ECLI:NL:RBAMS:2003:AI6105

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
27 augustus 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
222879/H 01.1705
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Civiele aansprakelijkheid van vermogensbeheerder bij toepassing van risicovolle beleggingsmethode

In deze civiele zaak heeft de rechtbank Amsterdam op 27 augustus 2003 uitspraak gedaan in een geschil tussen een particuliere belegger, aangeduid als [eiser], en het Noordnederlands Effectenkantoor B.V. (NNEK). De zaak betreft de aansprakelijkheid van NNEK voor de schade die [eiser] heeft geleden door het beheer van zijn beleggingsportefeuille volgens de Premselaar-methode, een risicovolle beleggingsstrategie waarbij gebruik wordt gemaakt van geleend geld. De rechtbank oordeelt dat NNEK een extra zorgplicht had jegens [eiser] als particuliere belegger en dat zij deze zorgplicht heeft geschonden door onvoldoende te waarschuwen voor de risico's van de beleggingsmethode, vooral in een dalende markt. De rechtbank stelt vast dat de risico's van de Premselaar-methode niet adequaat zijn gecommuniceerd aan [eiser], die als onervaren belegger niet volledig op de hoogte was van de implicaties van deze methode. NNEK wordt aansprakelijk gesteld voor 50% van de door [eiser] geleden schade, die voortvloeit uit de wanprestatie en schending van de zorgplicht. De rechtbank wijst op de noodzaak voor vermogensbeheerders om hun cliënten duidelijk te informeren over de risico's van hun beleggingsstrategieën, vooral wanneer deze strategieën een hoog risico met zich meebrengen. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van vermogensbeheerders in hun relatie met particuliere beleggers en de noodzaak voor transparantie en zorgvuldigheid in het beheer van beleggingen.

Uitspraak

222879 / H 01.1705
27 augustus 2003
RECHTBANK IN HET ARRONDISSEMENT AMSTERDAM
DERDE MEERVOUDIGE CIVIELE KAMER
VONNIS
i n d e z a a k v a n :
[eiser]
wonende te [woonplaats]
e i s e r
procureur mr. L.P. Broekveldt
t e g e n :
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
NOORDNEDERLANDS EFFEKTENKANTOOR B.V.
gevestigd te Groningen
g e d a a g d e
procureur mr. A. van Hees
Partijen worden hierna [eiser] en NNEK genoemd.
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
De rechtbank is uitgegaan van de volgende processtukken en/of proceshandelingen:
- dagvaarding van 14 juni 2001,
- conclusie van eis, met bewijsstukken,
- conclusie van antwoord, met bewijsstukken,
- conclusie van repliek, tevens akte houdende eiswijziging, met bewijsstukken,
- conclusie van dupliek, met bewijsstuk,
- akte uitlating producties, tevens akte overlegging producties, met bewijsstuk,
- akte uitlating productie,
- pleidooi dat gehouden is op 19 mei 2003, het daarvan opgemaakte proces-verbaal, pleitnotities van de raadslieden van [eiser] en NNEKK en bij pleidooi door beide partijen bij akte ingebrachte bewijsstukken,[Toel. 1]
- verzoek vonnis wijzen.
GRONDEN VAN DE BESLISSING
1. Vaststaande feiten
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet (voldoende) betwist, alsmede op grond van de in zoverre niet bestreden inhoud van overgelegde bewijsstukken, staat het volgende vast.
a. In het najaar van 1999 volgt [eiser] de cursus 'Premselaar Beleggingsmethode' (hierna: de cursus), verzorgd door H. Premselaar en R.S. Timmer (hierna respectievelijk: Premselaar en Timmer). De in de cursus uiteengezette beleggingsmethode (hierna: de Premselaar-methode) komt kort gezegd erop neer dat een belegger een effectenportefeuille opbouwt, bestaande uit een 'hoofd', waarin langlopende callopties worden geplaatst (ongeveer 14% van de portefeuille), een 'romp', waarin defensieve fondsen worden geplaatst (ongeveer 36%) en 'benen', waarin aandelen worden geplaatst (ongeveer 50%). De portefeuille wordt gefinancierd met 50% eigen vermogen en met 50% geleend vermogen, dat in rekening courant ter beschikking wordt gesteld door de naamloze vennootschap Kas-Associatie N.V. (hierna: Kass-Associatie).
