) rente zonder meer had kunnen of behoren te begrijpen. Hieruit volgt dat de kantonrechter blijft bij het oordeel dat de rente in beginsel als nadelig gevolg van het aan Dexia verweten handelen in aanmerking dient te worden genomen bij de vaststelling van het totale nadeel. Bevestiging van dit oordeel vindt de kantonrechter in de uitspraak van de Commissie van Beroep DSI van 27 januari 2005 en in het arrest van het gerechtshof te Amsterdam van 24 mei 2007 (LJN BA5684).
7.9. Op gronden als vermeld in het vonnis van 27 april 2007 is het onaanvaardbaar om Dexia onverkort alle nadeel te laten dragen en dient het voor rekening van Dexia komende nadeel te worden verminderd in evenredigheid met de, op een gemotiveerde schatting berustende, mate waarin aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] toe te rekenen omstandigheden tot het nadeel hebben bijgedragen. Dit overeenkomstenig hetgeen de Hoge Raad heeft beslist in zijn arrest van 31 maart 2006, RvdW 2006, 328 (LJN: AU6092). Een en ander zal tot uitdrukking worden gebracht door toepassing van de hierna bedoelde maatstaven van redelijkheid en billijkheid. Grondslag voor de hiervoor bedoelde schatting vormen de persoonlijke omstandigheden van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] die van invloed zijn op de waarschijnlijkheid dat de onderhavige overeenkomsten tot stand zouden zijn gekomen indien Dexia haar zorgplicht afdoende was nagekomen, mede gelet op de leasesom en op de overige verplichtingen uit de onderhavige rechtsverhouding met Dexia. Dit betreft met name (maar niet uitsluitend) de financiële omstandigheden van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] (bepalend voor de vraag of hij financiële risico's wenste te lopen en in hoeverre dat verantwoord was), de beleggingsdoelstellingen en de kennis en ervaring waarover [eiser in conventie, verweerder in reconventie] beschikte (zowel ten aanzien van beleggingen als daarbuiten), een en ander ten tijde van het aangaan van de overeenkomsten. Ook andere omstandigheden kunnen een rol spelen, voor zover aangenomen kan worden dat die omstandigheden van wezenlijke invloed zijn geweest op de beslissing van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] om de lease-overeenkomsten aan te gaan.
7.10. Zoals nader is toegelicht in het vonnis van 27 april 2007 onderscheidt de kantonrechter voor de toerekening van het nadeel aan ieder van partijen in het hiervoor genoemde kader een aantal categorieën van afnemers. Hoewel [eiser in conventie, verweerder in reconventie] na de comparitie in de gelegenheid is gesteld een nadere onderbouwing van zijn vermogen en inkomen over de jaren 1997 tot en met 2001 te verstrekken, is uit de nader door hem overgelegde gegevens met name het exact tot het beschikking staande vermogen van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] nog altijd niet (afdoende) vast te stellen. De kantonrechter acht een dergelijke vaststelling en daarmee overlegging van de door Dexia verzochte biljetten van proces in onderhavige kwestie evenwel niet relevant nu reeds op basis van de wel overgelegde stukken een categorie-indeling mogelijk is.
