ECLI:NL:RBAMS:2007:BA5268

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
16 mei 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
13/528304-06
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Valse bommelding en wapenbezit tijdens concert Madonna

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 16 mei 2007 uitspraak gedaan tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan een valse bommelding met als doel het concert van Madonna in de Amsterdam Arena te voorkomen. De verdachte was van mening dat de kruisigingscène in de show onacceptabel was. Daarnaast heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van (vuur)wapens en munitie. De rechtbank heeft op basis van het onderzoek op de terechtzitting van 3 mei 2007 vastgesteld dat de verdachte op 5 september 2006 in [gemeente] wapens van categorie III, waaronder een revolver en een startpistool, en munitie voorhanden heeft gehad. Tevens had hij een speelgoedpistool dat sterk leek op een echt vuurwapen. De rechtbank heeft de ernst van de feiten onderkend, vooral gezien de onrust en onveiligheid die valse bommeldingen veroorzaken in de samenleving. De verdachte, die eerder was veroordeeld voor soortgelijke feiten, werd als licht verminderd toerekeningsvatbaar beschouwd. De rechtbank heeft de aanbevelingen van de Forensisch Psychiatrische Dienst gevolgd en een combinatie van een onvoorwaardelijke werkstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf opgelegd, met bijzondere voorwaarden en een proeftijd van drie jaar. De rechtbank heeft ook de onttrekking aan het verkeer van de in beslag genomen wapens en munitie bevolen. De uitspraak benadrukt de noodzaak van strenge maatregelen tegen dergelijke ernstige misdrijven, vooral in het licht van de veiligheid van het publiek.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
Parketnummer: 13/528304-06
Datum uitspraak: 16 mei 2007
op tegenspraak
VERKORT VONNIS
van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te Rotterdam op [geboortedatum],
ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens op het adres [adres], en aldaar feitelijk verblijvende.
De rechtbank heeft beraadslaagd naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 03 mei 2007.
1. Tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd hetgeen staat omschreven in de dagvaarding, waarvan een kopie als bijlage aan dit vonnis is gehecht. De in die dagvaarding vermelde tenlastelegging geldt als hier ingevoegd.
2. Voorvragen
3. Waardering van het bewijs
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
Ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde:
op 3 september 2006 in Nederland, gegevens, te weten een melding heeft doorgegeven aan de centrale meldkamer van de alarmlijn 112 te Driebergen, met de navolgende tekst: “Ja, de politie, brandweer en ambulance maar. Want als vanmiddag de act van Madonna doorgaat van de kruisiging, dan gaan er vijf clusterbommen in de Arena af. Het zal niemand overleven. Dank u”, met het oogmerk anderen ten onrechte te doen geloven dat op een voor het publiek toegankelijke plaats, te weten in de Arena te Amsterdam, vijf clusterbommen aanwezig waren, waardoor een ontploffing kon worden teweeggebracht;
Ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde:
op 5 september 2006, te [gemeente], wapens van categorie III, te weten een revolver (kaliber .22), en een startpistool (merk EM-GE model .6) en munitie van categorie III, te weten 7 kogelpatronen (kaliber .22) en 92 knalpatronen (kaliber 6 mm, flobert), voorhanden heeft gehad;
Ten aanzien van het onder 3 tenlastegelegde:
op 05 september 2006, te [gemeente], een wapen van categorie I onder 7°, te weten een speelgoedpistool (met inscriptie COLT M1991A1), welk speelgoedwapen een sprekende gelijkenis vertoont met een bestaand vuurwapen te weten een pistool van het merk COLT, model M1991A1, kaliber .45 mm en zijnde een voorwerp vermeld op lijst a van de bij de Regeling Wapens en Munitie behorende bijlage I, voorhanden heeft gehad.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
4. Het bewijs
De rechtbank grondt haar beslissing dat verdachte het bewezen geachte heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
5. De strafbaarheid van de feiten
De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.
