ECLI:NL:RBAMS:2004:AR4215

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
1 oktober 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
13.097.161-04
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overleveringswet en Europees Aanhoudingsbevel in de zaak tegen de opgeëiste persoon

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam op 1 oktober 2004, werd een vordering ex artikel 23 van de Overleveringswet ingediend door de officier van justitie. Deze vordering was gericht op de behandeling van een Europees aanhoudingsbevel (EAB), dat was uitgevaardigd door K. Thys, onderzoeksrechter bij de Rechtbank van Eerste Aanleg te Antwerpen, België. Het EAB betrof de aanhouding en overlevering van een verdachte die geen vaste woon- of verblijfplaats in Nederland had. De officier van justitie meldde tijdens de zitting dat de kort gedingrechter te Den Haag op 30 september 2004 had geoordeeld dat de aanhouding van de opgeëiste persoon onrechtmatig was en gelastte deze met onmiddellijke ingang in vrijheid te stellen.

De rechtbank constateerde dat de opgeëiste persoon zich niet meer in Nederland bevond, wat leidde tot de conclusie dat de officier van justitie niet-ontvankelijk was in haar vordering. De uitspraak werd gedaan door de meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter mr. E.D. Bonga-Sigmond en de rechters mrs. P.B. Martens en J.N.A. Jolink, in aanwezigheid van griffier G. Bos. De beslissing werd openbaar uitgesproken op dezelfde dag, 1 oktober 2004.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM,
NEGENDE MEERVOUDIGE KAMER
Parketnummer: 13.097.161-04
RK nummer: 04/3358
Datum uitspraak: 1 oktober 2004
UITSPRAAK
op de vordering ex artikel 23 van de Overleveringswet, ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank. Deze vordering dateert van 9 september 2004 en strekt onder meer tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB), uitgevaardigd door K. Thys, onderzoeksrechter bij de Rechtbank van Eerste Aanleg te Antwerpen (België).
Dit bevel betreft de aanhouding en overlevering van:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande,
hierna te noemen de opgeëiste persoon.
1. Procesgang
De vordering is behandeld op de openbare zitting van 1 oktober 2004. Daarbij zijn de offi-cier van justitie en de raadsman van de opgeëiste persoon, mr. L. de Leon, advocaat te Utrecht, gehoord.
2. Ontvankelijkheid van de officier van justitie
De officier van justitie heeft ter zitting meegedeeld dat de kort gedingrechter te Den Haag bij uitspraak van 30 september 2004 de aanhouding van de opgeëiste persoon onrechtmatig heeft geoordeeld en heeft gelast deze met onmiddellijke ingang in vrijheid te stellen.
Nu vast staat dat de opgeëiste persoon zich niet meer in Nederland bevindt, concludeert de officier van justitie tot haar niet-ontvankelijkheid.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
3. Beslissing
Verklaart de officier van justitie niet-ontvankelijk in haar vordering.
Aldus gedaan door
mr. E.D. Bonga-Sigmond, voorzit-ter,
mrs. P.B. Martens en J.N.A. Jolink, rech-ters,
in tegenwoordigheid van G. Bos, grif-fier,
en uitgesproken ter openbare zitting van 1 oktober 2004.