ECLI:NL:RBAMS:2005:AU8010
Rechtbank Amsterdam
- Eerste en enige aanleg
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot bijzondere voorziening voor Van der Hoop Bankiers N.V. in het kader van de Wet toezicht kredietwezen 1992
In deze zaak heeft de Nederlandse Bank (DNB) op 9 december 2005 een verzoek ingediend bij de Rechtbank Amsterdam om te verklaren dat Van der Hoop Bankiers N.V. verkeert in een toestand die in het belang van de gezamenlijke schuldeisers bijzondere voorzieningen behoeft. DNB heeft vastgesteld dat de liquiditeitspositie van Van der Hoop ontoereikend is, met een saldo van meer dan € 140 miljoen aan direct opeisbare middelen, terwijl de kredietfaciliteiten slechts € 68 miljoen bedragen. Daarnaast is er een zorgwekkende ontwikkeling in de solvabiliteit van Van der Hoop, hoewel deze nog niet onder het vereiste percentage van 8% is gedaald. Van der Hoop heeft geen verweer gevoerd tegen het verzoek van DNB en heeft ingestemd met de benoeming van bewindvoerders.
Tijdens de openbare zitting op dezelfde dag heeft de procureur van Van der Hoop verklaard dat zij instemmen met het verzoek en de benoeming van mr. R.J. Graaf Schimmelpenninck en H.P. de Haan RA als bewindvoerders. De rechtbank heeft vastgesteld dat de toewijzing van het verzoek noodzakelijk is gezien de huidige liquiditeit van de onderneming. De rechtbank heeft vervolgens besloten om de verklaring van DNB te honoreren en heeft de duur van deze verklaring vastgesteld op anderhalf jaar.
In de beschikking heeft de rechtbank ook mr. R.H.C. Jongeneel benoemd als rechter-commissaris en de bewindvoerders benoemd. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Deze uitspraak is gedaan door mr. W.A.H. Melissen en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.