309310 / H 05.0445
vonnis 10 augustus 2005 (bij vervroeging)
RECHTBANK IN HET ARRONDISSEMENT AMSTERDAM,
DERDE ENKELVOUDIGE CIVIELE KAMER
VONNIS
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
KLUWER B.V.,
gevestigd te Deventer,
e i s e r e s ,
procureur mr. J.A. Trimbach,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
VIJVERZICHT B.V.,
gevestigd te Bussum,
g e d a a g d e ,
procureur mr. D. Roesink.
Partijen worden hierna Kluwer onderscheidenlijk Vijverzicht genoemd.
De rechtbank is uitgegaan van de volgende processtukken en/of proceshandelingen:
- dagvaarding, met bewijsstukken,
- conclusie van antwoord,
- ambtshalve gewezen tussenvonnis van 6 april 2005, waarin een comparitie van partijen is bepaald,
- proces-verbaal van op 25 juli 2005 plaatsgevonden comparitie van partijen, met de daarin genoemde stukken,
- verzoek wijzen vonnis.
GRONDEN VAN DE BESLISSING
1. Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, danwel niet (voldoende) gemotiveerd betwist, alsmede op grond van de in zoverre niet bestreden inhoud van overgelegde bewijsstukken, staat in dit geding het volgende vast.
a. Vijverzicht heeft, hoofzakelijk in 2000 en 2001, bij Kluwer diverse abonnementen afgesloten met betrekking tot juridische uitgaven die via CD-roms verspreid worden.
b. Kluwer heeft in verband hiermee facturen tot een totaalbedrag van € 8.849,95 aan Vijverzicht verzonden, die door Vijverzicht onbetaald zijn gelaten.
c. De CD-roms als bedoeld onder a. verliezen na ommekomst van de overeengekomen abonnementsperiode, danwel bij het niet-voldoen van de abonnementsgelden, automatisch hun werking en zijn dan niet meer te raadplegen.
2. Kluwer vordert Vijverzicht bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 9.938,01, te vermeerderen met de wettelijke rente over een bedrag van € 8.849,95 vanaf 25 januari 2005 tot aan de voldoening, met veroordeling van Vijverzicht in de kosten van het geding. De hoofsom betreft het onbetaald gelaten bedrag als hiervoor bedoeld onder 1.b., vermeerderd met een bedrag van € 320,06 voor over de periode van 1 maart 2004 tot en met 24 januari 2005 verschuldigde rente, alsmede met een bedrag van € 768,- voor buitengerechtelijke incassokosten.
3.1. Vijverzicht heeft de vordering gemotiveerd betwist, waarbij zij zich allereerst beroept op rechtsverwerking. Nadat Vijverzicht haar bezwaren (zie hierna) jegens de facturen van Kluwer had geuit, bleef het twee jaar stil. Aldus ging Vijverzicht er van uit dat Kluwer de redelijkheid van het verweer van Vijverzicht inzag. Vijverzicht wijst er voorts op dat na de periode van twee jaar slechts een standaardbriefje van een incassobureau aan haar werd gezonden. Nadat Vijverzicht wederom haar bezwaren naar voren had gebracht, bleef het vervolgens een jaar stil. Al met al een niet fatsoenlijke gang van zaken, aldus Vijverzicht.
3.2. Dit verweer slaagt niet. Het enkele (langdurig) stilzitten van een schuldeiser – of dat nu fatsoenlijk is of niet – brengt op zichzelf niet een in rechte te honoreren vertrouwen met zich dat die schuldeiser het er bij zal laten zitten. Dat is ook niet zonder meer het geval indien, zoals hier, de schuldenaar kenbaar heeft gemaakt niet tot betaling over te zullen gaan en daarbij ook heeft aangegeven waarom hij dat niet zal doen. Onder omstandigheden kan dat anders zijn, maar die zijn voor dit geval door Vijverzicht niet naar voren gebracht. In dit verband kan – overigens niet als doorslaggevende omstandigheid - ook nog worden opgemerkt dat Vijverzicht niet heeft gesteld dat zij door het stilzitten van Kluwer in een nadelige(re) positie is gekomen.
4.1. Vijverzicht stelt zich voorts op het standpunt te hebben gedwaald bij de totstandkoming van de overeenkomst(en) die tot de onder 1.a. bedoelde abonnementen hebben geleid. Volgens Vijverzicht is haar door Kluwer bij de totstandkoming van de overeenkomst(en) niet gemeld dat de CD-roms hun werking zouden verliezen na ommekomst van de overeengekomen abonnementsperiode. Ook overigens was Vijverzicht daarvan niet op de hoogte. Als dit wel het geval was geweest, dan was zij nooit tot het afsluiten van deze abonnementen overgegaan en was zij integendeel de losbladige uitgaven blijven gebruiken. Die zijn immers ook na de ommekomst van de abonnementsperiode nog gewoon te raadplegen, aldus steeds Vijverzicht.
4.2. Een beroep op dwaling kan, anders dan Kluwer kennelijk meent, ook in rechte bij wege van verweer – derhalve zonder daartoe een reconventionele vordering in te stellen - naar voren worden gebracht.
4.3. Bij de beoordeling van dit beroep is van belang dat Kluwer niet heeft betwist dat de beperking in de gebruiksduur van de CD-roms voor Vijverzicht op zichzelf een omstandigheid was die, had zij daar van geweten, Vijverzicht de overeenkomst(en) niet had doen sluiten. Beslissend is derhalve het antwoord op de vraag of hier sprake was van een kenbare beperking. Daarbij geldt dat een beperking in de gebruiksduur als bij de onderhavige CD-roms naar het oordeel van de rechtbank een omstandigheid vormt die niet zonder meer valt te verwachten, nu – analoog aan een abonnement op uitgaven op papier – de gedachte dat de CD-roms ook na beëindiging van het abonnement nog wel raadpleegbaar zijn, niet zonder meer als ongefundeerd terzijde kan worden gesteld. Er rust derhalve op de aanbieder van dergelijke CD-roms een informatieplicht met betrekking tot de beperking als voornoemd.
4.4. Kluwer stelt dat de beperking wel degelijk kenbaar was, onder meer door middel van de leveringsvoorwaarden en bij de installatie van de CD-roms, maar heeft om niet geheel begrijpelijke redenen nagelaten enig ondersteunend materiaal voor die stelling in het geding te brengen. Zij zal desondanks niet reeds thans daarop worden afgerekend, maar in de gelegenheid worden gesteld om dat bij akte alsnog te doen. De rechtbank gaat er daarbij van uit dat Kluwer al die stukken in het geding brengt die op enigerlei wijze steun voor de voornoemde stelling kunnen bieden, waaronder zo mogelijk ook stukken die betrekking hebben op de periode voorafgaand aan het sluiten van de daadwerkelijke overeenkomst. Vijverzicht zal hierop bij akte kunnen reageren.
5. Iedere verdere beslissing zal in afwachting van het resultaat van het onder 4.4. overwogene worden aangehouden.
- verwijst de zaak naar de rol van 7 september 2005 voor het nemen van een akte aan de zijde van Kluwer, als hiervoor bedoeld in rechtsoverweging 4.4.;
- houdt iedere verdere beslissing aan.
Gewezen door mr. J. Thomas, lid van genoemde kamer, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 10 augustus 2005 in tegenwoordigheid van de griffier.