301645 / HA ZA 04-3382 (fw)
30 augustus 2006
RECHTBANK AMSTERDAM
SECTOR CIVIEL RECHT
VONNIS
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
GOEDKOOP B.V.,
gevestigd te Alphen aan den Rijn,
e i s e r e s in conventie, v e r w e e r s t e r in reconventie,
procureur mr. A. van Hees,
A,
wonende te ( woonplaats ),
g e d a a g d e in conventie, e i s e r in reconventie,
procureur mr. F.W.P. Wolters.
Partijen worden hierna Goedkoop en A genoemd.
De rechtbank is uitgegaan van de volgende processtukken en/of proceshandelingen:
- dagvaarding van 6 oktober 2004, met bewijsstukken;
- bevel van deze rechtbank aan Goedkoop bij akte de getuigen te vermelden die zij kan doen horen ter staving van de (betwiste) gronden van de eis;
- akte aanvulling dagvaarding;
- conclusie van antwoord in conventie, tevens conclusie van eis in reconventie, met bewijsstukken;
- tussenvonnis van 16 maart 2005;
- conclusie van antwoord in reconventie, met bewijsstukken;
- comparitie van partijen, gehouden op 20 mei 2005, en het daarvan opgemaakte proces-verbaal;
- verzoek vonnis te wijzen.
In conventie en in reconventie
1. Als enerzijds erkend en anderzijds erkend dan wel niet (voldoende) weersproken, alsmede op grond van de in zoverre niet betwiste inhoud van de overgelegde bewijsstukken, staat in deze zaak het volgende vast:
a. A heeft in december 1998 Jesús Quesada Servicios, S.L. (hierna: Quesada), gevestigd te Rojales, Alicante (Spanje), opdracht gegeven daar voor zijn rekening een huis te bouwen.
b. Goedkoop oefent een advocatenkantoor uit. Goedkoop is lid van Law Europe, een Europees Economisch Samenwerkingsverband van advocaten. Een van de andere leden van Law Europe is Bonfill Advocats (hierna: B), gevestigd te Barcelona (Spanje).
c. A heeft zich in juni 2001 in verband met het toen nog in aanbouw zijnde huis gewend tot Goedkoop.
d. Bij mailbericht van 11 augustus 2001 heeft A, voor zover hier van belang, aan Goedkoop geschreven:
Graag wil ik terugkomen op ons telefoongesprek (…). Daarin vertelde u me dat het toch beter zou zijn om de heer B mijn zaak op zich te laten nemen. Na alle malheur bij het zoeken naar een geschikte advocaat stemde ik daar mee in. (…). In het telefoongesprek deelde u me mede dat de heer B op korte termijn Quesada laat weten dat hij namens mij optreedt (…).
e. Een vervolgens door A bij het gerecht te Elche, Alicante (Spanje) tegen Quesada gevoerde procedure is in april 2003 geëindigd met een minnelijke regeling. Bij de besprekingen die daartoe in Spanje zijn gevoerd, werd A vergezeld door C, advocaat bij Goedkoop, en door twee advocaten van B.
f. Ter gelegenheid van het uit die minnelijke regeling voortvloeiende notariële transport heeft Quesada zich op het standpunt gesteld dat A een deel van het nog verschuldigde bedrag ‘zwart’ diende te voldoen.
g. A heeft vier facturen van Goedkoop (gedateerd 9 juli 2001, 12 september 2001, 3 oktober 2001 en 17 januari 2002), ad in totaal ƒ 4.877,41 respectievelijk € 1.824,28, betaald.
h. A heeft een vijfde factuur van Goedkoop (gedateerd 8 juni 2004), ad € 6.307,00, onbetaald gelaten. Die factuur vermeldt dat betaling binnen dertig dagen dient te geschieden.
2.1. Goedkoop vordert bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, A te veroordelen aan haar te betalen € 7.087,50, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 6.307,00 vanaf 22 juni 2004 tot aan de dag der algehele voldoening, met veroordeling van A in de kosten van het geding.