b. De syllabus van de cursus (hierna: het cursusmateriaal) bevat ondermeer de volgende opmerkingen over de risico's van de Premselaar-methode:
Wel moet men er vanuit gaat dat er tijden bestaan waarbij de aandelen hoog genoteerd staan en perioden van lage koersen. Dit is onvermijdelijk. Gaat men er vanuit dat men net zo rijk of arm is als de waarde van de effecten, dan zullen perioden van welvaart en teruggang elkaar afwisselen. Deze wisseling van seizoenen is het leven zelf. (p. 60/61)
Het vreemd vermogen heeft ten opzichte van het eigen vermogen een hefboomfunctie. Eventuele winsten of verliezen worden door dit mechanisme versterkt. (p. 62)
Uit het voorgaande is gebleken dat het aantrekken van vreemd vermogen risico's met zich mee kan brengen. Dit is het gevolg van de hefboomwerking die in slechte tijden de winsten en het kapitaal kan aantasten. (p. 63)
Hoe meer er met vreemd geld wordt gewerkt des te groter de hefboomfunctie van het vreemd vermogen ten opzichte van het eigen vermogen is. Deze hefboomfunctie kan zich zowel in positieve zin (winst) als in negatieve zin (verlies) ontwikkelen. Daarnaast is het goed te beseffen dat zonder een jaarlijkse rentabiliteit de continuïteit van de onderneming in het geding kan komen. Om te overleven dient de onderneming rendabel te zijn en zonder de hefboom van het vreemd vermogen op basis van het eigen vermogen zal de rentabiliteit uitblijven. (p. 63)
c. Het cursusmateriaal bevat daarnaast ondermeer de volgende passages:
Het gros van de beursgangers is niet doordrongen van de gedachte dat zekerheid alleen kan worden verkregen wanneer men risico's neemt. Anders gesteld hoe meer risico's men wil en kan nemen des te groter de zekerheid is. (p. 56)
In het geval van omgang met risicodragend kapitaal blijkt dat hoe geringer de solvabiliteit is, dus hoe meer vreemd vermogen, hoe groter de rentabiliteit.
Samengevat: hoe groter het vreemd vermogen hoe meer er wordt verdiend en hoe groter de bescherming is. (p. 69)
Een bestand dat met een groot deel aan 'vreemd' vermogen is gefinancierd betekent grotere schommelingen dan een belegging met louter eigen vermogen. Deze fluctuaties moeten worden aanvaard en getolereerd. De gedachte is dat hoe meer er wordt getolereerd, of hoe meert het daalt, des te meer het zaakje rendeert. Immers dalingen zijn in het model hanteerbaar, stijgingen in mindere mate. (p. 77)
d. In het door NNEK overgelegde rapport 'Visie aangaande de beleggingsmethode "Premselaar"' van J.C. Buiter van 4 juni 2002 worden onder meer de risico's van de Premselaar-methode uiteengezet. Dit rapport luidt, voor zover hier van belang, als volgt:
De methode kent een aantal risico's. De belangrijkste zijn:
- Er wordt gewerkt met vreemd vermogen, 50 % van de portefeuille wordt hiermee gefinancierd. Winsten zullen om die reden altijd twee maal zo groot zijn als winsten gehaald met een portefeuille van gelijke omvang gefinancierd met uitsluitend eigen vermogen. Verliezen zijn echter ook twee maal zo groot.
- Door de aanwezigheid van de derivaten in "het hoofd" van de portefeuille worden winsten en verliezen verder vergroot.
- Er wordt uitsluitend gewerkt met groeifondsen. De geschiedenis van de kapitaalmarkt heeft wel geleerd dat marktbewegingen extra hard worden gevolgd door aandelen die gekenmerkt worden als groeiaandelen.
- Door het hanteren van strakke normen bij het gebruik van een debetstand (49 - 55 %) zal bij markten met een hoge volatiliteit mogelijk een relatief groot aantal transacties ontstaan. Dit kan het totale rendement negatief beïnvloeden.
- Indien de belegger er voor kiest om winsten niet te realiseren door middel van het opnemen van gelden uit de portefeuille, dan laat hij bewust een belangrijk aspect van de methode liggen. Niet gerealiseerde winsten kunnen na verloop van tijd vanzelfsprekend weer geheel verdwijnen.
Het gevolg van het gebruik van deze methode is dat stijgingen sneller en verder gaan, maar dalingen ook!
En:
De risico's zijn evident hoog door het gebruik van (groei)aandelen, opties en vreemd vermogen.
e. Op 11 februari 2000 komt tussen [eiser] en NNEK een vermogensbeheerovereenkomst (hierna: de overeenkomst) tot stand. De overeenkomst, waarin [eiser] is aangeduid als 'Cliënt', luidt, voor zover hier van belang:
5. Risico's belegging in opties en/of termijncontracten
Cliënt verklaart hierbij uitdrukkelijk zich ten volle bewust te zijn van de risico's verbonden aan het verrichten van beleggingstransacties met name in optie en/of termijntransacties en van de consequenties die aan het beheer van het vermogen zijn verbonden en deze te aanvaarden.
