ECLI:NL:RBAMS:2008:BE0058

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
13 augustus 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
437169-08 (A) en 524422-07 (B) (PROMIS)
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor meerdere straatroven met geweld en bedreiging

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 13 augustus 2008 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van meerdere straatroven, waarvan enkele met geweld en bedreiging. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld voor vijf straatroven, waaronder één poging, waarbij vier van deze roven gepaard gingen met bedreiging met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp en één met grof geweld. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van vier andere straatroven en één bedreiging, omdat het bewijs daarvoor niet wettig en overtuigend was. De rechtbank heeft de bewakingscamerabeelden als bewijs gebruikt en vastgesteld dat de verdachte een sterke gelijkenis vertoonde met de persoon op de beelden. De verdediging had verzocht om een deskundige te benoemen om de herkenbaarheid te beoordelen, maar dit verzoek werd afgewezen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte strafbaar was en legde een gevangenisstraf van zes jaar op. Daarnaast werd de verdachte veroordeeld tot schadevergoeding aan de benadeelde partijen, waarbij de rechtbank de vorderingen van enkele slachtoffers toewijsde en andere niet-ontvankelijk verklaarde. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers meegewogen in de strafmaat.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
Parketnummers: 13/437169-08 (A) en 13/524422-07 (B) (PROMIS)
Datum uitspraak: 13 augustus 2008
op tegenspraak
VONNIS
van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1988,
ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens op het adres [adres], gedetineerd in het Huis van Bewaring “Zwaag” te Zwaag.
De rechtbank heeft de zaken, die bij afzonderlijke dagvaardingen onder de bovenvermelde parketnummers zijn aangebracht, gevoegd. Deze zaken worden hierna genoemd respectievelijk zaak A en zaak B.
De rechtbank heeft beraadslaagd naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 2 en 3 juli 2008 en 31 juli 2008.
1. Telastelegging
Aan verdachte is telastegelegd dat
In zaak A:
1.
hij op of omstreeks 07 maart 2008 te Amstelveen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening weg te nemen geld en/of een of meer goederen van zijn/hun gading, geheel of ten dele toebehorende aan [slac[slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan, te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer 1], te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) aan dat misdrijf de vlucht mogelijk te maken en/of het bezit van het gestolene te verzekeren, met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen,
- naar voornoemde [slachtoffer 1] is toegelopen, en
- (dicht) naast voornoemde [slachtoffer 1] is gaan lopen, en
- vervolgens voornoemde [slachtoffer 1] bij zijn overhemd, althans zijn kleding, heeft vastgepakt, terwijl hij, verdachte, een voorwerp gelijkend op een mes, althans een voorwerp dat voor afdreiging geschikt is, op voornoemde [slachtoffer 1] heeft gericht en daarbij voornoemde [slachtoffer 1] dreigend de woorden heeft toegevoegd: "Je geld!", en
- vervolgens voornoemde [slachtoffer 1] (met kracht) heeft geduwd, waardoor voornoemde [slachtoffer 1] op de grond viel, en
- voornoemde [slachtoffer 1] meermalen (met kracht) tegen het lichaam heeft geschopt;
Artikel 312 jo 45 jo 47 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 08 maart 2008 te Amstelveen tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffe[slachtoffer 2] heeft gedwongen tot de afgifte van een mobiele telefoon van het merk Siemens en een lederen portemonnee, zwart van kleur (met daarin 150 euro, twee (huis)sleutels en een Postbankpas en een rijbewijs o.n.v. [slachtoffer 2]), in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s),
- dicht in de buurt van voornoemde [slachtoffer 2] is/zijn gaan zitten in de coupé van de metro/sneltram 51, en
- (vervolgens) een vuurwapen, althans een hard en/of metalen voorwerp en/of een op een vuurwapen gelijkend voorwerp dat voor afdreiging geschikt is, tegen de wang, althans het hoofd, van voornoemde [slachtoffer 2] heeft/hebben aangedrukt en/of in de richting van het lichaam van voornoemde [slachtoffer 2] gericht heeft/hebben gehouden, terwijl hij, verdachte en/of zijn mededader(s) daarbij voornoemde [slachtoffer 2] dreigend de woorden heeft/hebben toegevoegd: "Snel zakken leegmaken en stil blijven!" en/of "Wat heb je in je tas?" en/of "Je portemonnee!" en/of "Je mobiel, je portemonnee, je pincode!" en/of "stil blijven zitten!";
Artikel 317 lid 1 jo artikel 312 lid 2 sub 1 en 2 Wetboek van Strafrecht
3.
hij op of omstreeks 27 februari 2008 te Amstelveen, op de Professor J.H. Bavincklaan, althans op de openbare weg, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 3] heeft gedwongen tot de afgifte van een lederen portemonnee, bruin van kleur, met daarin ongeveer 8 euro, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte,
- voornoemde [slachtoffer 3] op zijn schouder heeft getikt, en daarbij voornoemde [slachtoffer 3] de woorden heeft toegevoegd: "Mag ik wat vragen?", en
- (vervolgens) dreigend een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp dat voor afdreiging geschikt is, op de buik, althans het lichaam, van voornoemde [slachtoffer 3] heeft gericht, en
- (vervolgens) voornoemde [slachtoffer 3] dreigend de woorden heeft toegevoegd: "Je geld!" en "Je mobiele telefoon", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking, en
- aan de kleding en broekzak(ken) en jaszak(ken) van voornoemde [slachtoffer 3] heeft gevoeld, en
- vervolgens voornoemde [slachtoffer 3] heeft geduwd en daarbij hem dreigend de woorden heeft toegevoegd: "Doorlopen en niet omkijken!";
Artikel 317 lid 1 jo lid 3 jo art. 312 lid 2 sub 1 Wetboek van Strafrecht
4.
hij op of omstreeks 28 februari 2008 te Amstelveen op Ouverture, althans op de openbare weg, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slach[slachtoffer 4] heeft gedwongen tot de afgifte van een laptop van het merk IBM, zwart van kleur, voorzien van serienummer [nummer] en een mobiele telefoon van het merk Nokia,
type 6021 voorzien van imei-nummer [nummer], en een portemonnee met daarin een bankpas van American Express op naam van [slachtoffer 4] en een bankpas op naam van [slachtoffer 4] en een Duitse identiteitskaart op naam van [slachtoffer 4], in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 4], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte en/of zijn mededader,
- naar voornoemde [slachtoffer 4] is/zijn toegelopen, en
- voornoemde [slachtoffer 4] heeft/hebben aangesproken, en
- (vervolgens) een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, dat voor afdreiging geschikt is, op de borst, althans het lichaam, van voornoemde [slachtoffer 4] heeft/hebben gericht, en
- voornoemde [slachtoffer 4] aan zijn (linker)arm de bosje heeft/hebben ingetrokken, en
- voornoemde [slachtoffer 4] in de Engelse taal heeft/hebben gezegd dat hij moet wegrennen;
Artikel 317 lid 1 jo lid 3 jo art. 312 lid 2 sub 1 en 2 Wetboek van Strafrecht
of
hij op of omstreeks 28 februari 2008 te Amstelveen, op Ouverture, althans op de openbare weg, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een laptop van het merk IBM, zwart van kleur, voorzien van serienummer [nummer] en een mobiele telefoon van het merk Nokia, type 6021 voorzien van imei-nummer [nummer], en een portemonnee met daarin een bankpas van American Express op naam van [slachtoffer 4] en een bankpas op naam van [slachtoffer 4] en een Duitse identiteitskaart op naam van [slachtoffer 4], in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 4], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 4], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) aan voormeld misdrijf de vlucht mogelijk te maken en/of het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of
welke bedreiging met geweld hierin bestond(en), dat hij verdachte, en/of zijn mededader,
- naar voornoemde [slachtoffer 4] is/zijn toegelopen, en
- voornoemde [slachtoffer 4] heeft/hebben aangesproken, en
- (vervolgens) een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, dat voor afdreiging geschikt is, op de borst, althans het lichaam, van voornoemde [slachtoffer 4] heeft/hebben gericht, en
- voornoemde [slachtoffer 4] aan zijn (linker)arm de bosje heeft/hebben ingetrokken, en
- voornoemde [slachtoffer 4] in de Engelse taal heeft/hebben gezegd dat hij moet wegrennen;
Artikel 312 lid 2 sub 1 en 2 Wetboek van Strafrecht
5.