2.2. Goedkoop legt hieraan ten grondslag dat zij in opdracht en voor rekening van A in verband met diens conflict met Quesada diverse (juridische) werkzaamheden heeft verricht. Goedkoop stelt dat haar terzake nog € 6.307,00 toekomt, te weten € 5.000,00 aan honorarium, € 300,00 aan kantoorkosten en € 1.007,00 aan omzetbelasting. Met het oog op de ingangsdatum van de wettelijke rente stelt Goedkoop dat haar factuur van 8 juni 2004 een fatale termijn bevat. Goedkoop vordert daarnaast aan buitengerechtelijke kosten € 780,50.
3. A voert gemotiveerd verweer.
4.1. A vordert, na vermeerdering van eis (waartegen Goedkoop geen bezwaar heeft gemaakt), bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, voor recht te verklaren dat tussen partijen geen opdrachtovereenkomst tot stand is gekomen, althans dat de onderhavige overeenkomst is ontbonden, met veroordeling van Goedkoop aan hem ten titel van vergoeding van door Goedkoop veroorzaakte schade te betalen € 54.871,63, althans een zodanig bedrag als de rechtbank in goede justitie zal vermenen (de rechtbank leest: te behoren), een en ander te vermeerderen met de wettelijke rente sedert de datum van de (onverschuldigde) betaling, althans sedert de wanprestatie, althans met ingang van 6 oktober 2004, met veroordeling van Goedkoop in de kosten van het geding.
4.2. A legt hieraan in de eerste plaats ten grondslag dat Goedkoop zijn aanbod om een overeenkomst van opdracht aan te gaan niet (schriftelijk) heeft aanvaard. A is, zo stelt hij, nimmer iets aan Goedkoop verschuldigd geweest. De hiervoor onder 1.g vermelde bedragen zijn onverschuldigd betaald, aldus A.
Als wel een overeenkomst van opdracht is totstandgekomen, dient deze volgens A te worden ontbonden omdat Goedkoop is tekortgeschoten in de nakoming van de op haar rustende verbintenissen. Volgens A heeft Goedkoop verder onrechtmatig jegens hem gehandeld. Goedkoop is gehouden tot ongedaanmaking en schadevergoeding, aldus A.
Volgens A heeft ook B fouten gemaakt. Goedkoop is daarvoor op grond van artikel 6:76, respectievelijk artikel 6:171, Burgerlijk Wetboek (BW) aansprakelijk, aldus A.
A stelt dat zijn schade bestaat uit (a) € 12.000,00, ingehouden door de Spaanse notaris, (b) € 36.564,63, betaald aan Goedkoop en/of B en (c) € 6.307,00, door Goedkoop in conventie gevorderd.
5. Goedkoop voert gemotiveerd verweer.
In conventie en in reconventie
6. De nadere stellingen en verweren komen hierna bij de beoordeling aan de orde.
7.1. De rechtbank overweegt dat uit de gedingstukken het volgende naar voren komt.
Partijen waren het er van de aanvang af over eens dat, naast Goedkoop, een in Spanje praktijkhoudende advocaat moest worden ingeschakeld. Goedkoop heeft zich belast met het zoeken naar een geschikte advocaat. Op haar verzoek heeft B haar daarbij geassisteerd. Toen resultaat uitbleef, is B zelf ingeschakeld (zie hiervoor, onder 1.d).
Vervolgens heeft (uitsluitend) B gecorrespondeerd met Quesada. Het is ook B die namens A de procedure bij het gerecht te Elche heeft gevoerd. Daarna heeft (uitsluitend) B gecorrespondeerd met de Spaanse notaris. A heeft B gemachtigd namens hem op te treden. A en B hebben (niet alleen via Goedkoop maar ook) rechtstreeks met elkaar gecorrespondeerd. B heeft haar honorarium en kosten rechtstreeks aan A in rekening gebracht. A heeft de desbetreffende bedragen rechtstreeks aan B voldaan.
Waar B aan het front opereerde, speelde Goedkoop (slechts) een rol op de achtergrond. Zo heeft zij de ontwikkelingen in Spanje gevolgd, heeft zij vragen van A en B beantwoord, heeft zij gefungeerd als intermediair tussen A en B en is zij naast B betrokken geweest bij de schikkingsonderhandelingen (zie hiervoor, onder 1.e). Goedkoop heeft A steeds kopieën van haar correspondentie met B doen toekomen.
