ECLI:NL:RBAMS:2007:BA9965
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- J.M.J. Lommen-van Alphen
- A.C. Enkelaar
- A.A. Spoel
- Rechtspraak.nl
Overlevering van een opgeëiste persoon aan België voor diefstal
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 8 juni 2007 uitspraak gedaan over de overlevering van een opgeëiste persoon aan België. De vordering tot overlevering was ingediend door de officier van justitie op 19 april 2007, naar aanleiding van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat op 4 april 2007 door de onderzoeksrechter in Dendermonde, België, was uitgevaardigd. Het EAB betreft de aanhouding en overlevering van de opgeëiste persoon, die in Nederland gedetineerd is. De raadsman van de opgeëiste persoon betwistte de overlevering op basis van artikel 2 van de Overleveringswet (OLW), stellende dat niet voldaan was aan de vereisten van het EAB, met name wat betreft de betrokkenheid van de opgeëiste persoon bij de feiten waarvoor de overlevering wordt verzocht.
De rechtbank heeft de argumenten van de raadsman overwogen en geconcludeerd dat de omschrijving van het feit in het EAB voldoende duidelijk was. De rechtbank oordeelde dat de opgeëiste persoon niet kon aantonen dat er sprake was van een vermoeden van onschuld en dat de betrokkenheid bij het feit voldoende was omschreven. De rechtbank verwierp ook het verweer van de raadsman dat de overlevering zou leiden tot een schending van artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), het recht op respect voor privé- en gezinsleven, omdat er geen concrete feiten waren aangevoerd die dit vermoeden onderbouwden.
Uiteindelijk heeft de rechtbank geoordeeld dat aan alle eisen van de OLW was voldaan en heeft zij de overlevering van de opgeëiste persoon aan de Belgische autoriteiten toegestaan. De rechtbank benadrukte dat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel openstaat, conform artikel 29, tweede lid, van de OLW.