hij op of omstreeks 03 maart 2008 te Amstelveen, op de Laan van de Helende Meesters, althans op de openbare weg, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een mobiele telefoon van het merk Samsung, type D900, zwart van kleur, en een Ipod en een zwart lederen portemonnee met daarin diverse passen op naam van [slachtoff[slachtoffer 5], in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 5], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en / of vergezeld en / of gevolgd van geweld en / of bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer 5], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en / of gemakkelijk te maken en / of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf de vlucht mogelijk te maken, en / of het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en / of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte,
- naar voornoemde [slachtoffer 5] is toegelopen, en
- voornoemde [slachtoffer 5] dreigend de woorden heeft toegevoegd: "Give me your fucking money!", althans woorden van gelijke aard of strekking, en
- voornoemde [slachtoffer 5] met zijn, verdachtes, vlakke hand tegen het gezicht heeft geslagen, en
- vervolgens een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp dat voor afdreiging geschikt is, tegen de nek van voornoemde [slachtoffer 5] heeft aangedrukt, en
- voornoemde portemonnee uit de hand van voornoemde [slachtoffer 5] heeft getrokken, en
- voornoemde [slachtoffer 5] op de grond heeft gegooid, en
- voornoemd vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp dat voor afdreiging geschikt is, op voornoemde [slachtoffer 5] heeft gericht en hem dreigend de woorden heeft toegevoegd: "Don't fucking move, stay there!";
Artikel 312 lid 2 sub 1 Wetboek van Strafrecht
of
hij op of omstreeks 03 maart 2008 te Amstelveen, op de laan van de Helende Meesters, althans op de openbare weg, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 5] heeft gedwongen tot de afgifte van een mobiele telefoon van het merk Samsung, type D900, zwart van kleur, en een Ipod en een zwart lederen portemonnee met daarin diverse passen op naam van [slachtoffer 5], in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 5], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte,
- naar voornoemde [slachtoffer 5] is toegelopen, en
- voornoemde [slachtoffer 5] dreigend de woorden heeft toegevoegd: "Give me your fucking money!", althans woorden van gelijke aard of strekking, en
- voornoemde [slachtoffer 5] met zijn, verdachtes, vlakke hand tegen het gezicht heeft geslagen, en
- vervolgens een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp dat voor afdreiging geschikt is, tegen de nek van voornoemde [slachtoffer 5] heeft aangedrukt, en
- voornoemde portemonnee uit de hand van voornoemde [slachtoffer 5] heeft getrokken, en
- voornoemde [slachtoffer 5] op de grond heeft gegooid, en
- voornoemd vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp dat voor afdreiging geschikt is, op voornoemde [slachtoffer 5] heeft gericht en hem dreigend de woorden heeft toegevoegd: "Don't fucking move, stay there!";
Artikel 317 lid 1 jo lid 3 jo art. 312 lid 2 sub 1 Wetboek van Strafrecht
6.
hij op of omstreeks 05 maart 2008 te Amstelveen, op het metrostation Gondel, althans op de openbare weg, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtof[slachtoffer 6] heeft gedwongen tot de afgifte van een bruin lederen portemonnee van het merk Tommy Hilfiger, met daarin diverse (bank)pasjes op naar van [slachtoffer 6] en 300 euro, en een mobiele telefoon van het merk Nokia, type 3410, en een brillenkoker, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 6], in
elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte en/of zijn mededader,
- naar voornoemde [slachtoffer 6] is/zijn toegelopen, en
- voornoemde [slachtoffer 6] dreigend de woorden heeft/hebben toegevoegd: "Geef je geld!", en
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp dat voor afdreiging geschikt is, op voornoemde [slachtoffer 6] heeft/hebben gericht en daarbij voornoemde [slachtoffer 6] dreigend de woorden heeft/hebben toegevoegd: "Geef je geld. Geef alles. Geef je telefoon", en
- voornoemde [slachtoffer 6] aan zijn kleding heeft/hebben gefouilleerd, en
- vervolgens onder bedreiging met voornoemd vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp dat voor afdreiging geschikt is, voornoemde [slachtoffer 6] heeft/hebben gezegd dat hij zijn zakken moest leegmaken;
Artikel 317 lid 1 jo lid 3 jo art. 312 lid 2 sub 1 Wetboek van Strafrecht
In zaak B:
1.
hij op één of meer tijdstippen op of omstreeks 8 november 2007 te Amsterdam [slachtoff[slachtoffer 7] (telkens) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte (telkens) opzettelijk dreigend die [slachtoffer 7] de woorden toegevoegd: "Ik maak je dood, weet je wel wie ik ben", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of (daarbij) met zijn vinger een snijdende beweging langs zijn keel gemaakt en/of zijn vinger over zijn keel gehaald en/of een vuurwapen, althans een op een
vuurwapen gelijkend voorwerp uit zijn, verdachtes, binnenzak gepakt en/of dat vuurwapen/voorwerp op die [slachtoffer 7] gericht en/of met dat vuurwapen/voorwerp op de ramen getikt en (daarbij) geroepen: " Doe de deur open, doe de deur open";
artikel 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
(proces-verbaalnummer 2007296416)
hij op of omstreeks 02 november 2007 te Amsterdam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen (onder meer) een laptoptas (met papieren) en/of een portemonnee (met geld), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoff[slachtoffer 8], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan,
vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 8], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) aan voormeld misdrijf de vlucht mogelijk te maken en/of het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en), dat hij, verdachte en/of zijn
mededader aan die [slachtoffer 8] heeft/hebben gevraagd: "Weet u de weg naar het August Allebéplein?" en/of (vervolgens) de loop van een vuurwapen, althans een op een
vuurwapen gelijkend voorwerp, op die [slachtoffer 8] heeft/hebben gericht en/of (vervolgens) één of meerma(a)l(en) (op dwingende toon) tegen die [slachtoffer 8] heeft/hebben gezegd/geroepen: "Geef me je pincode" en/of "Ik ga je doodmaken" en/of "Ik wil je tas" en/of die [slachtoffer 8] met kracht van achteren heeft/hebben geduwd (waardoor die [slachtoffer 8] zijn evenwicht is verloren);
art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
en/of
hij op of omstreeks 02 november 2007 te Amsterdam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 8] heeft/hebben gedwongen tot de afgifte van (onder meer) een laptoptas (met papieren) en/of een portemonnee (met geld), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 8], in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader, welk geweld en/of bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte en/of zijn mededader aan die [slachtoffer 8] heeft/hebben gevraagd: "Weet u de weg naar het August Allebéplein?" en/of (vervolgens) de loop van een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op die [slachtoffer 8] heeft/hebben gericht en/of (vervolgens) één of meerma(a)l(en) (op dwingende toon) tegen die [slachtoffer 8] heeft/hebben gezegd/geroepen: "Geef me je pincode" en/of "Ik ga je doodmaken" en/of "Ik wil je tas" en/of die [slachtoffer 8] met kracht van achteren heeft/hebben geduwd (waardoor die [slachtoffer 8] zijn evenwicht is verloren);
art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
Subsidiair:
hij in de periode van 02 november 2007 tot en met 16 november 2007 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, een laptoptas (met papieren) heeft verworven, en/of voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van de verwerving en/of het voorhanden krijgen wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
art 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht
art 417bis lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht
meer subsidiair:
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 02 november 2007 tot en met 16 november 2007 te Amsterdam opzettelijk een laptoptas (met papieren), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 8], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk(e) goed(eren) verdachte anders dan door misdrijf, te weten als vinder, onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
art 321 Wetboek van Strafrecht
3.