7.11. Voor de bepaling van de categorie-indeling dient telkens per jaar te worden bekeken hoeveel (2/3 van) het totaal van de leasesommen van de tot en met dat betreffende jaar gesloten lease-overeenkomsten was. Alleen wanneer het inkomen in betreffend jaar meer bedroeg dan € 15.000,00 netto alsmede meer dan 2/3 van het totaal van de leasesommen, dan wel wanneer het vermogen in betreffend jaar minimaal even zo groot was als dit totaal, kan er sprake zijn van indeling in categorie 3 of 4. Uit de door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] overgelegde inkomensverklaringen van de Belastingdienst over de jaren 1997 tot en met 2001 blijkt dat het persoonlijk inkomen van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] minus het te betalen belastingbedrag alleen in 1997 zowel hoger was dan € 15.000,00 als hoger dan 2/3 van de leasesom van de in dat jaar gesloten lease-overeenkomst 1. Uit deze verklaringen blijkt tevens dat het vermogen van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] in 1997 tot en met 2001 telkens op nihil is gesteld. In haar ter rolzitting van 18 juni 2008 ingediende antwoordakte wijst Dexia terecht op de belastingvrije voet voor het vermogen in betreffende jaren (tot 2000 fl. 250.000,00 = € 113.445,00 en vanaf 2000
€ 17.600,00). Echter, wanneer ook hiermee rekening wordt gehouden en er aldus blijkens de inkomensverklaringen sprake zou kunnen zijn van vermogen van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] maximaal gelijk aan de door Dexia genoemde belastingvrije voet van ieder jaar, geldt dat dit vermogen in de jaren 1998 tot en met 2001 telkens lager is dan het totaal van het totaal van de leasesommen van de tot en met het betreffende jaar gesloten lease-overeenkomsten.
7.12. Gelet op vorenstaande wordt [eiser in conventie, verweerder in reconventie] voor de lease-overeenkomsten 2 tot en met 7 ingedeeld in categorie 2. Rekening houdend met voornoemde onduidelijkheden omtrent het exacte vermogen dient naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid 45% van het nadeel uit de lease-overeenkomsten 2 tot en met 7 voor rekening van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] te komen en het resterende percentage voor rekening van Dexia.
7.13. Voor de categorie- indeling van lease-overeenkomst 1 is voorts nog van belang of er sprake is van relevante beleggings aan de zijde van [eiser in conventie, verweerder in reconventie]. Hiertoe is door Dexia aangevoerd dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] ten tijde van het aangaan van de lease-overeenkomsten werkzaam is geweest als hypotheekadviseur en in die hoedanigheid bekend moet zijn geweest met beleggingshypotheken. Nu de werking van beleggingshypotheken grotendeels overeen komt met de werking van lease-overeenkomsten, stelt Dexia zich op het standpunt dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] beleggingservaring moet worden toegekend. Hoewel [eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft aangevoerd dat hij met name voor 2000 grotendeels advies uitbracht op het gebied van spaarhypotheken, acht de kantonrechter het onwaarschijnlijk dat hij door zijn beroepservaring geen juist begrip heeft gehad van de werking van de lease-overeenkomsten. In ieder geval moest [eiser in conventie, verweerder in reconventie] gezien zijn beroep in staat worden geacht de risico’s van de lease-overeenkomst juist in te kunnen schatten, hetgeen de kans dat hij lease-overeenkomst 1 was aangegaan indien Dexia wel aan haar zorgplichten had voldaan, zeer groot moet worden geacht. De kantonrechter acht indeling in categorie 4 dan ook aan de orde. Naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid dient 85% van het nadeel voor rekening van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] te komen en het resterende percentage voor rekening van Dexia.
7.14. In het voetspoor van het vonnis van deze rechtbank van 27 april 2007 gaat de kantonrechter met het oog op een gelijke behandeling van gelijk(soortig)e zaken bij de berekening van het nadeel van de lease-overeenkomsten 1, 5 en 6 uit van een (fictieve) looptijd van 60 maanden, nu - bijzondere omstandigheden daargelaten - een langere termijn naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet aanvaard kan worden. Hieruit volgt dat termijnbetalingsverplichtingen, die eventueel na deze 60 maanden resteren, niet tot het nadeel zullen worden gerekend.
7.15. Ten aanzien van lease-overeenkomst 3 geldt dat, nu [eiser in conventie, verweerder in reconventie] na 60 maanden is blijven betalen, dit er toe zou leiden dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] in een nadeligere positie zou komen dan wanneer het nadeel wordt berekend op het moment van daadwerkelijke beëindiging van de lease-overeenkomst 3. Nu het niet billijk is dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] wordt gedupeerd door zijn betalingsgedrag na 60 maanden, wordt het nadeel in dit geval berekend op het moment van het feitelijke einde van de lease-overeenkomst.