7.2. Naar het oordeel van de rechtbank kan het vorenstaande juridisch niet anders worden geduid dan dat A als opdrachtgever twee afzonderlijke overeenkomsten van opdracht is aangegaan: een met Goedkoop en een met B. Derhalve kan Goedkoop niet worden aangemerkt als door A ingeschakelde ‘hoofdopdrachtnemer’ die bij de uitvoering van de op haar rustende verbintenissen gebruik heeft gemaakt van de hulp van B als ‘onderopdrachtnemer’ (artikel 6:76 BW) en kan B niet worden aangemerkt als niet ondergeschikte die in opdracht van Goedkoop werkzaamheden ter uitoefening van het bedrijf van Goedkoop heeft verricht (artikel 6:171 BW). Goedkoop en B zijn beide slechts voor hun eigen gedragingen aansprakelijk. De omstandigheid dat Goedkoop en B structureel samenwerken in het kader van Law Europe en ook in het onderhavige geval hebben samengewerkt, leidt niet tot een ander oordeel.
Bij deze stand van zaken behoeft de vraag of B fouten heeft gemaakt, als niet terzake doende, geen behandeling.
7.3. A voert aan dat tussen partijen geen overeenkomst van opdracht is totstandgekomen omdat Goedkoop zijn aanbod om een dergelijke overeenkomst aan te gaan niet (schriftelijk) heeft aanvaard. De rechtbank verwerpt dit verweer. Voor de totstandkoming van een overeenkomst van opdracht is immers geen geschrift vereist. Verder vloeit uit de omstandigheid dat Goedkoop voor A aan de slag is gegaan en gebleven (zie hiervoor
onder 7.1) voort dat Goedkoop een opdracht van A heeft aanvaard.
7.4. Voorts voert A aan dat hij Goedkoop geen opdracht had gegeven tot alle door Goedkoop verrichte werkzaamheden, maar zich slechts tot hem had gewend met een rechtsvraag, te weten of hij, als hij zijn Spaanse huis na afbouw direct zou doorverkopen, door de koper aansprakelijk kon worden gesteld voor eventuele gebreken. Dit verweer faalt. Gesteld al dat juist zou zijn dat de opdracht aan Goedkoop aanvankelijk tot de beantwoording van deze rechtsvraag was beperkt, volgt uit de feitelijke gang van zaken nadien dat A (al dan niet stilzwijgend) heeft ingestemd met een uitbreiding van de opdracht. Meer in het bijzonder vermeldt de rechtbank hier de ongedateerde brief van A aan Goedkoop, die A op 22 juni 2001 aan Goedkoop ter hand heeft gesteld, de e-mail van A aan Goedkoop van 6 oktober 2001, de omstandigheid dat C A op 31 maart en 1 april 2003 naar Spanje heeft vergezeld voor de zaak en A toen de tickets en hotelkosten voor C heeft betaald en de omstandigheid dat A zonder protest de onder 1.g vermelde facturen van Goedkoop heeft betaald.