(proces-verbaalnummer 2007306346)
hij op of omstreeks 10 november 2007 te Amsterdam met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen (onder meer) een bankpas (van Postbank) en/of een sleutelbos en/of een rijbewijs en/of een telefoon (van Nokia) en/of een klantenpas en/of een suede jas en/of een ziekenfondskaart en/of een avc-kaart, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffe[slachtoffer 9], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en/of
zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 9], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) aan voormeld misdrijf de vlucht mogelijk te maken en/of het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en), dat hij, verdachte die [slachtoffer 9] op zijn (linker)schouder heeft getikt en/of (vervolgens) op de rechterzijde van het hoofd van die [slachtoffer 9] een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, heeft gezet/gericht en/of (vervolgens) (op dwingende toon) om geld vroeg en/of (vervolgens) met het vuurwapen/voorwerp die [slachtoffer 9] tegen het hoofd heeft geslagen, ten gevolge waarvan die [slachtoffer 9] zwaar lichamelijk letsel, te weten een
scheur in zijn hoofd en/of wang en/of een hersenschudding en/of een afgebroken voortand, heeft bekomen;
art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
en/of
hij op of omstreeks 10 november 2007 te Amsterdam met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 9] heeft/hebben gedwongen tot de afgifte van (onder meer) een bankpas (van Postbank) en/of een sleutelbos en/of een rijbewijs en/of een telefoon (van Nokia) en/of een klantenpas en/of een suède jas en/of een ziekenfondskaart en/of een avc-kaart, in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 9], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader, welk geweld en/of bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte die [slachtoffer 9] op zijn (linker)schouder heeft getikt en/of (vervolgens) op de rechterzijde van het hoofd van die [slachtoffer 9] een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, heeft gezet/gericht en/of (vervolgens) (op dwingende toon) om geld
vroeg en/of (vervolgens) met het vuurwapen/voorwerp die [slachtoffer 9] tegen het hoofd heeft geslagen;
art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Subsidiair:
hij in de periode van 10 november 2007 tot en met 16 november 2007 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, een bankpas (van Postbank) en/of een sleutelbos heeft verworven, en/of voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van de verwerving en/of het voorhanden krijgen wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
art 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht
art 417bis lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht
meer subsidiair:
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 10 november 2007 tot en met 16 november 2007 te Amsterdam opzettelijk een bankpas (van Postbank) en/of een sleutelbos, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 9], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk(e) goed(eren) verdachte anders dan door misdrijf, te weten als vinder, onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
art 321 Wetboek van Strafrecht
4.
(proces-verbaalnummer 2007308081)
hij op of omstreeks 14 november 2007 te Amsterdam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een (onder meer) bruin lederen portemonnee (met daarin een bankpas en/of een credit card en/of een rijbewijs en/of een mobiele telefoon (van Nokia) en/of een NS-jaarkaart), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer[slachtoffer 10], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 10], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) aan voormeld misdrijf de vlucht mogelijk te maken en/of het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en), dat hij, verdachte en/of zijn mededader (op dwingende toon) tegen die [slachtoffer 10] heeft/hebben gezegd: "Je moet meekomen als je wilt blijven leven" en/of (vervolgens) een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op die [slachtoffer 10] heeft/hebben gericht en/of (vervolgens) die [slachtoffer 10] tegen een container heeft/hebben geduwd en/of (vervolgens) achter die [slachtoffer 10] is/zijn gaan staan en/of (vervolgens) (op dwingende toon) tegen die [slachtoffer 10] heeft/hebben gezegd "Geef me je portemonnee" en/of "Geef me je pincode want je moet meelopen. Als het niet klopt, knal ik je kop eraf" en/of (op dwingende toon) tegen die [slachtoffer 10] heeft/hebben gezegd dat hij zijn koffer moest openen en/of (vervolgens) die [slachtoffer 10] in het gezicht heeft/hebben geslagen en/of (vervolgens) (op dwingende toon) tegen die [slachtoffer 10] heeft/hebben gezegd "Ik moet ook je mobiel hebben";
art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
en/of
hij op of omstreeks 14 november 2007 te Amsterdam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 10] heeft/hebben gedwongen tot de afgifte van (onder meer) bruin lederen portemonnee (met daarin een bankpas en/of een credit card en/of een rijbewijs en/of een mobiele telefoon (van Nokia) en/of een NS-jaarkaart), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 10], in elk geval
aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader, welk geweld en/of bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte en/of zijn mededader (op dwingende toon) tegen die [slachtoffer 10] heeft/hebben gezegd: "Je moet meekomen als je wilt blijven leven" en/of (vervolgens) een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op die [slachtoffer 10] heeft/hebben gericht en/of (vervolgens) die [slachtoffer 10] tegen een container heeft/hebben geduwd en/of (vervolgens) achter die [slachtoffer 10] is/zijn gaan staan en/of (vervolgens) (op dwingende toon) tegen die [slachtoffer 10] heeft/hebben gezegd "Geef me je portemonnee" en/of "Geef me je pincode want je moet meelopen. Als het niet klopt, knal ik je kop eraf" en/of tegen die [slachtoffer 10] heeft/hebben gezegd dat hij zijn koffer moest openen en/of (vervolgens) die [slachtoffer 10] in het gezicht heeft/hebben geslagen en/of (vervolgens) (op dwingende toon) tegen die [slachtoffer 10] heeft/hebben gezegd "Ik moet ook je mobiel hebben";
art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
2. Voorvragen
3. Waardering van het bewijs
3.1 Vrijspraak
De rechtbank acht met de officier van justitie en de verdediging het in zaak A onder 5 en zaak B onder 4 telastegelegde niet wettig en overtuigend bewezen. Verdachte dient daarvan te worden vrijgesproken.
De rechtbank acht daarnaast met de verdediging – anders dan de officier van justitie - het in zaak A onder 3 en zaak B onder 1 en 2, primair, subsidiair en meer subsidiair telastegelegde niet wettig en overtuigend bewezen. Daartoe wordt het volgende overwogen.
Ad A 3: de officier van justitie heeft onder meer gewezen op het signalement dat de aangever heeft gegeven van de dader en dat dit signalement overeenkomt met verdachte en dat daarnaast sprake is van een modus operandi die overeenkomt met die van de overige feiten, die naar haar mening bewezen kunnen worden.
De rechtbank ziet in hetgeen de officier van justitie heeft gesteld slechts aanwijzingen van de mogelijke betrokkenheid van verdachte, maar komt niet tot het overtuigend bewijs dat verdachte deze afpersing heeft gepleegd. De rechtbank wijst er op dat de aangever weliswaar spreekt over een dader met een korpulent/vadsig figuur maar ook dat sprake zou zijn van een puisterig gelaat en dit laatste kenmerk heeft de rechtbank bij verdachte niet kunnen waarnemen. Volgens aangever was de dader niet vermomd en heeft hij hem goed kunnen waarnemen en vermoedt hij de dader wel te kunnen herkennen als hij hem zou zien. Wanneer aangever vervolgens met foto’s waaronder die van verdachte wordt geconfronteerd herkent hij verdachte echter niet.
Ad B 1: de officier van justitie heeft voor de bewijsvoering naast de aangifte ook de verklaringen van verdachte opgevoerd. De rechtbank leest echter in de verklaringen van verdachte niet dat hij zijn betrokkenheid bij dit feit bekent. De rechtbank acht verklaringen als: “Ik kan niet met zekerheid zeggen of ik daar ’s avonds (de rechtbank begrijpt: de avond van het feit waarover aangever verklaart) geweest ben. Misschien.”…”Het kan zijn dat hij zich bedreigd voelde, maar dit zou nooit mijn bedoeling zijn geweest. Het zou kunnen dat ik dan zeg: “Ik sla je kapot” of zo”, gevoegd bij: “Misschien heb ik wel ruzie met hem gehad. Dat kan. Maar ik heb zeker niet gedreigd met een vuurwapen.” onvoldoende ondersteuning van de aangifte om tot wettig en overtuigend bewijs te komen dat het is gegaan zoals aangever heeft verklaard zoals weergegeven in de telastelegging. Enig ander steunbewijs ontbreekt naar het oordeel van de rechtbank.