6. De strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.
7. Motivering van de straffen en maatregelen
De officier van justitie heeft bij requisitoir gevorderd dat verdachte ter zake van de door haar onder 1, 2 en 3 bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een werkstraf voor de duur van 150 uren, met aftrek van de compensatie van het voorarrest, met bevel, voor het geval dat de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 75 dagen, alsmede een gevangenisstraf voor de duur van
4 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 (drie) jaren met als bijzondere voorwaarde dat de verdachte zich stelt onder toezicht van Reclassering Nederland en dat hij zich in dit kader onder behandeling stelt bij Kairos of een andere instelling. Tevens heeft de officier van justitie gevorderd dat van de lijst van in beslag genomen goederen de onder 2, 3 en 6 vermelde goederen verbeurd worden verklaard en het onder 1 in beslag genomen goed wordt teruggegeven aan de rechtmatige eigenaar.
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals van een en ander ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft door middel van een valse bommelding het concert van Madonna in Amsterdam Arena willen voorkomen, omdat hij het niet eens was met een daarin voorkomende kruisigingscène. Dit is een ernstig feit. Valse bommeldingen veroorzaken onrust en gevoelens van onveiligheid in de samenleving, in het bijzonder in het huidige tijdsgewricht. Bovendien wordt het goede functioneren van overheidsdiensten gedwarsboomd, omdat deze diensten hierdoor niet voor andere, daadwerkelijke, noodsituaties beschikbaar zijn.
Verdachte heeft zich voorts schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van (vuur)wapens en munitie. Dit is een ernstig feit dat een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen met zich brengt. Dit klemt temeer nu verdachte een van deze wapens regelmatig op de openbare weg bij zich droeg en bij hem - gelet op zijn verklaring ter terechtzitting - kennelijk de bereidheid bestond de wapens te gebruiken indien dat volgens hem nodig mocht zijn. Daarbij is verdachte, blijkens een uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister van 28 november 2006, eerder veroordeeld ter zake van de Wet wapens en munitie.
Tevens heeft verdachte een speelgoedpistool voorhanden gehad dat sprekende gelijkenis vertoont met een vuurwapen. Het bezit van pistolen als deze, die moeilijk van echte zijn te onderscheiden, brengt het risico met zich mee dat zij worden aangewend voor het plegen van misdrijven onder bedreiging. Om die reden levert het ongeoorloofd bezit hiervan een gevaar op voor de veiligheid van personen.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de volgende omtrent de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte opgemaakte rapporten:
- Een rapport van de Forensisch Psychiatrische Dienst van 8 december 2006, opgemaakt door [naam1], psychiater-in-opleiding, en [naam2], forensisch psychiater/supervisor. Verdachte wordt als licht verminderd toerekeningsvatbaar beschouwd. Daar bij verdachte een persoonlijkheidsstoornis bestaat met impulsiviteit en gemakkelijke krenkbaarheid is het volgens de rapporteurs zeker niet uitgesloten dat hij in de toekomst opnieuw impulsief zou reageren in situaties waarin hij stress of krenking ervaart. De rapporteurs adviseren behandeling als bijzondere voorwaarde bij een voorwaardelijke straf bij Kairos, een forensische psychiatrische polikliniek te Nijmegen, waar een gedegen delictanalyse met cognitieve therapie kan plaatsvinden. Toezicht van Reclassering Nederland en een langdurige proeftijd is aan te bevelen.
- Een voorlichtingsrapport van Reclassering Nederland van 8 november 2006, opgemaakt door [naam3]. De rapporteur sluit zich aan bij de behandeling die door de
Forensich Psychiatrische Dienst wordt geïndiceerd en adviseert een voorwaardelijke straf met verplicht Reclasseringscontact, ook indien dit inhoudt een behandeling bij Kairos of een andere instelling. De rapporteur acht verdachte een geschikte kandidaat voor een werkstraf.