7.5. A voert voorts aan dat Goedkoop is tekortgeschoten in de nakoming van de op haar rustende verbintenissen. De rechtbank verwerpt ook dit verweer omdat het niet, althans – mede in het licht van de producties en de (nadere) stellingen van Goedkoop – niet voldoende, wordt toegelicht en onderbouwd. De rechtbank herhaalt (zie hiervoor, onder 7.1, laatste alinea) dat Goedkoop slechts een rol op de achtergrond heeft gespeeld en overweegt verder:
- niet is gesteld dat Goedkoop A had moeten afhouden van iedere actie jegens Quesada;
- niet is gesteld dat Goedkoop A had moeten afhouden van het inschakelen van een in Spanje praktijkhoudende advocaat of van het inschakelen van B;
- niet, althans niet voldoende gemotiveerd, is gesteld dat Goedkoop vragen van A of B onjuist of onvolledig heeft beantwoord of niet aan B respectievelijk A heeft doorgegeven;
- niet, althans niet voldoende gemotiveerd, is gesteld dat Goedkoop instructies van A of B niet naar behoren heeft opgevolgd of niet aan B respectievelijk A heeft doorgegeven;
- niet, althans niet voldoende gemotiveerd, is gesteld dat Goedkoop A en B had moeten afhouden van (een of meer van) de gezette stappen buiten rechte; in dit verband is mede van belang dat A niet heeft bestreden dat die stappen met zijn instemming zijn gezet;
- niet, althans niet voldoende gemotiveerd, is gesteld dat Goedkoop A en B had moeten afhouden van de procedure bij het gerecht te Elche; in dit verband is mede van belang dat A niet (voldoende gemotiveerd) heeft bestreden dat die procedure met zijn instemming is gevoerd; verder heeft A wel aangevoerd dat die procedure tot slechts tot een voor hem ongunstig “dwangakkoord” kon leiden, maar niet dat Goedkoop dat wist of behoorde te weten; in dit verband is mede van belang dat A niet heeft bestreden dat Goedkoop de (uiteindelijke) dagvaarding niet vóór de betekening heeft gezien en dat Quesada tijdens die procedure met een steekhoudend verweer kwam dat Goedkoop tot dan toe niet kende;
- niet, althans niet voldoende gemotiveerd, is gesteld dat Goedkoop A en B had moeten afhouden van de minnelijke regeling met Quesada; A heeft wel aangevoerd dat Quesada reeds toen van plan was een deel van het nog verschuldigde bedrag ‘zwart’ te incasseren, maar niet dat Goedkoop dat wist of behoorde te weten; verder heeft A wel aangevoerd dat hij het onderwerp ‘zwart geld’ reeds toen bij Goedkoop heeft aangekaart, maar niet, althans niet voldoende gemotiveerd, dat Goedkoop daarop niet naar behoren heeft gereageerd;
- niet, althans niet voldoende gemotiveerd, is gesteld dat Goedkoop had kunnen voorkomen dat Quesada zich ter gelegenheid van het transport op het standpunt stelde dat A een deel van het nog verschuldigde bedrag ‘zwart’ diende te voldoen; in dit verband is mede van belang dat A niet heeft bestreden dat Goedkoop de akte niet vóór de ondertekening heeft gezien en niet, althans niet voldoende gemotiveerd, heeft gesteld dat Goedkoop terzake een verwijt treft;
- niet, althans niet voldoende gemotiveerd, is gesteld dat Goedkoop de door A gestelde nadelige gevolgen van de ondertekening van de transportakte had kunnen voorkomen; ook in dit verband is mede van belang dat A niet heeft bestreden dat Goedkoop de akte niet vóór de ondertekening heeft gezien en niet, althans niet voldoende gemotiveerd, heeft gesteld dat Goedkoop terzake een verwijt treft.
Uit het voorgaande vloeit voort dat A zich tevergeefs op ontbinding van de overeenkomst van opdracht beroept.
7.6. Uit hetgeen hiervoor onder 7.3 tot en met 7.5 is overwogen, vloeit voort dat de gevorderde hoofdsom en de wettelijke rente daarover, in voege als aanstonds zal worden overwogen, in beginsel toewijsbaar is.
Goedkoop heeft tijdens de comparitie van partijen erkend dat zij dertig in rekening gebrachte minuten niet kan verantwoorden. Dit leidt tot de volgende som: 0,5 x 205,00 (het betrokken uurtarief) = 102,50; 102,50 + 6% (kantoorkosten) = 108,65; 108,65 + 19% (omzetbelasting) = 129,29; 6.307,00 (de gevorderde hoofdsom) – 129,29 = 6.177,71.
De rechtbank is met Goedkoop van oordeel dat de factuur van 8 juni 2004 (zie hiervoor, onder 1.h) een fatale termijn bevat als bedoeld in artikel 6:83 onder a BW. Die termijn beloopt echter niet de door Goedkoop gehanteerde veertien dagen, maar dertig dagen, zodat A vanaf 9 juli 2004 in verzuim is.
