ECLI:NL:RBAMS:2008:BC4391
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Opheffing van schorsing van de overleveringsdetentie van de opgeëiste persoon
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 1 februari 2008 uitspraak gedaan over de opheffing van de schorsing van de overleveringsdetentie van de opgeëiste persoon. De rechtbank heeft vastgesteld dat de opgeëiste persoon, ondanks tijdige oproeping, niet is verschenen op de zitting. De raadsman van de opgeëiste persoon, mr. J.C. Spigt, heeft aangegeven het contact met zijn cliënt te hebben verloren en niet te weten waar deze zich bevindt. De rechtbank heeft geconstateerd dat de opgeëiste persoon zich niet heeft gehouden aan de voorwaarden die aan de schorsing waren verbonden, waaronder het verplicht aanwezig zijn bij oproepingen van justitie of politie. Tevens bleek uit onderzoek dat de opgeëiste persoon niet op het opgegeven adres verbleef, wat leidde tot de conclusie dat er sprake was van vluchtgevaar.
De rechtbank overweegt dat de schorsing van de overleveringsdetentie kan worden opgeheven indien de voorwaarden zijn overtreden. Gezien de omstandigheden en het feit dat de opgeëiste persoon zich niet aan de voorwaarden heeft gehouden, heeft de rechtbank geoordeeld dat er geen beletsel is voor de opheffing van de schorsing. De rechtbank heeft de opheffing van de schorsing van de overleveringsdetentie dan ook bevolen, met ingang van 1 februari 2008. De officier van justitie had gevorderd om de schorsing op te heffen, onder verwijzing naar het reële vluchtgevaar, en de rechtbank heeft deze vordering toegewezen.