Ad B 2: de officier van justitie heeft ten aanzien van het in zaak B onder 2, primair, telastegelegde gewezen op de aangifte en de - tijdens de doorzoeking in de openbare hal van de boxruimte behorende bij de woning van verdachte - aangetroffen laptoptas, welke laptoptas later is herkend door aangever [slachtoffer 8] als zijn bij de straatroof afhandig gemaakte eigendom. Zij acht het primair telastegelegde feit, afpersing in vereniging, bewezen en subsidiair heling dan wel verduistering. Een eventuele bewezenverklaring van heling dan wel verduistering is door de officier van justitie niet of nauwelijks onderbouwd.
Naar het oordeel van de rechtbank kan de laptoptas echter niet (in voldoende mate) aan verdachte worden gelinkt, nu deze is aangetroffen in een beperkt openbare ruimte van het complex waarin de woning van verdachte is gelegen, en aldus niet is uit te sluiten dat deze door een andere bewoner van dat complex, of iemand aan wie deze bewoner toegang heeft verschaft, aldaar is achtergelaten. Dit brengt de rechtbank tot de conclusie dat voor het onder 2 primair telastegelegde onvoldoende bewijs in het dossier aanwezig is.
Het hiervoor overwogene ten aanzien van de aangetroffen laptoptas brengt de rechtbank tevens tot de conclusie dat er voor het onder 2, subsidiair en meer subsidiair, telastegelegde onvoldoende bewijs aanwezig is. Immers, het overwogene impliceert tevens dat geen bewijs aanwezig is voor het subsidiair telastegelegde bestanddeel dat verdachte de laptoptas voorhanden heeft gehad, en dat geen bewijs aanwezig is voor het meer subsidiair telastegelegde bestanddeel dat verdachte zich deze laptoptas heeft toegeëigend.
Verdachte dient dan ook van de hiervoor besproken feiten te worden vrijgesproken.
Ten aanzien van het in zaak A onder 4 telastegelegde, betreffende de afpersing in vereniging van de zwarte laptop overweegt de rechtbank dat de aangever deze niet heeft afgegeven, maar dat één van de twee daders deze uit de laptoptas heeft gepakt toen de aangever deze tas op de grond had neergezet (zie de aanvullende verklaring van aangever [slachtoffer 4] ).
Aldus is ten aanzien van de zwarte laptop geen sprake van afpersing, en spreekt de rechtbank de verdachte hiervan vrij. Nu de officier van justitie het tweede gedeelte van het onder 4 telastegelegde na het woord “of” heeft telastegelegd en, zo bleek ook uit de voordracht van de zaak door de officier van justitie ter terechtzitting, kennelijk de bedoeling heeft gehad de feiten in een “primair-subsidiaire-telastelegging” aan te brengen, komt de rechtbank niet meer aan dat tweede gedeelte toe. Immers, de rechtbank acht de afpersing in vereniging van de overige in het eerste gedeelte van de telastelegging genoemde goederen wel bewezen.
3.2 Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
In zaak A:
1.
op 7 maart 2008 te Amstelveen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen geld en/of goederen van hun gading toebehorende aan [slachtoffer 1], en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en te doen vergezellen van geweld en bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer 1], te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, met zijn mededader
- dicht naast voornoemde [slachtoffer 1] is gaan lopen en
- vervolgens voornoemde [slachtoffer 1] bij zijn overhemd heeft vastgepakt, terwijl hij, verdachte, een voorwerp op voornoemde [slachtoffer 1] heeft gericht en daarbij voornoemde [slachtoffer 1] dreigend de woorden heeft toegevoegd: "Je geld!" en
- vervolgens voornoemde [slachtoffer 1] heeft geduwd, waardoor voornoemde [slachtoffer 1] op de grond viel en
- voornoemde [slachtoffer 1] meermalen tegen het lichaam heeft geschopt;
2.
op 8 maart 2008 te Amstelveen tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk om zich en/of anderen wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot de afgifte van een mobiele telefoon van het merk Siemens, een lederen portemonnee, zwart van kleur, met daarin 150 euro, twee huissleutels, een Postbankpas en een rijbewijs o.n.v. [slachtoffer 2] toebehorende aan [slachtoffer 2], welke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte en zijn mededaders,
- dicht in de buurt van voornoemde [slachtoffer 2] zijn gaan zitten in de coupé van de metro/sneltram 51 en
- vervolgens een op een vuurwapen gelijkend voorwerp dat voor afdreiging geschikt is tegen de wang van voornoemde [slachtoffer 2] hebben aangedrukt en daarbij voornoemde [slachtoffer 2] dreigend de woorden hebben toegevoegd: "Snel zakken leegmaken en stil blijven!", "Wat heb je in je tas?", "Je portemonnee!", "Je mobiel, je portemonnee, je pincode!" en "stil blijven zitten!";
4.
op 28 februari 2008 te Amstelveen op Ouverture, de openbare weg, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld, [slachtoffer 4] heeft gedwongen tot de afgifte van een mobiele telefoon van het merk Nokia type 6021 voorzien van imei-nummer [nummer] toebehorende aan een ander dan aan verdachte of zijn mededader en een portemonnee met daarin een bankpas van American Express op naam van [slachtoffer 4], een bankpas op naam van [slachtoffer 4] en een Duitse identiteitskaart op naam van [slachtoffer 4] toebehorende aan [slachtoffer 4], welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat verdachte en/of zijn mededader,
- naar voornoemde [slachtoffer 4] is/zijn toegelopen en
- voornoemde [slachtoffer 4] heeft/hebben aangesproken en
- een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, dat voor afdreiging geschikt is, op de borst van voornoemde [slachtoffer 4] heeft/hebben gericht en
- voornoemde [slachtoffer 4] aan zijn linkerarm de bosjes heeft/hebben ingetrokken;
- voornoemde [slachtoffer 4] in de Engelse taal hebben gezegd dat hij moet wegrennen.
6.
op 5 maart 2008 te Amstelveen, op het metrostation Gondel, de openbare weg, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer 6] heeft gedwongen tot de afgifte van een bruinlederen portemonnee van het merk Tommy Hilfiger met daarin diverse pasjes op naam van [slachtoffer 6] en 300 euro, een mobiele telefoon van het merk Nokia, type 3410, en een brillenkoker toebehorende aan [slachtoffer 6], welke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte en/of zijn mededader,
- naar voornoemde [slachtoffer 6] is/zijn toegelopen, en
- voornoemde [slachtoffer 6] dreigend de woorden heeft/hebben toegevoegd: "Geef je geld!", en
- een op een vuurwapen gelijkend voorwerp dat voor afdreiging geschikt is, op voornoemde [slachtoffer 6] heeft/hebben gericht en daarbij voornoemde [slachtoffer 6] dreigend de woorden heeft/hebben toegevoegd: "Geef je geld. Geef alles. Geef je telefoon" en
- voornoemde [slachtoffer 6] aan zijn kleding heeft/hebben gefouilleerd en
- vervolgens onder bedreiging met voornoemd op een vuurwapen gelijkend voorwerp voornoemde [slachtoffer 6] heeft/hebben gezegd dat hij zijn zakken moest leegmaken;
In zaak B:
3.
(proces-verbaalnummer 2007306346)
op 10 november 2007 te Amsterdam met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen onder meer een bankpas van Postbank, een sleutelbos, een rijbewijs, een telefoon van Nokia, een klantenpas, een suède jas, een ziekenfondskaart en een avc-kaart toebehorende aan [slachtoffer 9], welke diefstal werd voorafgegaan van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 9], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden, dat hij, verdachte, die [slachtoffer 9] op zijn linkerschouder heeft getikt en vervolgens op de rechterzijde van het hoofd van die [slachtoffer 9] een op een vuurwapen gelijkend voorwerp heeft gezet en vervolgens op dwingende toon om geld vroeg en vervolgens met het voorwerp die [slachtoffer 9] tegen het hoofd heeft geslagen.