7.7. A voert nog aan dat Goedkoop, gelet op het bepaalde in artikel 32 Wet Tarieven Burgerlijke Zaken, in haar vorderingen niet ontvankelijk dient te worden verklaard. De rechtbank volgt hem hierin niet. Zijn inhoudelijke verweer beperkt zich ertoe dat hij – om de hiervoor behandelde en beoordeelde redenen – niets (meer) aan Goedkoop verschuldigd is. Naar het oordeel van de rechtbank stelt hij de omvang van de declaratie van Goedkoop niet werkelijk ter discussie.
7.8. A maakt vergeefs bezwaar tegen het door Goedkoop gehanteerde uurtarief van € 210,00. Niet betwist is dat dit tarief in de eerdere declaraties van Goedkoop – die door A zonder protest zijn betaald – ook is gehanteerd, zodat het tarief daarmee in ieder geval is aanvaard.
7.9. Goedkoop vordert een bedrag aan buitengerechtelijke (incasso)kosten. De rechtbank hanteert het uitgangspunt dat het moet gaan om verrichtingen die meer omvatten dan een enkele (eventueel herhaalde) aanmaning, het doen van een schikkingsvoorstel, het inwinnen van eenvoudige inlichtingen of het op gebruikelijke wijze samenstellen van het dossier. Goedkoop stelt wel dat de gevorderde kosten daadwerkelijk zijn gemaakt, maar laat na een omschrijving te geven van de verrichtingen, anders dan die ter voorbereiding van de processtukken en ter instructie van de zaak. Derhalve dient ervan te worden uitgegaan dat vóór de aanvang van het geding geen andere of meer kosten zijn gemaakt dan die welke ter voorbereiding van een geding in het algemeen redelijk en noodzakelijk zijn. Die kosten moeten worden aangemerkt als betrekking hebbende op verrichtingen waarvoor de in de artikelen 237 en volgende van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering bedoelde kosten een vergoeding plegen in te sluiten. De vordering zal daarom in zoverre worden afgewezen.
7.10. A zal worden veroordeeld tot betaling van € 6.177,71, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 9 juli 2004 (zie hiervoor, onder 7.6). A zal, als de overwegend in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van het geding.
8.1. A voert in de eerste plaats aan dat Goedkoop zijn conclusie van antwoord te laat heeft ingediend. De rechtbank verwerpt dit verweer. Niet, althans niet voldoende, is gesteld of gebleken dat A onredelijk in zijn procespositie is geschaad of dat anderszins sprake is van strijd met een goede procesorde.
8.2. Uit hetgeen hiervoor, in conventie, onder 7.3 tot en met 7.5 is overwogen en beslist, vloeit voort dat de gevorderde verklaring voor recht niet kan worden toegewezen. Ook de daarop gebaseerde schadevergoeding kan niet worden toegewezen.
8.3. A stelt nog dat Goedkoop tevens onrechtmatig jegens hem heeft gehandeld. Hij legt aan die stelling echter geen andere feiten en omstandigheden ten grondslag dan die welke reeds zijn behandeld en beoordeeld in het kader van de door hem gestelde tekortkoming. Die enkele feiten en omstandigheden (die in dat kader te licht zijn bevonden) kunnen evenmin het oordeel dragen dat Goedkoop onrechtmatig jegens A heeft gehandeld.
8.4. Het gevorderde zal worden afgewezen. A zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van het geding.
- veroordeelt A aan Goedkoop te betalen € 6.177,71 (zesduizend honderdzevenenzeventig euro en eenenzeventig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 9 juli 2004 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt A in de kosten van het geding, tot deze uitspraak aan de zijde van Goedkoop begroot op € 358,40 aan verschotten en € 768,00 aan salaris procureur;
- verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst het meer of anders gevorderde af;
- wijst het gevorderde af;
- veroordeelt A in de kosten van het geding, tot deze uitspraak aan de zijde van Goedkoop begroot op € 384,00 aan salaris procureur.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.P. Schoonbrood-Wessels en in het openbaar uitgesproken op 30 augustus 2006 .