7. Aansprakelijkheid
NNEK zal deze overeenkomst te goeder trouw en naar beste kunnen uitvoeren. NNEK zal niet aansprakelijk zijn voor schade als gevolg van waardevermindering en/of door Cliënt geleden verliezen of welke andere oorzaak dan ook, behalve indien en voor zover komt vast te staan dat de schade rechtstreeks gevolg is van een toerekenbare tekortkoming van NNEK bij de uitvoering van deze overeenkomst met Bijlagen.
f. Bijlage 2 bij de overeenkomst luidt, voor zover hier van belang:
Doelstelling is het behalen van een voor Cliënt zo goed mogelijk resultaat met behoud van continuïteit.
Het centrale uitgangspunt bij het beheer van uw vermogen is het ondernemingsgewijs beleggen zoals dat oorspronkelijk ontwikkeld is door Harry Premselaar. In evenwichtstoestand betekent dit dat een debetstand wordt aangehouden van in principe 50% (49%-55%) van het totaal vermogen. Ter bepaling van het totaal vermogen wordt in plaats van de terugkoopwaarde van de geschreven opties van de totale waarde van het vermogen af te trekken, de intrinsieke waarde van de opties bij expiratie afgetrokken.
Indien de debetstand lager wordt dan 50% dan is dit een koopsignaal voor het verder bijkopen van effecten. Indien de debetstand hoger wordt dan 50% dan is dit een verkoopsignaal. Bij hogere debetstanden dan 55% wordt op korte termijn door verkoop van effecten het debetpercentage gereduceerd. Als in het belang van de portefeuille een hoger debetstand gewenst is, dan zal daarover overleg gevoerd worden met cliënt.
De volgende verhouding tussen de vermogensbestanddelen zal gelden als richtlijn voor het opbouwen en vormgeven van uw portefeuille:
1. Langlopende callopties: (14%), (10-20%)
2. Consolidatie (defensieve fondsen, converteerbare obligaties): 36%, (32%-42%)
3. Aandelen: 50%, (40%-60%).
g. In verband met de overeenkomst komt op 2 maart 2000 tussen [eiser], NNEK en Kass-Associatie een tripartieteovereenkomst (hierna: de tripartieteovereenkomst) tot stand. Artikel 23 van deze overeenkomst, waarin [eiser] is aangeduid als 'Cliënt', luidt:
De Cliënt verklaart op de hoogte te zijn van de risico's die het beleggen in optiecontracten, termijncontracten en premieaffaires met zich meebrengt en staat er voor in mogelijke verliezen voortvloeiende uit deze beleggingen te kunnen dragen.
h. Ten behoeve van de overeenkomst brengt [eiser] op 8 maart 2000 een bestaande portefeuille in, met een waarde van € 305.156,-. Aangevuld met € 35.000,- geleend kapitaal, bedraagt de totale waarde van de aldus gevormde portefeuille (hierna: de portefeuille) op die datum € 340.156,-,. Op 14 november 2000 stort [eiser] een aanvullend (bij OHRA geleend) bedrag van € 10.728,- ten behoeve van de portefeuille.
Op 17 maart 2001 bedraagt het eigen vermogen in de portefeuille € 17.439,-.
i. Op 30 juni 2000 komt tussen [eiser] en NNEK een vermogensbeheersovereenkomst tot stand ten behoeve van een consolidatierekening (hierna: de consolidatieovereenkomst). Bijlage 2 bij deze overeenkomst luidt, voor zover hier van belang:
In de consolidatierekening zal alleen gewerkt worden met eigen vermogen. De consolidatierekening zal dekking bieden aan de bijbehorende effectenrekening waarin gewerkt wordt met de combinatie van eigen vermogen en vreemd vermogen. In de consolidatierekening zal het accent liggen op het behoud van de waarde van de effecten op lange termijn.
j. Bij brief van 5 december 2000 bericht NNEK [eiser], voor zover hier van belang, als volgt:
In de afgelopen maanden, met name in november, hebben zich helaas dramatische ontwikkelingen voorgedaan op de beurs met de nodige consequenties voor je portefeuille. Wij beseffen volledig dat het niet leuk is om zo'n overzicht te ontvangen. Geduldig wachten op herstel is datgene wat de portefeuille nu nodig heeft.
Naar aanleiding van het maandoverzicht van de portefeuille per 31 december 2000 wijst NNEK [eiser] bij brief van 9 januari 2001 nogmaals op de dramatische ontwikkeling van de portefeuille en stelt zij dat hij haar kan bellen voor telefonisch overleg of voor het maken van een afspraak voor een persoonlijk gesprek.
k. Bij brief van 13 april 2001 stelt [eiser] NNEK onder meer aansprakelijk voor de geleden en te lijden schade.