Voorzover in de telastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
4. Het bewijs
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft ter terechtzitting van 31 juli 2008 gevorderd dat de in zaak A onder 1, 2, 3, 4, eerste gedeelte, en 6 en zaak B onder 1, 2 primair, tweede gedeelte, en 3 primair, eerste gedeelte tenlastegelegde feiten bewezen worden verklaard.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman van verdachte heeft terechtzitting van 31 juli 2008 om vrijspraak van alle tenlastegelegde feiten verzocht.
Het oordeel van de rechtbank.
Het bewijs en de overtuiging dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, grondt de rechtbank op de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de volgende bewijsmiddelen.
Daaraan voorafgaand reageert de rechtbank op twee door de verdediging gevoerde verweren.
Verweer FOSLO-confrontaties.
De raadsman van verdachte heeft als verweer gevoerd dat de in het dossier aanwezige FOSLO-confrontaties dienen te worden uitgesloten van het bewijs, nu er alle mogelijkheid was om een, meer betrouwbare, OSLO-confrontatie uit te voeren en er voorts inhoudelijke gebreken kleven aan de uitvoering van de onderhavige FOSLO-confrontaties.
Zoals uit het navolgende zal blijken, maakt de rechtbank voor het bewijs geen gebruik van de in het dossier aanwezige FOSLO-confrontaties. Hierom behoeft dit verweer geen verdere bespreking.
Gebruik van camerabeelden.
De verdediging is van mening dat niet met voldoende zekerheid kan worden vastgesteld dat de persoon op de beelden verdachte is, zodat deze beelden volgens de verdediging geen bewijs opleveren van betrokkenheid van verdachte bij de feiten waarop deze beelden betrekking hebben. Mocht de rechtbank overwegen de beelden wel tot het bewijs te gebruiken dan verzoekt de verdediging de rechtbank om een deskundige aan te wijzen, die (bijvoorbeeld op grond van gelaatskenmerken) een oordeel kan geven over de herkenbaarheid.
Nu de rechtbank de camerabeelden voor het bewijs gebruikt, reageert zij op het verzoek van de raadsman, als volgt.
Naast meerdere prints van bewakingscamerabeelden en processen-verbaal dienaangaande bevinden zich in het dossier vier cd-roms met bewakingscamerabeelden. De rechtbank heeft deze (bewegende) beelden voorafgaand aan de zitting bekeken. De verdediging is in de gelegenheid gesteld de beelden te bekijken. Ter terechtzitting van 31 juli 2008 is de verdediging de mogelijkheid geboden de beelden af te spelen. Van deze mogelijkheid heeft de verdediging geen gebruik willen maken.
De rechtbank neemt waar dat telkens de langste persoon van het op de beelden aanwezige twee- of drietal, in het bijzonder op de beelden van 5 en 7 maart 2008, een bijzonder sterke gelijkenis vertoont met verdachte. Uit niets blijkt de rechtbank dat de vorenbedoelde op de beelden aanwezige persoon niet verdachte is.
De raadsman van verdachte heeft aangevoerd dat de persoon die te zien is op de camerabeelden niet verdachte is, nu deze persoon enerzijds een langer en spitser en anderzijds een blanker gezicht dan verdachte heeft.
De rechtbank deelt deze mening van de raadsman niet. Ten aanzien van de vorm van het gezicht neemt de rechtbank geen verschillen waar tussen vorenbedoelde persoon op de beelden en verdachte. Naar het oordeel van de rechtbank komt de huidskleur van vorenbedoelde op de beelden aanwezige persoon telkens in belangrijke mate overeen met de huidskleur van verdachte. Ten aanzien van de huidskleur merkt de rechtbank op dat behoudens de beelden van 5 maart 2008, die bij daglicht zijn gemaakt, de andere beelden allemaal ’s avonds en bij kunstlicht zijn gemaakt. Daarnaast merkt de rechtbank op dat uiteraard enig verschil in gelaatskleur niet vreemd is gezien het tijdsverloop tussen de datum waarop de beelden zijn gemaakt en de datum van de zitting.
De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard niet de op de beelden aanwezige persoon te zijn, omdat deze persoon slanker is dan hijzelf, hij de kleding die de persoon draagt nooit heeft gedragen noch in zijn bezit heeft gehad en hij voorts nooit opgeschoren haar heeft gehad.
De rechtbank is van oordeel dat het postuur van de op de beelden aanwezige persoon overeenkomt met dat van verdachte.
Voorts vertonen de schoenen die de op de beelden van 5, 7 en 8 maart 2008 aanwezige persoon draagt, een sterke gelijkenis met de onder verdachte inbeslaggenomen schoenen.
De rechtbank stelt daarnaast vast dat op beide in het dossier (uit november 2007 en derhalve redelijk recente) aanwezige politiefoto’s van verdachte , het haar van verdachte aan de zijkant is opgeschoren op een wijze die overeenkomt met de haardracht die op de beelden is waar te nemen.
De rechtbank wijst het verzoek van de verdediging, om een deskundige te benoemen om een oordeel over de herkenbaarheid te geven, af. De rechtbank heeft, evenals de officier van justitie en de verdediging de beelden kunnen zien. Het betreft hier kwalitatief goede, bewegende, beelden, die groter zijn dan de prints in het dossier en waarop de persoon die overeenkomt met verdachte, duidelijk in beeld komt. Van deze beelden zijn prints in het dossier opgenomen die eveneens van een goede kwaliteit zijn. Verdachte is ter zitting verschenen zodat de rechtbank zelf de overeenkomsten tussen verdachte en de persoon op de beelden/prints heeft kunnen vergelijken. De rechtbank heeft een opvallende gelijkenis kunnen constateren tussen verdachte en de persoon op de beelden/prints. De verdediging heeft niet aannemelijk kunnen maken dat er verschillen zijn waar te nemen tussen de persoon van de beelden/prints en verdachte en heeft voorts niet nader onderbouwd waarom een deskundigenverzoek noodzakelijk is. Nu de rechtbank van oordeel is goed in staat te zijn zelf verdachte al dan niet van de beelden/prints te herkennen, ziet de rechtbank geen noodzaak tot benoeming van een deskundige.
Het bewijs.
Zaak A, feiten 1, 2, 4 en 6:
Eigen waarneming van de bewegende beelden van de bewakingscamera’s:
De rechtbank herhaalt dat zij waarneemt dat telkens de langste persoon, tevens telkens de persoon die een lichtbruine jas met lichtgekleurde kraagpunten draagt, van het op de beelden aanwezige twee- of drietal, een bijzonder sterke gelijkenis vertoont met verdachte. Dit geldt zoals gezegd in het bijzonder ten aanzien van de beelden van 5 en 7 maart 2008.
Uit niets blijkt de rechtbank dat de vorenbedoelde op de beelden aanwezige persoon niet verdachte is.
Zaak A, feit 1:
De verklaring van aangever [slachtoffer 1] :
De aangever verklaart op 7 maart 2008 omstreeks 19.15 uur ter hoogte van de openbare weg Evenaar te Amstelveen te zijn beroofd. Hij is bij de halte Onderuit uit metrolijn 51 gestapt. Hij is via de trap naar beneden gelopen en linksaf gegaan. Hij merkte dat 2 jongens rechtsaf gingen en vervolgens terugkeerden en achter hem aanliepen. Eén van de jongens ging aan zijn rechterkant en één aan zijn linkerkant lopen. Dader 1 pakte hem bij zijn overhemd met zijn linkerhand. Dader 1 had in zijn rechterhand een donkerkleurig voorwerp vast. Dader 1 richtte dit voorwerp op hem en zei: “Je geld”. Aangever sloeg dader 1 met zijn tas. Hij kreeg daarop een duw of trap van dader 1 waardoor hij op de grond viel. Hij werd op de grond meerdere malen geschopt tegen zijn lichaam. Toen er een auto stopte en mensen uitstapten, renden de daders weg.
