ECLI:NL:RBAMS:2007:BC3122
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Th.P.J. de Graaf
- J.P. Smit
- S.J. Riem
- Rechtspraak.nl
Afwijzing langdurigheidstoeslag op basis van bruto jaarinkomen en strijd met hoor en wederhoor
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 21 december 2007 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, vertegenwoordigd door mr. L.R. Hostmann, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, vertegenwoordigd door B. Bos. Eiser had een aanvraag ingediend voor een langdurigheidstoeslag, welke door verweerder was afgewezen op basis van het feit dat zijn bruto jaarinkomen te hoog was. Verweerder hanteerde hierbij de bruto IOAW-norm, terwijl eiser stelde dat hij recht had op de langdurigheidstoeslag bij toetsing aan de netto bijstandsnorm.
De rechtbank oordeelde dat artikel 36, eerste lid, onder a, van de Wet werk en bijstand (WWB) in beginsel geen ruimte biedt voor nadere invulling door het bestuursorgaan. De rechtbank benadrukte dat voor het inkomen in de referteperiode het feitelijk ontvangen netto-inkomen, inclusief eventuele vakantietoeslag, bepalend is. De rechtbank stelde vast dat verweerder eerder een langdurigheidstoeslag had toegekend aan eiser en dat de afwijzing van de aanvraag in strijd was met het beginsel van hoor en wederhoor, omdat eiser niet was gehoord voordat het bezwaar werd afgewezen.
De rechtbank vernietigde het bestreden besluit van verweerder wegens strijd met de artikelen 7:2 en 7:3 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en droeg verweerder op om een nieuw besluit te nemen op het bezwaarschrift, met inachtneming van deze uitspraak. Tevens werd verweerder veroordeeld in de proceskosten, begroot op € 644,-, en moest de gemeente Amsterdam het door eiser betaalde griffierecht van € 38,- vergoeden. De uitspraak benadrukt het belang van het horen van belanghebbenden en de noodzaak om bij de beoordeling van aanvragen de juiste normen toe te passen.