ECLI:NL:RBAMS:2006:BD4761
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Overlevering van een opgeëiste persoon aan Duitsland op basis van een Europees aanhoudingsbevel
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 22 december 2006 uitspraak gedaan op een vordering ex artikel 23 van de Overleveringswet, ingediend door de officier van justitie. De vordering betreft de overlevering van een opgeëiste persoon aan de Duitse autoriteiten op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB), dat op 4 juli 2006 door de hoofdofficier van justitie in München II is uitgevaardigd. De rechtbank heeft de zaak behandeld op openbare zittingen, waarbij de opgeëiste persoon, haar raadsman mr. M. Veldman, en de officier van justitie zijn gehoord. De rechtbank heeft in haar overwegingen het vertrouwensbeginsel als uitgangspunt genomen, wat inhoudt dat de rechtbank ervan uitgaat dat de informatie in het EAB juist is en dat toezeggingen van de uitvaardigende autoriteiten worden nagekomen, tenzij er duidelijke aanwijzingen zijn dat dit niet het geval is.
De raadsman heeft betoogd dat de overlevering niet kan plaatsvinden omdat de opgeëiste persoon de Duitse nationaliteit heeft en niet de Nederlandse, en dat dit in strijd is met artikel 3 lid 1 onder a) van het Verdrag inzake de Overbrenging van Gevonniste Personen (VOGP). De rechtbank heeft deze argumentatie verworpen, omdat Nederland bij de bekrachtiging van het VOGP heeft verklaard dat het verdrag ook geldt voor vreemdelingen met een gewone verblijfplaats in Nederland. De rechtbank heeft ook verwezen naar eerdere uitspraken die bevestigen dat Duitse autoriteiten toezeggingen in dergelijke gevallen nakomen.
Na het horen van de partijen en het bestuderen van de ingediende stukken, heeft de rechtbank geconcludeerd dat aan alle eisen van de Overleveringswet is voldaan en dat er geen reden is om aan de betrouwbaarheid van de Duitse autoriteiten te twijfelen. De rechtbank heeft daarom besloten de overlevering van de opgeëiste persoon toe te staan, zodat zij kan worden overgedragen aan de hoofdofficier van justitie in München II voor het strafrechtelijk onderzoek dat tegen haar loopt.