7.16. Ter zake de lease-overeenkomsten 2, 4 en 7, welke alle na de oorspronkelijke looptijd van 36 maanden zijn verlengd voor nogmaals een periode van 36 maanden, gaat de kantonrechter voor het tijdstip van de nadeelberekening van deze lease-overeenkomsten uit van het feitelijke einde, zijnde 72 maanden. De door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] ingenomen stelling dat hij de lease-overeenkomst na afloop van de overeengekomen looptijd heeft verlengd omdat hij over onvoldoende financiële middelen beschikte om de op dat moment ontstane restschuld te kunnen voldoen, is onvoldoende gemotiveerd. Reeds daarmee kan niet van die stelling worden uitgegaan. Voor de lease-overeenkomsten 4 en 7 geldt dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat het tot zijn beschikking staande vermogen op het moment dat de lease-overeenkomsten na 36 maanden afliepen, niet afdoende was om de op dat moment te betalen restschuld te voldoen. Ten aanzien van lease-overeenkomst 2 geldt dat na 36 maanden in het geheel geen sprake was van een restschuld, doch van een positief resultaat van € 13.021,93, zodat van een betalingsverplichting van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] geen sprake was. De kantonrechter gaat er aldus vanuit dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] niet uit nood tot verlenging van de lease-overeenkomsten 2, 4 en 7 is overgegaan, zodat het nadeel van deze lease-overeenkomsten zal worden berekend op 72 maanden.
7.17. In het onderhavige geval komt het nadeel per lease-overeenkomst neer op het bedrag dat in de bijlagen achter het contractnummer van de betreffende overeenkomst onder ‘in aanmerking te nemen termijnen’ staat vermeld, te vermeerderen met het daarachter onder ‘restant hoofdsom’ vermelde restant van de hoofdsom van de geldlening en te verminderen met de vervolgens onder ‘waarde/opbrengst’ vermelde opbrengst/waarde van de geleasede effecten alsmede met het onder ‘ontvangen + verrekende dividenden’ vermelde bedrag wegens in verband met die overeenkomst (in de periode waarover het nadeel wordt berekend) ontvangen en (eventueel) verrekende dividenden of overige uitkeringen.
7.18. Het totale nadeel per lease-overeenkomst bedraagt derhalve het bedrag dat in de bijlagen achter het contractnummer van de betreffende overeenkomst onder ‘totaal nadeel’ staat vermeld. Hiervan dient, gelet op het in 7.12 vermelde percentage, een bedrag voor rekening van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] te blijven gelijk aan het daarachter onder ‘voor rekening afnemer’ genoemde bedrag.
7.19. Door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] is in het kader van de lease-overeenkomsten een bedrag betaald gelijk aan het achter het contractnummer van de betreffende overeenkomst onder ‘betaald’ vermelde bedrag. Hierop dienen in mindering te worden gebracht de ontvangen dividenden als vermeld onder ‘ontvangen dividenden’ en het hiervoor berekende bedrag dat voor rekening van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] dient te blijven zodat Dexia per saldo aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] dient te voldoen het per overeenkomst onder ‘te ontvangen’ vermelde bedrag, althans voor zover het de lease-overeenkomsten 1 tot en met 6 betreft. Ten aanzien van lease-overeenkomst 7 geldt dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] per saldo een bedrag aan Dexia heeft te voldoen, nu onder ‘te ontvangen’ een negatief bedrag staat vermeld. Dit betekent dat de conventionele vordering voor zover deze betrekking heeft op lease-overeenkomst 7 wordt afgewezen.
