ECLI:NL:RBAMS:2004:AO9681
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- T.G. van der Schroeff
- W.M.C. van den Berg
- J.N.A. Jolink
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachten in moordzaak G.M. de Vries door rechtbank Amsterdam
Op 18 mei 2004 heeft de rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen twee verdachten van de moord op mevrouw G.M. de Vries, gepleegd in 1988. De rechtbank heeft beide verdachten vrijgesproken, omdat zij de door verschillende getuigen afgelegde belastende verklaringen onbetrouwbaar en niet geloofwaardig achtte. Er was geen technisch bewijs beschikbaar om de verdachten te veroordelen. De rechtbank heeft de verklaringen van getuigen kritisch beoordeeld, waarbij het tijdsverloop en de inconsistenties in de verklaringen van getuigen een belangrijke rol speelden. De rechtbank concludeerde dat het bewijs niet wettig en overtuigend was, waardoor de verdachten niet konden worden veroordeeld.
De rechtbank heeft ook vastgesteld dat de bevelen tot inverzekeringstelling en voorlopige hechtenis rechtmatig waren, gezien de verdenking en ernstige bezwaren tegen de verdachten. De beslissing om het telastegelegde niet bewezen te verklaren, leidde tot de vrijspraak van de verdachten. De rechtbank heeft het bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven. Deze uitspraak is gedaan door de negende meervoudige kamer B van de rechtbank Amsterdam, met mr. T.G. van der Schroeff als voorzitter, en mrs. W.M.C. van den Berg en J.N.A. Jolink als rechters, in aanwezigheid van griffier mr. R. Moese.