Signalement dader 1:
Uiterlijk: Noord-Afrikaan/ Arabisch
Geslacht: man,
Geschatte leeftijd: tussen 18 en 25 jaar,
Postuur: breed/krachtig postuur,
Lichaamslengte: tussen de 180 en 189 centimeter,
Gelaatsvorm, bol/rond/breed,
Gelaatskenmerk: bleek,
Haar: kort.
De verklaring van de getuige [getuige] :
De getuige verklaart dat hij met zijn vrouw vanavond (de rechtbank begrijpt: 7 maart 2008) over het Westelijk Halfrond te Amstelveen reed en twee jongens zag worstelen met een man. De man zat met zijn knieën en handen op de grond. De getuige stapte uit en hoorde van de man dat hij bijna beroofd was. De twee jongens wilden geld van hem hebben, zei de man.
De (bewegende) beelden van de bewakingscamera :
Van de metrohalte Onderuit zijn beelden opgenomen. Op de beelden zijn twee mannen te zien die voldoen aan het door de aangever opgegeven signalement.
Bestand 1:
7 maart 2008
Camera 1 geeft een beeld van het perron richting Amsterdam.
18.54.52 uur Daders komen het perron op lopen. Dader 1 haalt een voorwerp uit zijn rechter jaszak en maakt vervolgens een trekkende beweging, wat lijkt op het doorladen van een pistool.
18:54.58 uur Slachtoffer loopt richting de uitgang van het perron. Daders draaien zich om en lopen achter het slachtoffer aan.
Bestand 4:
7 maart 2008
Camera 4 geeft een beeld van de perronuitgang.
18.55.36 uur Slachtoffer loopt trap af, daders lopen achter hem aan. De daders lopen vervolgens voorbij het slachtoffer en slaan onderaan de trap rechtsaf.
18.55.58 uur Slachtoffer slaat onderaan de trap linksaf.
18.56.23 uur Dader 1 en 2 zijn omgekeerd en lopen terug achter het slachtoffer aan.
Zaak A, feit 2:
De verklaring van aangever [slachtoffer 2] :
[slachtoffer 2] verklaart op 8 maart 2008 omstreeks 19.30 uur te Amstelveen beroofd te zijn in metrolijn 51 in de richting van Amsterdam, ter hoogte van Sportlaan. Aangever is ingestapt op de eindhalte Westwijk in laatste coupé. Tussen haltes Poortwachter en Gondel stapten 3 lichtgetinte jongens in. Dader 1 ging voor hem zitten met zijn rug naar hem toe, dader 2 ging aan de overzijde van het gangpad zitten en dader 3 op een onbekende plaats. De daders spraken in een voor aangever onbekende taal. Dader 1 draaide zich naar hem om en noemde de schrijver van boek dat hij aan het lezen was. Plotseling werd een metaalachtig voorwerp, vermoedelijk een pistool, tegen zijn wang gedrukt door dader 1. Dader 1 zei op een dwingende toon: “snel zakken leegmaken en stil blijven”. Aangever pakte hierop zijn telefoon (merk: Siemens) uit zijn linkerbroekzak en gaf die aan dader 1. Dader 1 zei: “wat heb je in je tas?” en “je portemonnee”. Aangever pakte zijn portemonnee uit zijn rechterbroekzak en gaf deze aan dader 1. Aangever hoorde dat dader 2 alles herhaalde wat dader 1 zei en dader 2 zei ook nog: “Je mobiel. Je portemonnee. Je pincode”. Dader 1 zei: “stil blijven zitten”. Dader 3 zei niets. De 3 daders stonden op en stapten uit bij halte Sportlaan.
Weggenomen: zwarte lederen portemonnee met daarin 150 euro, 2 huissleutels, postbankpas, rijbewijs.
Signalement dader 1:
-Lichtgetinte huidskleur
-Gezet postuur
-Lengte 1.80
-Leeftijd tussen 20-25 jaar
-Gekleed in bruin/grijs kleurige kleding
-Rechtshandig.
De (bewegende) beelden van de bewakingscamera :
Beelden game 37
Van de metrohalte Sportlaan zijn beelden opgenomen. Op de beelden zijn drie mannen te zien die voldoen aan het door de aangever opgegeven signalement.
Bestand 1:
8 maart 2008
Camera 1 geeft een beeld van het eerste gedeelte van het linkerperron, richting Amsterdam.
game 37).
19.26.57 uur Metro richting Amsterdam komt aanrijden.
19.27.14 uur De drie daders komen in beeld. Ze zijn uitgestapt.
19.27.15 uur Dader 1 wijst met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp naar achteren richting de metro.
Bestand 2
8 maart 2008
Camera geeft een beeld van het eerste gedeelte van het rechterperron, richting Amstelveen
19:27.28 uur De drie daders steken het spoor over.
19.29.33: Het hoofd (petje) van dader 1 komt in beeld, evenals het bovenlichaam van dader 2.
Zaak A, feit 4:
De verklaring van aangever [slachtoffer 4] :
[slachtoffer 4] verklaart op 28 februari 2008 omstreeks 19.50 uur slachtoffer te zijn geworden van straatroof op de openbare weg Ouverture te Amstelveen. Hij werd gedwongen goederen af te geven, te weten: portemonnee met inhoud, Duitse ID-kaart, tweemaal American express-kaart, bankpas H+G bank, en mobiele telefoon. De telefoon is van zijn werkgever, de overige goederen zijn van de aangever zelf. Hij werd gevolgd vanaf moment dat hij onder Beneluxbaan liep. Hij had de 2 daders zien staan onder aan de trap van de metrohalte Amstelveen-Centrum, aan de Beneluxbaan. Hij werd van achteren benaderd en eerst in de Nederlandse en daarna door dader 1 in de Engelse taal aangesproken. Dader 1 trok hem aan zijn linkerarm de bosjes in. Dader 1 had een pistool in linkerhand en richtte het pistool op borsthoogte. Dader 2 stond achter aangever en heeft niet gesproken. Na voorval zei dader 1 in Engelse taal dat aangever weg moest rennen. Aangever is weggerend en toen teruggekeerd om de laptoptas uit bosjes te halen. Dader 2 had de laptop uit de tas genomen.
Signalement dader 1:
Uiterlijk: Noord-Afrikaan/Arabisch,
Geslacht: man
Geschatte leeftijd: tussen de 18 en 25 jaar,
Postuur: vadsig,
Lichaamslengte: 180 centimeter
Gelaatsvorm: rond
Haar: kort
Haarkleur: zwart.
Aanvullende verklaring aangever [slachtoffer 4] :
De aangever verstrekt aanvullende informatie over enkele van de van hem bij de straatroof gestolen goederen, onder andere inhoudende: dat het imei-nummer van zijn mobiele telefoon Nokia type 6021 is [nummer], en verder dat de American Express, de bankpas en de Duitse identiteitskaart alle op zijn naam, [slachtoffer 4], staan.
Aanvullende verklaring van aangever [slachtoffer 4] :
Aangever verklaart daarbij dat hij de telefoon en portemonnee uit zijn broekzak heeft gehaald en aan dader NN1 heeft gegeven omdat deze dader een pistool op hem richtte.
De beelden van de bewakingscamera :
Beelden game 30: van de metrohalte Amstelveen-centrum zijn beelden opgenomen. Op de beelden zijn mannen te zien die voldoen aan het door aangever opgegeven signalement.
Bestand 6:
28 februari 2008:
Camera 3 geeft een vooraanzicht van de trap naar beneden naar de uitgang van de halte. De rechteruitgang is de uitgang richting de Ouverture.
19:41.11 Dader 1 en 2 verschijnen in beeld bovenaan de trap.
19:45.58 Daders lopen uit beeld bij de uitgang Ouverture.
Proces-verbaal van bevindingen :
Tegenover de officier van justitie verklaart aangever [slachtoffer 4] na de pro forma zitting van de meervoudige kamer van de rechtbank op 2 juli 2008 dat hij verdachte, die ter zitting aanwezig was, herkende als de persoon die hem op 28 februari 2008 te Amstelveen heeft beroofd. Verdachte was de dader met het wapen. Hij herkende zijn gezicht. Hij heeft zijn gezicht goed kunnen zien toen hij zich omdraaide.
