ECLI:NL:RBAMS:2008:BD2401
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Handhaving van de openbare orde in en rondom voetbalstadions door de KNVB en ketenpartners; toepasselijkheid van standaardvoorwaarden van de KNVB; reikwijdte van het stadionverbod
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam op 22 mei 2008, staat de handhaving van de openbare orde in en rondom voetbalstadions centraal. De Koninklijke Nederlandse Voetbalbond (KNVB) heeft in 1997 een Beleidskader Bestrijding Voetbalvandalisme en Voetbalgeweld opgesteld, dat in 2003 is geactualiseerd. Dit beleidskader verplicht de KNVB om stadionverboden op te leggen en te handhaven. De zaak betreft een vordering van de KNVB tegen een gedaagde, die een stadionverbod had gekregen na het betreden van het speelveld tijdens een wedstrijd. De gedaagde heeft het stadionverbod en de bijbehorende boete van € 450,00 aanvaard, maar betwist de reikwijdte van het stadionverbod en de geldigheid van de opgelegde sancties.
De KNVB stelt dat de standaardvoorwaarden, die van toepassing zijn op de toegang tot voetbalwedstrijden, niet onredelijk bezwarend zijn en dat het stadionverbod ook de omgeving van het stadion betreft. De gedaagde voert aan dat hij geen kennis heeft kunnen nemen van deze voorwaarden en dat de KNVB haar bevoegdheid overschrijdt door ook omgevingsverboden op te leggen. De rechtbank oordeelt dat de gedaagde onvoldoende bewijs heeft geleverd voor zijn verweer en dat de KNVB gerechtigd is om de voorwaarden te handhaven. De rechtbank wijst de vorderingen van de KNVB toe, inclusief de buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten.
De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheid van de KNVB en haar partners in het handhaven van de openbare orde en de noodzaak om de veiligheid rondom voetbalwedstrijden te waarborgen. De rechtbank bevestigt dat de gedaagde zich aan de voorwaarden moet houden en dat de KNVB de bevoegdheid heeft om stadionverboden op te leggen, ook in de publieke ruimte rondom stadions.