ECLI:NL:RBAMS:2008:BD7275
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- T. van Muijden
- L.H. Waller
- G.M. Beunk
- Rechtspraak.nl
Terugvordering van bijstand na schadevergoeding door UNCC als gevolg van de Iraakse invasie in Koeweit
In deze zaak heeft eiser in 1999 en 2000 vergoedingen ontvangen van de United Nations Compensation Commission (UNCC) voor materiële schade die hij in 1990 heeft geleden door de Iraakse invasie in Koeweit. De verweerder, het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam, heeft de bijstand van eiser over de periode van eind 2000 tot en met 2004 ingetrokken en teruggevorderd op basis van deze vergoedingen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de vergoedingen van invloed zijn op het recht op bijstand en dat aansluiting moet worden gezocht bij de vaste jurisprudentie inzake schadevergoeding na ongevallen. De rechtbank concludeert dat de aanspraken op schadevergoeding moeten worden toegerekend aan de periode die aanvangt op de datum van de inval, tenzij er objectieve redenen zijn om aan te nemen dat deze aan een latere periode moeten worden toegerekend. In dit geval zijn er geen dergelijke redenen aangetoond door de verweerder.
De rechtbank heeft het standpunt van verweerder verworpen dat de jurisprudentie niet van toepassing zou zijn vanwege onduidelijkheden over de periode waarop de schadevergoeding betrekking heeft. De rechtbank heeft geoordeeld dat het aan de verweerder was om nadere vragen aan eiser te stellen indien er onduidelijkheden waren. De rechtbank heeft het beroep van eiser gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en verweerder opgedragen een nieuw besluit te nemen op het bezwaar van eiser. Tevens is bepaald dat de gemeente Amsterdam het griffierecht van € 38,- aan eiser vergoedt en dat verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 644,- wordt veroordeeld.
Deze uitspraak is gedaan op 29 mei 2008 door een meervoudige kamer van de Rechtbank Amsterdam, bestaande uit de voorzitter en twee rechters, en is bekendgemaakt aan de partijen.