Overweging ten aanzien van feit 4 van zaak A:
De rechtbank overweegt ten aanzien van het gebruik van bovenstaande verklaring van aangever [slachtoffer 4] als volgt.
De rechtbank realiseert zich de geringe bewijskracht van deze herkenning gezien de wijze waarop (waaronder de plaats waar) de confrontatie tussen aangever en verdachte heeft plaatsgevonden, maar is van oordeel dat deze herkenning ook niet van onwaarde is en wel kan meewegen in de overtuiging van de rechtbank.
Zaak A, feit 6:
De verklaring van aangever [slachtoffer 6] :
Aangever verklaart op 5 maart 2008 omstreeks 18.10 uur slachtoffer te zijn geworden van een straatroof bij het metrostation Gondel te Amstelveen. Aangever stond te wachten in de 2e abri op perron, waar de metro komt in de richting van de Amsterdam. Hij werd gedwongen om de volgende goederen af te geven:
300 gulden (de rechtbank begrijpt: 300 euro), brillenkoker, bruinlederen portemonnee van het merk Tommy Hilfiger en mobiele telefoon Nokia 3410.
Bij de beroving waren 2 daders betrokken. Er kwamen 2 jongens op hem af. Dader 1 sprak aangever in gebrekkig Nederlands aan: “Geef je geld”. Dader 2 ging rechts naast aangever staan met een pistool in zijn linkerhand en drukte het pistool in zijn zij. Dader 2 zei: “Geef je geld. Geef alles. Geef je telefoon.” Aangever schrok van pistool en heeft zelf portemonnee gegeven. Aangever vroeg of hij zijn pasjes mocht houden. Aangever moest echter zijn portemonnee in zijn geheel afgeven. Dader 2 deed pistool in jaszak en fouilleerde de binnenzakken van aangever. Daarna haalde dader 2 het pistool weer uit zijn jaszak. Aangever moest onder bedreiging van het pistool zijn eigen zakken leegmaken. Aangever heeft zelf de telefoon uit de zak van zijn mouw gehaald en afgegeven aan dader 2, en heeft ook 1 brillenkoker afgegeven. De daders gingen er rennend vandoor.
Signalement dader 2:
Uiterlijk: Noord-Afrikaan/Arabisch,
Geslacht: man
Geschatte leeftijd: tussen de 18 en 25 jaar,
Postuur: vadsig,
Lichaamslengte: tussen de 170 en 179 centimeter
Haar: gegolfd/krullend, kort
Haarkleur: zwart.
Kleding: ¾ stoffen jas (bruin).
De (bewegende) beelden van de bewakingscamera :
Van de metrohalte gondel zijn beelden opgenomen. Op de beelden zijn twee mannen die voldoen aan het door aangever opgegeven signalement.
Beelden game 35:
Bestand 5:
Camera 4 geeft een beeld van het einde van het linkerperron, richting Amsterdam. Te zien is een abri waar een man staat te wachten.
5 maart 2008
18.07.47 uur Daders lopen in beeld en gaan naast het slachtoffer in de abri staan.
18.09.46 uur Dader 2 gaat aan de linkerkant van het slachtoffer staan en spreekt hem aan.
18.09.50 uur Dader 1 haalt pistool uit zijn rechterjaszak en prikt dit in de buik van het slachtoffer.
Zaak A, feiten 1, 2 en 6:
Inbeslaggenomen schoenen , foto’s van deze schoenen in combinatie met eigen waarneming van de (bewegende) beelden van de bewakingscamera:
Op 29 maart 2008 zag de verbalisant dat de verdachte zwarte schoenen met een witte zoolrand aan zijn voeten droeg. Verbalisant herkende deze schoenen van de camerabeelden en heeft deze inbeslaggenomen.
De rechtbank neemt waar dat de langste op de beelden aanwezige persoon op de beelden van 5 maart 2008, 7 maart 2008 en 8 maart 2008 telkens schoenen met lichtgekleurde zolen draagt, die een sterke gelijkenis vertonen met de inbeslaggenomen schoenen.
Zaak B, feit 3, primair:
Verklaring aangever [slachtoffer 9] :
Aangever verklaart op 10 november 2007 om 23:30 uur op de openbare weg, de Johan Huizingalaan [nummer] te Amsterdam, het slachtoffer te zijn geworden van een straatroof. De volgende goederen werden daarbij weggenomen:
-Zaktelefoon, Nokia.
-Bankpas, Postbank.
-Europese identiteitskaart.
-Rijbewijs.
-3/4 jas, suède.
-Ziekenfondskaart.
-avc-kaart.
-Sleutelbos met hanger van de Niagara Waterfalls.
Bij de beroving was 1 dader betrokken. Aangever liep de onderdoorgang door. Hij voelde een tik op zijn linkerschouder. Hij voelde gelijk daarna op de rechterzijde van mijn hoofd een vuurwapen. Hij hoorde dat de man vroeg om geld op dwingende toon. De aangever pakte in een reflex de voorkant van het wapen en draaide dit om. Het wapen viel hierdoor. Hij zag dat de man het weer oppakte en vervolgens voelde hij dat de man mij met het wapen sloeg op mijn hoofd. Hij voelde veel pijn en raakte bewusteloos. Toen hij bijkwam was de man weg en was ook mijn jas weg.
Signalement dader: uiterlijk: zuid-europees.
Postuur: vadsig.
Lengte: tussen de 180 en 189 centimeter.
Gelaatsvorm: bol/rond/breed.
Proces-verbaal doorzoeking woning :
Op 16 november 2007 werd het perceel Pieter Calandlaan 72 hs, zijnde het adres van verdachte, doorzocht. In de woonkamer werd inbeslaggenomen: een aantal pasjes tenaamgesteld van [slachtoffer 9]. Deze zaten in een zak van een broek van de verdachte tezamen met zijn eigen identiteitskaart.
Proces-verbaal van bevindingen :
In de boxruimte onder perceel Pieter Calandlaan 72 zag ik naast een fiets een sleutelbos liggen met een aantal sleutels hieraan. Ik zag dat hieraan een sleutelhanger was bevestigd met een plaatje en het opschrift Niagara Falls.
Proces-verbaal van bevindingen :
Op 18 november 2007 toonde verbalisant aan aangever [slachtoffer 9] de sleutelbos en de pinpas. Hierop verklaarde [slachtoffer 9]: “ja, dit is mijn sleutelbos en dat is mijn pinpas. Die zijn van mij gestolen tijdens de straatroof.”
Verklaring getuige [slachtoffer 9] ter terechtzitting d.d. 31 juli 2008:
Op de vraag van de voorzitter of ik de aanwezige verdachte herken antwoord ik ja. Ik zag het al toen hij kwam binnenlopen. Het is hem. Voor 100%. Ik heb hem goed gezien, van voren en van de zijkant. Ik herken hem onder meer aan zijn grijns.
Overweging ten aanzien van feit 3 van zaak B:
De rechtbank overweegt ten aanzien van het gebruik van bovenstaande verklaring van de getuige [slachtoffer 9] als bewijsmiddel als volgt.
Aangever [slachtoffer 9] heeft onder ede verklaard verdachte met zekerheid te herkennen als de persoon die betrokken was bij de beroving. De rechtbank realiseert zich de geringe bewijskracht van deze herkenning gezien de wijze waarop (waaronder de plaats waar) deze confrontatie tussen aangever en verdachte heeft plaatsgevonden, maar is van oordeel dat deze herkenning ook niet van onwaarde is en wel kan meewegen in de overtuiging van de rechtbank. De verklaring van aangever [slachtoffer 9] ter zitting is op de rechtbank overtuigend en betrouwbaar overgekomen. De rechtbank merkt daarnaast op dat dit bewijsmiddel in belangrijke mate steun vindt in overige bewijsmiddelen. Die steun wordt volgens de rechtbank gevonden in het aantreffen van enkele bij de roof buitgemaakte voorwerpen bij verdachte, waarvan enkele in een broek waarin ook de identiteitskaart van verdachte zat, welke voorwerpen de aangever heeft herkend.