7.20. Hetgeen [eiser in conventie, verweerder in reconventie] uit hoofde van de lease-overeenkomsten 1 tot en met 6 terug zal ontvangen wordt aan alle betalingen aan Dexia toegerekend. Dit brengt mee dat de betalingen aan Dexia voor de berekening van de wettelijke rente niet geheel, maar voor een deel in aanmerking worden genomen. Het in aanmerking te nemen deel is een breuk, waarbij de teller wordt gevormd door het bedrag dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] dient terug te ontvangen en de noemer door het bedrag dat ter zake van betreffende lease-overeenkomsten aan Dexia is betaald. Wettelijke rente wordt toegekend over een percentage van elke betaling aan Dexia, gelijk aan het (afgeronde) percentage als vermeld in de bijlagen achter de betreffende overeenkomst onder ‘% rente’, telkens vanaf de betaaldatum.
7.21. Voor zover de vordering van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] is gericht op een verklaring voor recht wordt deze afgewezen, omdat hij daarbij, gelet op het voorgaande, geen belang meer heeft.
7.22. De door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] gevorderde ontbinding van de lease-overeenkomsten wordt
afgewezen nu het schenden van de zorgplicht door Dexia in de precontractuele fase niet als een tekortkoming in de nakoming van de lease-overeenkomsten kan worden aangemerkt.
7.23. De vordering met betrekking tot de BKR-registratie ter zake van de lease-
Overeenkomsten 1 tot en met 6 zal worden toegewezen als na te melden, met matiging en maximering van de dwangsom. Nu [eiser in conventie, verweerder in reconventie] uit hoofde van lease-overeenkomst 7 nog een bedrag aan Dexia verschuldigd is, wordt de vordering met betrekking tot de BKR-registratie in zoverre afgewezen.
Buitengerechtelijke kosten
7.24. De gevorderde werkelijke proceskosten en de buitengerechtelijke kosten worden afgewezen nu onvoldoende is gesteld of gebleken dat werkzaamheden zijn verricht anders dan de gebruikelijke voorbereiding van processtukken en instructie van de zaak.
7.25. De overige stellingen van partijen in conventie behoeven geen behandeling meer.
7.26. Uit het voorgaande volgt dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] uit hoofde van lease-overeenkomst 7 een bedrag van € 2.819,97 aan Dexia dient te betalen, zodat de door Dexia ingestelde reconventionele vordering in zoverre wordt toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 23 juni 2005, zijnde het moment dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] in verzuim is te voldoen aan zijn betalingsverplichtingen ingevolge de eindafrekening van lease-overeenkomst 7.
In conventie en in reconventie
7.27. Gelet op de uitkomst van de procedure in conventie en in reconventie, waarbij Dexia
in zowel conventie als reconventie grotendeels in het ongelijk is gesteld, dient Dexia te
worden veroordeeld in de kosten van het geding in conventie en in reconventie. De kantonrechter ziet evenwel aanleiding de kosten in reconventie op nihil te begroten nu het debat in reconventie (vrijwel) geheel samenvalt met dat in conventie.
7.28. Nadat aan dit vonnis is voldaan zullen partijen geen verplichtingen meer jegens elkaar hebben uit de onderhavige rechtsverhoudingen. De eigendom van de in het kader van de lease-overeenkomsten gekochte effecten is bij Dexia verbleven.