De rechtbank volgt de conclusies en aanbevelingen van deze rapporteurs.
Gelet op het voorgaande overweegt de rechtbank als volgt. Verdachte is predikant en heeft in die hoedanigheid een voorbeeldfunctie. Niettemin heeft hij wetsbepalingen genegeerd en het recht in eigen hand genomen. De rechtbank rekent dit verdachte aan. Daarbij acht de rechtbank een punt van zorg dat verdachte zowel ten aanzien van het eerste feit als ten aanzien van het bezitten en of dragen van wapens nauwelijks blijk heeft gegeven van inzicht in het laakbare van zijn handelen. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat de combinatie van een onvoorwaardelijke werkstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf van na te noemen duur in combinatie met het opleggen van een bijzondere voorwaarde en een proeftijd van langere duur dan de gebruikelijke twee jaren passend en geboden is. Anders dan de raadsman van verdachte ziet de rechtbank geen beletsel in het opleggen van een werkstraf, nu het voorlichtingsrapport van Reclassering Nederland vermeldt dat verdachte daarvoor een geschikte kandidaat is en rekening kan houden met de gezondheidstoestand van de verdachte bij het vinden van een passende werkplek.
Onttrekking aan het verkeer
De in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- 7.00 STK munitie, zijnde 7 kogels;
- 1.00 STK revolver;
- 1.00 STK pistool;
dienen onttrokken te worden aan het verkeer en zijn daarvoor vatbaar, aangezien met betrekking tot deze voorwerpen het onder 2 en 3 bewezen geachte is begaan en deze voorwerpen van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet.
8. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straffen en maatregel zijn gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36b, 36c, 57, 142A van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 13, 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
9. Beslissing
Verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 3 is aangegeven.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde:
Gegevens doorgeven met het oogmerk een ander ten onrechte te doen geloven dat op een voor het publiek toegankelijke plaats een voorwerp aanwezig is waardoor een ontploffing kan worden teweeggebracht;
Ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde:
Handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III, meermalen gepleegd, en handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie;
Ten aanzien van het onder 3 tenlastegelegde:
Handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte, [verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een taakstraf bestaande uit een werkstraf voor de duur van 150 (zegge: honderdvijftig) uren, met bevel, voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 75 (zegge: vijfenzeventig) dagen, met bevel dat de tijd die door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van deze straf geheel in mindering zal worden gebracht naar de maatstaf van 2 (zegge: twee) uren per dag.
Beveelt dat verdachte de aanwijzingen en opdrachten opvolgt die hem in het kader van de tenuitvoerlegging van de taakstraf door of namens de reclassering worden gegeven.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 (zegge: vier) maanden.
Beveelt dat deze straf niet tenuitvoergelegd zal worden, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een proeftijd van 3 (zegge: drie) jaren vast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig maakt.
Tevens kan de tenuitvoerlegging worden gelast indien veroordeelde gedurende de proeftijd de hierna vermelde bijzondere voorwaarde niet naleeft.
Stelt als bijzondere voorwaarde:
- dat veroordeelde zich (onverwijld) stelt en dat hij gedurende de proeftijd blijft onder toezicht en leiding van Reclassering Nederland, en zich gedurende die proeftijd gedraagt naar de door of namens die instelling te geven aanwijzingen, zolang deze instelling dat noodzakelijk oordeelt, ook als dit inhoudt een behandeling bij Kairos, of een soortgelijke door Reclassering Nederland aan te wijzen instantie.
Verklaart onttrokken aan het verkeer:
- 7.00 STK munitie, zijnde 7 kogels;
- 1.00 STK revolver;
- 1.00 STK pistool.
Gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van:
- 1.00 STK Compactdisc, zijnde een CD-rom.
Heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door
mr. J.M.J. Lommen-van Alphen, voorzitter,
mrs. J.C. Boeree en J.W. Vriethoff, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. A. Siezen, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 16 mei 2007.