ECLI:NL:RBAMS:2007:AZ9985
Rechtbank Amsterdam
- Eerste en enige aanleg
- Rechtspraak.nl
Omzetting van surseance in faillissement en de vraag naar het centrum van de voornaamste belangen (COMI) van BenQ Mobile Holding B.V.
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 31 januari 2007 uitspraak gedaan over de omzetting van de surseance van betaling van BenQ Mobile Holding B.V. in faillissement. De rechtbank diende te beoordelen of het centrum van de voornaamste belangen (COMI) van de vennootschap in Nederland of Duitsland was gelegen, wat cruciaal is voor de bevoegdheid van de rechtbank. De rechtbank ontving verzoekschriften van zowel de curator in Duitsland, Dr. Martin Prager, als van de bewindvoerder in Nederland, mr. M. Pannevis. De rechtbank heeft vastgesteld dat de COMI van BenQ Mobile Holding B.V. in Nederland was, ondanks de argumenten van de Duitse curator dat de feitelijke leiding in München plaatsvond. De rechtbank overwoog dat de statutaire vestigingsplaats in Nederland en de aanwezigheid van personeel en activiteiten daar, de doorslag gaven voor de bevoegdheid van de Nederlandse rechter. De rechtbank concludeerde dat de surseance van betaling moest worden ingetrokken en het faillissement moest worden uitgesproken, omdat de vennootschap in een toestand verkeerde waarin zij had opgehouden te betalen. De rechtbank benoemde mr. A.C.A. Wildenburg tot rechter-commissaris en mr. M. Pannevis tot curator. De beslissing benadrukt de noodzaak van een zorgvuldige afweging van de COMI in internationale insolventiezaken, waarbij de objectieve feiten en de zichtbaarheid voor derden van belang zijn.