ECLI:NL:RBAMS:2005:AT3134
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- E.D. Bonga-Sigmond
- P.B. Martens
- J.N.A. Jolink
- Rechtspraak.nl
Overlevering op basis van Europees Aanhoudingsbevel met verlenging van termijn
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 1 april 2005 uitspraak gedaan in het kader van een vordering tot overlevering op basis van een Europees Aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door de vice-voorzitter van de rechtbank van Straatsburg, Frankrijk. De opgeëiste persoon, geboren in 1967 en zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, was op dat moment gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Lelystad. De eerste behandeling van de vordering vond plaats op 4 maart 2005, gevolgd door een tweede behandeling op 25 maart 2005. Tijdens deze zittingen waren de officier van justitie, de opgeëiste persoon en zijn raadsman, mr. A.M.C. Verheul, aanwezig. Bij de tweede zitting was ook mr. J.A.C. van den Brink, kantoorgenoot van Verheul, aanwezig. De opgeëiste persoon werd bijgestaan door een tolk in de Turkse taal.
De officier van justitie verzocht om verlenging van de termijn zoals bedoeld in artikel 22 van de Overleveringswet (OLW) met maximaal dertig dagen. De rechtbank oordeelde dat deze vordering moest worden toegewezen, omdat het een uitzonderlijk geval betrof. De rechtbank had eerder het standpunt van de officier van justitie verworpen dat wetsbepalingen niet overgelegd hoefden te worden door de uitvaardigende instantie, waardoor aanvullende informatie van de Franse autoriteiten noodzakelijk was.
De rechtbank concludeerde dat aan alle eisen van de Overleveringswet was voldaan en dat de overlevering van de opgeëiste persoon aan de Franse autoriteiten moest worden toegestaan. De rechtbank verlengde tevens de termijn voor de overlevering met maximaal dertig dagen. De uitspraak werd gedaan door de negenvoudige kamer van de rechtbank, met mr. E.D. Bonga-Sigmond als voorzitter, en werd openbaar uitgesproken op 1 april 2005. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open, zoals bepaald in artikel 29, tweede lid, van de Overleveringswet.