ECLI:NL:RBAMS:2007:BD2806
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J.M.J. Lommen-van Alphen
- A.C. Enkelaar
- A.R.P.J. Davids
- Rechtspraak.nl
Overlevering op basis van Europees Aanhoudingsbevel met betrekking tot criminele organisatie en drugshandel
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 13 april 2007 uitspraak gedaan over een vordering tot overlevering van een opgeëiste persoon aan Italië op basis van een Europees Aanhoudingsbevel (EAB). De opgeëiste persoon, geboren in Italië in 1964 en thans gedetineerd in Nederland, werd beschuldigd van deelname aan een criminele organisatie en illegale handel in verdovende middelen. De rechtbank heeft de vordering behandeld op openbare zittingen op 23 februari en 30 maart 2007, waarbij de officier van justitie, de opgeëiste persoon en zijn raadsman, mr. F.M.N. Janssen, aanwezig waren. De opgeëiste persoon werd bijgestaan door een tolk in de Italiaanse taal.
De rechtbank overwoog dat de verdedigingsrechten van de opgeëiste persoon voldoende waren gewaarborgd, ondanks het verweer van de raadsman dat de overlevering moest worden geweigerd omdat de opgeëiste persoon niet aanwezig was bij de zitting in Italië waar het EAB op is gebaseerd. De rechtbank stelde vast dat de opgeëiste persoon in eerste aanleg wel aanwezig was en dat zijn advocaat, mr. G. De Perna, hem vertegenwoordigde. De rechtbank verwierp het verweer en oordeelde dat de weigeringsgrond van artikel 12 van de Overleveringswet (OLW) niet van toepassing was.
Daarnaast werd het verweer van de raadsman met betrekking tot de persoonlijke omstandigheden van de opgeëiste persoon besproken. De rechtbank oordeelde dat deze omstandigheden in beginsel geen rol spelen bij de beoordeling van de overlevering, tenzij er ernstige humanitaire redenen zijn. De rechtbank vond geen aanknopingspunten voor het oordeel dat Italië het specialiteitsbeginsel zou schenden. Uiteindelijk besloot de rechtbank de overlevering toe te staan voor de tenuitvoerlegging van de vrijheidsstraf van 5 jaar, 10 maanden en 14 dagen, maar weigerde de overlevering voor de 11 maanden arrest, omdat de stukken hierover onvoldoende waren.