ECLI:NL:RBAMS:2007:BA2067
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Overlevering aan België in verband met georganiseerde of gewapende diefstal
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 23 februari 2007 uitspraak gedaan over een vordering tot overlevering van een opgeëiste persoon aan België. De rechtbank heeft de overlevering toegestaan voor het feit van georganiseerde of gewapende diefstal, maar geweigerd voor de deelneming aan een criminele organisatie. De opgeëiste persoon, geboren in 1983 en zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, was op dat moment gedetineerd in het Huis van Bewaring “Demersluis” te Amsterdam. De behandeling van de vordering vond plaats op een openbare zitting op 9 februari 2007, waar de officier van justitie en de raadsman van de opgeëiste persoon, mr. V.A. Groeneveld, aanwezig waren. De opgeëiste persoon had afstand gedaan van zijn recht om ter zitting aanwezig te zijn.
De rechtbank heeft de termijn voor de beslissing over de overlevering met dertig dagen verlengd vanwege een overbelast zittingsrooster. De raadsman voerde aan dat niet duidelijk was of de overlevering betrekking had op een executieoverlevering of een overlevering ten behoeve van een strafrechtelijk onderzoek. De officier van justitie stelde echter dat het enkel om een vervolgingsoverlevering ging, aangezien de opgeëiste persoon niet onherroepelijk was veroordeeld en verzet had aangetekend tegen het vonnis.
De rechtbank concludeerde dat de feiten in het Europees Aanhoudingsbevel (EAB) voldoende waren omschreven en dat de Belgische autoriteiten in redelijkheid tot de conclusie hadden kunnen komen dat de opgeëiste persoon zich schuldig had gemaakt aan de feiten waarvoor de overlevering werd verzocht. De rechtbank oordeelde dat de overlevering voor de georganiseerde of gewapende diefstal kon worden toegestaan, maar dat er onvoldoende bewijs was voor de deelneming aan een criminele organisatie. De rechtbank heeft de overlevering voor dat laatste feit geweigerd, omdat de omschrijving van de betrokkenheid van de opgeëiste persoon niet voldoende was onderbouwd.
De rechtbank heeft de beslissing genomen op basis van de Overleveringswet (OLW) en de relevante artikelen van het Wetboek van Strafrecht. De uitspraak is gedaan door de voorzitter en twee rechters, en er is geen gewoon rechtsmiddel tegen deze uitspraak open.