ECLI:NL:RBAMS:2008:BD7420

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
5 juni 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 08-1638 WET
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • Y.A.A.G. de Vries
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van het besluit tot schorsing van het rijbewijs wegens onvoldoende bewijs van drugsgebruik

Op 5 juni 2008 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de schorsing van het rijbewijs van verzoeker. Verzoeker had op 29 april 2008 een verzoek ingediend tot het treffen van een voorlopige voorziening, in verband met een besluit van de Stichting Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR) van 15 april 2008, waarin de geldigheid van zijn rijbewijs was geschorst. Dit besluit was genomen omdat verzoeker een motorrijtuig zou hebben bestuurd terwijl hij onder invloed was van drugs. Verzoeker betwistte deze beschuldiging en voerde aan dat de verbalisant niet kon ruiken of hij onder invloed was van wiet, en dat zijn bloeddoorlopen ogen een andere oorzaak konden hebben. Hij stelde dat hij slechts enkele trekjes van een joint had genomen en dat hij nooit eerder met politie of justitie in aanraking was geweest. Bovendien was de uitslag van het bloedonderzoek nog niet beschikbaar.

De voorzieningenrechter overwoog dat de schorsing van een rijbewijs een ingrijpende maatregel is en dat er voldoende bewijs moet zijn dat verzoeker niet meer geschikt is om een motorrijtuig te besturen. De rechter concludeerde dat er gerede twijfel bestond over de waarnemingen van de politie en dat het bestreden besluit mogelijk niet in bezwaar zou kunnen worden gehandhaafd. Gezien het feit dat verzoeker zijn rijbewijs nodig had voor zijn werk, werd besloten om de schorsing van het rijbewijs op te heffen. De rechter wees het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening toe, schorste het bestreden besluit en veroordeelde het CBR in de proceskosten van verzoeker, die op € 644 werden begroot, en het griffierecht van € 145 diende door het CBR aan verzoeker te worden vergoed. Deze uitspraak is gedaan door mr. Y.A.A.G. de Vries, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. M.W. Speksnijder, griffier.

Uitspraak

Rechtbank Amsterdam
Sector Bestuursrecht
voorlopige voorzieningen
UITSPRAAK
in het geding met reg.nr. AWB 08/1638 WET
van:
[verzoeker], wonende te [woonplaats],
verzoeker,
vertegenwoordigd door mr. R.G.Ch. Stevens,
en
de Stichting Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR), gevestigd te Rijswijk,
verweerder.
1. PROCESVERLOOP
Op 29 april 2008 heeft de voorzieningenrechter (hierna ook de rechter) een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening ontvangen. Dit verzoek hangt samen met het bezwaarschrift van 28 april 2008 gericht tegen het besluit van verweerder van 15 april 2008 (hierna: het bestreden besluit).
Het onderzoek is gesloten ter zitting van 29 mei 2008.
2. OVERWEGINGEN
Bij besluit van 15 april 2008 heeft verweerder onder meer de geldigheid van het rijbewijs van verzoeker geschorst, omdat hij een motorrijtuig heeft bestuurd terwijl hij onder invloed was van drogerende stoffen, andere dan alcohol.
Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend voor de bodemprocedure.
Het verzoek strekt ertoe dat de schorsing van de geldigheid van verzoekers rijbewijs wordt opgeheven.
Verzoeker voert daartoe onder meer aan dat een verbalisant niet kan ruiken of zijn adem riekt naar het inwendig gebruik van wiet en dat hij, mede door zijn Surinaamse afkomst, vaak bloeddoorlopen ogen heeft, althans dat deze een andere oorzaak kunnen hebben. Verzoeker stelt dat hij na enkele trekjes aan een joint, die hij met twee andere mensen deelde, niet onder invloed was. Hij is nooit eerder met politie en justitie in aanraking geweest. Bovendien heeft verzoeker niet de uitslag van het bloedonderzoek, dat volgens de politie pas over 6 maanden beschikbaar is. Verzoeker kan zijn werk slechts gedeeltelijk doen, omdat hij voor het kinderdagverblijf geen boodschappen en kinderen meer kan vervoeren.
De rechter overweegt dat de schorsing van een rijbewijs - zoals geregeld in de WVW 1994- een ingrijpend karaker heeft. Dat betekent dat aannemelijk moet zijn dat verzoeker niet langer beschikt over de geschiktheid om motorrijtuigen te besturen. Dit geldt te meer omdat er voor wat betreft drugs, anders dan bij alcohol, geen duidelijk omschreven bloedwaarden of andere normen bestaan wanneer iemand onder invloed van drugs verkeert.
Verweerder ontleent die aanname uitsluitend aan een proces-verbaal van de politie, waarin staat dat de verbalisant, die verzoeker op 2 april 2008 als bestuurder van een motorrijtuig heeft staande gehouden, heeft geconstateerd dat de adem van verzoeker riekte naar het inwendig gebruik van wiet en dat de ogen van verzoeker bloeddoorlopen waren; voorts heeft verzoeker heeft aan de verbalisant verklaard dat hij vlak daarvoor enkele trekjes van een joint heeft genomen.
Een uitslag van een bloedonderzoek is niet aanwezig.
Naar voorlopig oordeel van de rechter is er gerede twijfel over de vraag of de waarnemingen van een op dit terrein niet specifiek deskundige politie-ambtenaar dan wel het enkele feit dat verzoeker een paar trekjes van een joint heeft genomen de conclusie kunnen dragen dat verzoeker onder invloed was van drogerende stoffen. De rechter is dan ook van oordeel dat gerede twijfel bestaat of het bestreden besluit in bezwaar zal kunnen worden gehandhaafd. Mede omdat verzoeker het rijbewijs nodig heeft voor zijn werk bestaat er aanleiding tot het treffen van een voorlopige voorziening. Het bestreden besluit zal worden geschorst voor zover hierbij de geldigheid van verzoekers rijbewijs is geschorst.
De rechter ziet aanleiding om verweerder te veroordelen in de door verzoeker gemaakte proceskosten, die onder toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht worden begroot op
€ 644. Voorts dient het door verzoeker betaalde griffierecht ad € 145 aan hem te worden vergoed.
Beslist wordt als volgt.
3. BESLISSING
De voorzieningenrechter:
- wijst het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening toe;
- schorst het bestreden besluit, voorzover daarin de geldigheid van het rijbewijs is geschorst, tot
6 weken na de datum waarop het besluit op bezwaar bekend is gemaakt;
- veroordeelt verweerder in de hiervoor omschreven proceskosten, begroot op € 644, te betalen door het CBR aan verzoeker;
- bepaalt dat het CBR aan verzoeker het door hem betaalde griffierecht ten bedrage van € 145 vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan op 5 juni 2008 door mr. Y.A.A.G. de Vries, voorzieningenrechter,
in tegenwoordigheid van mr. M.W Speksnijder, griffier, en bekend gemaakt door verzending aan partijen op de hieronder vermelde datum.
De griffier, De voorzieningenrechter,
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.
Afschrift verzonden op:
DOC: B