I. veroordeelt Dexia om aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] te betalen:
- ter zake van lease-overeenkomst 1: € 1.106,40, te vermeerderen met de wettelijke
rente berekend over 14,6% van elke uit hoofde van deze lease-overeenkomst door
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] verrichte betaling, telkens vanaf de diverse betaaldata tot aan de dag der
algehele voldoening;
- ter zake van lease-overeenkomst 2: € 6.972,12, te vermeerderen met de
wettelijke berekend over 17,4% van elke uit hoofde van deze lease-overeenkomst
door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] verrichte betaling, telkens vanaf de diverse betaaldata tot aan de dag der algehele voldoening;
- ter zake van lease-overeenkomst 3: € 3.640,17, te vermeerderen met de
wettelijke berekend over 21,8% van elke uit hoofde van deze lease-overeenkomst
door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] verrichte betaling, telkens vanaf de diverse betaaldata tot aan de dag der algehele voldoening;
- ter zake van lease-overeenkomst 4: € 908,66, te vermeerderen met de
wettelijke berekend over 6,1% van elke uit hoofde van deze lease-overeenkomst
door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] verrichte betaling, telkens vanaf de diverse betaaldata tot aan de dag der algehele voldoening;
- ter zake van lease-overeenkomst 5: € 2.924,10, te vermeerderen met de
wettelijke berekend over 22,3% van elke uit hoofde van deze lease-overeenkomst
door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] verrichte betaling, telkens vanaf de diverse betaaldata tot aan de dag der algehele voldoening;
II. veroordeelt Dexia in de kosten van de procedure, aan de zijde van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] gevallen, tot op heden begroot op:
voor verschuldigd griffierecht € 192,00
voor salaris van gemachtigde € 900,00
totaal € 1.092,00
een en ander, voor zover verschuldigd, inclusief btw;
III. veroordeelt Dexia om binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis het Bureau Kredietregistratie te Tiel te berichten dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] geen verplichtingen uit hoofde van de lease-overeenkomsten 1 tot en met 5 meer heeft, op straffe van een dwangsom van € 100,00 voor elke dag dat Dexia niet aan deze veroordeling voldoet tot een maximum van € 10.000,00;
IV. verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
V. wijst af het meer of anders gevorderde;
VI. veroordeelt [eiser in conventie, verweerder in reconventie] om aan Dexia te voldoen een bedrag van € 3.390,23, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 23 juni 2005 tot aan de dag der algehele voldoening;
VII. veroordeelt Dexia in de kosten van de procedure, aan de zijde van [eiser in conventie, verweerder in reconventie]
gevallen, tot op heden begroot op nihil;
VIII. verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
IX. wijst af het meer of anders gevorderde.
Aldus gewezen door mr. W.A.J.P. van den Reek, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 13 augustus 2008 in tegenwoordigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter
Behoort bij vonnis d.d. 13-08-08
Rolnummer DX 07-57
[eiser in conventie, verweerder in reconventie]
Overzicht van de gegevens per overeenkomst
Voor rekening van de afnemer blijvend percentage van het in aanmerking genomen nadeel: 85
Alle bedragen zijn vermeld in euro's.
in aanmerking ontvangen + totaal
te nemen restant waarde/ verrekende totaal voor rekng ontvangen te %
nr contractnr termijnen hoofdsom opbrengst dividenden nadeel afnemer betaald dividenden ontvangen rente
1 [nummer] 6.852,00 9.859,62 9.094,04 12,99 7.604,59 6.463,90 7.583,29 12,99 1.106,40 14,6
Behoort bij vonnis d.d. 13-08-08
Rolnummer DX 07-57
[eiser in conventie, verweerder in reconventie]
Overzicht van de gegevens per overeenkomst
Voor rekening van de afnemer blijvend percentage van het in aanmerking genomen nadeel: 45
Alle bedragen zijn vermeld in euro's.
in aanmerking ontvangen + totaal
te nemen restant waarde/ verrekende totaal voor rekng ontvangen te %
nr contractnr termijnen hoofdsom opbrengst dividenden nadeel afnemer betaald dividenden ontvangen rente
2 [nummer] 42.995,88 77.201,90 51.631,01 5.596,58 62.970,19 28.336,59 39.986,67 4.677,96 6.972,12 17,4
3 [nummer] 17.974,87 23.269,72 17.091,22 4.558,32 19.595,05 8.817,77 16.682,96 4.225,02 3.640,17 21,8
4 [nummer] 16.324,20 38.883,60 26.460,00 2.847,83 25.899,97 11.654,99 14.963,28 2.399,63 908,66 6,1
5 [nummer] 13.616,40 23.681,36 18.407,62 3.288,43 15.601,71 7.020,77 13.092,12 3.147,25 2.924,10 22,3
6 [nummer] 5.458,20 7.375,86 1.970,35 351,05 10.512,66 4.730,70 4.486,76 326,32 570,26- -
7 [nummer] 6.612,12 15.469,32 6.436,20 398,64 15.246,60 6.860,97 4.044,27 3,27 2.819,97- -