ECLI:NL:RBAMS:2005:AT7787

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
17 juni 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
13.497.211-2005
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering van overlevering op basis van gebreken in het Europees Aanhoudingsbevel

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 17 juni 2005 uitspraak gedaan over een verzoek tot overlevering van een opgeëiste persoon aan de Belgische justitiële autoriteit. Het verzoek was gebaseerd op een Europees Aanhoudingsbevel (EAB) dat op 3 mei 2005 was uitgevaardigd door de onderzoeksrechter bij de rechtbank Verviers. De rechtbank heeft vastgesteld dat het EAB verschillende gebreken vertoonde, waardoor het niet voldeed aan de eisen van de Overleveringswet. De gebreken omvatten onder andere het ontbreken van essentiële informatie over de strafbare feiten en de duur van de straf. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie behandeld op een openbare zitting op 10 juni 2005, waarbij de opgeëiste persoon en zijn raadsvrouwe, mr. F.W. Oehlen, aanwezig waren. De opgeëiste persoon heeft verklaard dat zijn personalia correct zijn en dat hij zowel de Nederlandse als de Marokkaanse nationaliteit heeft. Na zorgvuldige overweging heeft de rechtbank geconcludeerd dat het verzoek tot overlevering niet aan de vereisten van de Overleveringswet voldeed. Daarom heeft de rechtbank besloten de overlevering te weigeren en het bevel tot gevangenhouding op te heffen. De rechtbank heeft tevens opgemerkt dat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel openstaat.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
Parketnummer: 13.497.211-2005
RK nummer: 05/1571
Datum uitspraak: 17 juni 2005
UITSPRAAK
op de vordering ex artikel 23 van de Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank. Deze vordering dateert van 6 mei 2005 en strekt onder meer tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB), uitgevaardigd door de onderzoeksrechter bij de rechtbank te Verviers (België) op 3 mei 2005. Dit bevel betreft de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1958,
wonende: [adres]
thans verblijvende in het huis van bewaring Wolvenplein te Utrecht,
hierna te noemen de opgeëiste persoon.
1. Procesgang
De vordering is behandeld op de openbare zitting van 10 juni 2005. Daarbij zijn de offi-cier van justitie, de opgeëiste persoon en zijn raadsvrouwe, mr. F.W. Oehlen, advocaat te Maastricht, gehoord. De opgeëiste persoon is bijgestaan door een tolk in de Arabische taal.
2. Identiteit van de opgeëiste persoon
De opgeëiste persoon heeft ter zitting verklaard dat de bovenvermelde personalia juist zijn en dat hij de Nederlandse en de Marokkaanse nationaliteit heeft.
3. Grondslag en inhoud van het EAB
De raadsvrouwe van de opgeëiste persoon heeft verschillende verweren aangevoerd die zien op de niet-ontvankelijkheid van de officier van justitie. Gelet op het hierna overwogene heeft de opgeëiste persoon er geen belang bij dat de rechtbank hierover haar oordeel geeft.
De rechtbank overweegt het volgende.
Overlevering vindt plaats op grond van een Europees Arrestatiebevel. Ingevolge artikel 2 OLW dient de uitvaardigende justitiële autoriteit gebruik te maken van het bij de OLW opgenomen geüniformeerde model waarvan de onderdelen a tot en met f moeten worden ingevuld. Dit is bedoeld om de overleveringsprocedure te vereenvoudigen en te versnellen. Het EAB dient de gegevens te bevatten op basis waarvan het voor de opgeëiste persoon duidelijk is waarvoor zijn overlevering wordt verzocht en het voor de rechtbank duidelijk is of het verzoek tegemoet komt aan de in de OLW (en het Kaderbesluit) geformuleerde vereisten.
Het onderhavige Belgische EAB d.d. 3 mei 2005 (waarvan een kopie aan deze uitspraak is gehecht) is uitgevaardigd door de onderzoeksrechter bij de rechtbank Verviers. Het EAB bevat de volgende gebreken:
? onder b (Besluit dat aan dit aanhoudingsbevel ten grondslag ligt) heeft de uitvaardigende autoriteit ingevuld: nihil;
? onder c (Gegevens betreffende de duur van de straf) staat vermeld: opsluiting;
? de onder e (Strafbare feiten) omschreven feiten zijn onduidelijk. Bovendien is de lijst onder e I niet volledig en ontbreken de eerste 4 feiten;
? onder e II wordt een beschrijving gegeven van een “bende” (criminele organisatie?), waarvan de onderzoeksrechter later in een faxbericht d.d. 23 mei 2005 vermeldt dat zij geen strafvervolging terzake heeft ingesteld;
? onder e wordt gesteld dat het EAB betrekking heeft op 3 inbreuken, terwijl niet duidelijk staat omschreven welke inbreuken dat zijn.
De rechtbank is van oordeel dat het onderhavige verzoek, ondanks de nadere toelichtingen die de Belgische justitiële autoriteit op verzoek van het openbaar ministerie te Amsterdam heeft gegeven, niet voldoet aan de vereisten die artikel 2 OLW stelt.
3. Slotsom
Nu ten aanzien van de feiten waarvoor de overlevering wordt gevraagd is vastgesteld dat niet aan alle eisen die de Overleveringswet daaraan stelt is voldaan, dient de overlevering te worden geweigerd.
4. Beslissing
WEIGERT de overlevering van [opgeëiste persoon] aan de onderzoeksrechter van de rechtbank te Verviers ten behoeve van het in België tegen hem gerichte strafrechtelijke onderzoek naar de feiten waarvoor zijn overlevering wordt verzocht.
Heft op het bevel gevangenhouding.
Aldus gedaan door
mr. A.J.R.M. Vermolen, voorzit-ter,
mrs. P.B. Martens en N.B. Rozemond, rech-ters,
in tegenwoordigheid van mr. M.M. Boyer, grif-fier,
en uitgesproken ter openbare zitting van 17 juni 2005.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, van de Overleveringswet staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.