5. De strafbaarheid van de feiten
De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.
6. De strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.
7. Motivering van de straffen en maatregelen
De officier van justitie heeft bij requisitoir gevorderd dat verdachte ter zake van de door haar in zaak A onder 1, 2, 3, 4 en 6 en zaak B onder 1, 2, primair, en 3, primair, bewezengeachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 jaren, met aftrek van voorarrest, en ten aanzien van de benadeelde partijen:
- dat de vordering van benadeelde partij [slachtoffer 2] zal worden toegewezen met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel,
- dat de benadeelde partij [slachtoffer 5] niet-ontvankelijk in zijn vordering zal worden verklaard,
- dat de vordering van benadeelde partij [slachtoffer 7] zal worden toegewezen tot een bedrag van
€ 250,00, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel, en dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in zijn vordering wordt verklaard,
- en dat de vordering van benadeelde partij [slachtoffer 9] zal worden toegewezen tot een bedrag van
€ 2.896,20, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel, en dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in zijn vordering wordt verklaard.
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals van een en ander ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
De verdachte heeft zich gedurende een tweetal relatief korte periodes schuldig gemaakt aan 3 afpersingen in vereniging en daarnaast 2 diefstallen met (grof) geweld, waarvan 1 poging. Dit betreffen zeer ernstige feiten die diep grijpen in de persoonlijke levenssfeer van de slachtoffers en vaak voor hen ernstige en langdurige lichamelijke en psychische gevolgen met zich brengen. Temeer nu de slachtoffers veelal aangeven zich bedreigd te hebben gevoeld doordat zij dachten dat een (vuur)wapen in het spel was. Bovendien vinden deze feiten veelal plaats op afgelegen plaatsen in de avonduren, hetgeen zeer berekenend is geweest van verdachte en nog meer bedreigend voor de slachtoffers. Daarnaast dragen dit soort feiten in hoge mate bij tot onrust en een gevoel van onveiligheid in de samenleving. Blijkens het uittreksel Justitiële Documentatie is verdachte reeds eerder voor meerdere gewelddadige diefstallen tot een detentie van lange duur veroordeeld. Kennelijk heeft dit verdachte er niet van kunnen weerhouden opnieuw ernstig de fout in te gaan.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het voorlichtingsrapport van rapporteur L. Aourag van de reclassering Amsterdam d.d. 27 maart 2008.
De rechtbank is van oordeel dat, nu zij, anders dan de officier, de verdachte vrijspreekt van het in zaak A onder 3 en zaak B onder 1 en 2, primair, subsidiair en meer subsidiair telastegelegde, aanleiding bestaat om bij de straftoemeting af te wijken van hetgeen door de officier van justitie is gevorderd.
Ten aanzien van de benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij [slachtoffer 9] heeft - als voorschot op de vergoeding van immateriële schade - een bedrag van € 2.074,00 gevorderd. De rechtbank verstaat dit aldus, dat de benadeelde partij zich ten aanzien van de immateriële schade voor een deel van zijn vordering heeft gevoegd in dit strafproces, onder voorbehoud van het recht om het andere deel bij de burgerlijke rechter aanhangig te maken. Tevens wordt vergoeding van materiële schade gevorderd.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 9] van zo eenvoudige aard is dat zij zich leent voor de behandeling in dit strafgeding. Tevens is komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor in zaak onder 3 bewezengeachte feit, rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank waardeert deze op een bedrag van € 1.500,00 (vijftienhonderd euro) aan immateriële schade en een bedrag van € 822,20 (achthonderdtweeëntwintig euro en twintig cent) aan materiële schade – de rechtbank acht de no-claimkorting niet toewijsbaar -, in totaal € 2.322,20 (drieëntwintighonderdtweeëntwintig euro en twintig cent), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade tot aan de dag van de algehele voldoening. De vordering kan dan ook tot dat bedrag worden toegewezen.
Voorts dient de verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken.
In het belang van [slachtoffer 9] voornoemd wordt, als extra waarborg voor betaling aan laatstgenoemde, de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht aan verdachte opgelegd.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 2], van zo eenvoudige aard is dat zij zich leent voor de behandeling in dit strafgeding. Tevens is komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor in zaak A onder 2 bewezengeachte feit, rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank waardeert deze op een bedrag van € 404,90 (vierhonderdvier euro en negentig cent), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade tot aan de dag van de algehele voldoening. De vordering kan dan ook tot dat bedrag worden toegewezen. Voorts dient de verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken.
In het belang van [slachtoffer 2] voornoemd wordt, als extra waarborg voor betaling aan laatstgenoemde, de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht aan verdachte opgelegd.
Nu aan verdachte - zonder toepassing van artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht - geen straf of maatregel is opgelegd ten aanzien van het in zaak A onder 5 tenlastegelegde, zal de rechtbank bepalen dat de benadeelde partij [slachtoffer 5] in de vordering niet-ontvankelijk is.
Nu aan verdachte - zonder toepassing van artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht – evenmin een straf of maatregel is opgelegd ten aanzien van het in zaak B onder 1 tenlastegelegde, zal de rechtbank bepalen dat de benadeelde partij [slachtoffer 7] in de vordering niet-ontvankelijk is.
8. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf en maatregelen zijn gegrond op de artikelen 36f, 45, 47, 57, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
9. Beslissing
Verklaart het in zaak A onder 3 en 5 en zaak B onder 1 en 2, primair, subsidiair en meer subsidiair en 4 telastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het in zaak A onder 1, 2, 4 en 6 en zaak B onder 3, primair, telastegelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 3 is aangegeven.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is telastegelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op:
In zaak A:
1.
Poging tot diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
2.
Afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
4 en 6.
Afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd op de openbare weg door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd.
In zaak B:
3, primair.
Diefstal, voorafgegaan van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, terwijl het feit wordt gepleegd op de openbare weg.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte, [verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 jaren.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 9], wonende op het adres [adres], toe tot een bedrag van € 2.322,20 (drieëntwintighonderdtweeëntwintig euro en twintig cent), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte aan [slachtoffer 9] voornoemd, het toegewezen bedrag te betalen.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op, aan de Staat, ten behoeve van de benadeelde partij [slachtoffer 9], te betalen de som van € 2.322,20 (drieëntwintighonderdtweeëntwintig euro en twintig cent), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade tot aan de dag van de algehele voldoening, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 41 dagen, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte heeft voldaan aan een van de voornoemde betalingsverplichtingen, daarmee de andere is vervallen.
Bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in zijn vordering is.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2], wonende op het adres [adres], toe tot een bedrag van € 404,90 (vierhonderdvier euro en negentig cent), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte aan [slachtoffer 2] voornoemd, het toegewezen bedrag te betalen.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op, aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 2], te betalen de som van € 404,90 (vierhonderdvier euro en negentig cent), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade tot aan de dag van de algehele voldoening, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 8 dagen, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
Bepaalt dat, indien en voorzover verdachte heeft voldaan aan een van voornoemde betalingsverplichtingen, daarmee de andere is vervallen.
Verklaart de benadeelde partijen [slachtoffer 5] en [slachtoffer 7] niet-ontvankelijk in hun vorderingen.
Gelast de teruggave aan verdachte van:
1 1.00 STK Zaktelefoon, Kl: blauwgrijs
NOKIA
mobiele telefoon (3316569)
2 1.00 STK Jas, Kl: donker
nylon
bonte kraag en grijze inzetstukken (3316573)
3 1.00 STK Schoenen, Kl: zwart
LA COSTE leder
witte rand B258858 (3317601)
Dit vonnis is gewezen door
mr. G.P.C. Janssen, voorzitter,
mrs. A.M. van der Linden-Kaajan en F.M.S. Requisizione, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. P.C.N. van Gelderen, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 13 augustus 2008.