2. De vordering
2.1 [eiser] vordert, na eiswijziging, bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, NNEK te veroordelen tot betaling aan hem van alle schade die hij heeft geleden, lijdt en nog zal lijden ten gevolge van de wanprestatie en schending van haar zorgplicht, op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 13 april 2001, althans 14 juni 2001, tot aan de voldoening en met veroordeling van NNEK in de kosten van het geding.
2.2 [eiser] legt aan zijn eis ten grondslag dat NNEK in strijd met haar wettelijke en contractuele verplichtingen heeft gehandeld, onder meer door niet te voldoen aan haar zorgplicht. Hij voert daartoe het volgende aan.
2.3 NNEK heeft verzuimd te wijzen op de grote risico's die aan de Premselaar-methode zijn verbonden, waardoor zij niet voldoet aan artikel 24 en 24c Besluit Toezicht Effectenverkeer 1995 en aan artikel 33 Nadere regeling toezicht effectenverkeer 1999. De standaardclausules die wijzen op de aan beleggen verbonden risico's volstaan volgens [eiser] in dit geval niet, omdat de aan de Premselaar-methode verbonden risico's vele malen groter zijn dan de 'normale' risico's van beleggen in aandelen en opties. De Premselaar-methode werkt in een dalende markt als een katalysator op de koersverliezen, omdat naast het koersverlies dat een belegger lijdt, bij een daling van de markt vreemd vermogen moet worden afgelost. Om deze aflossing te kunnen bekostigen worden de in waarde gedaalde effecten verkocht. Bij een steeds dalende markt neemt het volume van de portefeuille daardoor af, waardoor gedwongen wordt ingeteerd op het eigen vermogen. Indien de markt weer aantrekt, is het volume van de portefeuille zo klein geworden dat, ondanks de hefboomwerking bij koersstijgingen, geen mogelijkheid meer bestaat op het oude volume terug te komen zonder nieuw eigen vermogen bij te storten. De belegger stelt zich daardoor verder bloot aan de risico's van deze methode. NNEK heeft deze risico's volgens [eiser] nooit uiteengezet, terwijl daarop evenmin is gewezen in de cursus of in het cursusmateriaal. Daarin wordt juist de indruk gewekt dat een dalende markt met de Premselaar-methode kan worden opgevangen. Deze indruk wordt verstrekt door de in het cursusmateriaal en de bijbehorende folders gehanteerde teksten als 'het geld gutst je tegemoet' en 'wij zijn al rijk, nu jij nog', terwijl NNEK [eiser] - als onervaren en niet professionele belegger - nu juist had moeten wijzen op de grote risico's van de Premselaar-methode.
2.4 Toen duidelijk werd dat de beleggingsmarkt zich in een neerwaartse spiraal bevond, met de portefeuille van [eiser] grote verliezen werden geleden en de continuïteit daarvan in gevaar kwam, lag het volgens [eiser] op de weg van NNEK in te grijpen en hem te waarschuwen voor de gevolgen van het gevoerde beheer. [eiser] stelt diverse malen -ook al in april, juni en augustus 2000 - zijn bezorgdheid te hebben geuit over de ontwikkeling van zijn portefeuille en dat NNEK daarop steeds aangaf dat het allemaal wel goed zou komen. Na overleg met Timmer heeft [eiser] in november 2000 het geleende bedrag van
€ 10.728,- bijgestort, om zo zijn portefeuille te redden. In de brief die NNEK [eiser] in december 2000 stuurde en ook in de gesprekken die daarop in januari en februari 2001 volgden, werd hem aangeraden geduldig te wachten op herstel. Naast deze standaardbrieven heeft NNEK volgens [eiser] tijdens de vermogensbeheer relatie nooit contact met hem opgenomen om de ontwikkeling van de portefeuille te bespreken, maar lag het initiatief daartoe telkens bij [eiser]. Door aldus te handelen en na te laten hem te waarschuwen en verschillende scenario's voor te leggen die ertoe strekken de portefeuille waardebehoud te geven, heeft NNEK haar zorgplicht en schadebeperkingsplicht geschonden, aldus [eiser].
2.5 Van toerekenbare tekortkoming is volgens [eiser] eveneens sprake doordat NNEK voor het door haar gevoerde vermogensbeheer excessieve provisies in rekening heeft gebracht. In de periode van 8 maart 2000 tot 31 mei 2001 heeft NNEK 238 transacties verricht, hetgeen neerkomt op gemiddeld vier transacties per week. NNEK heeft een bedrag van
€ 22.466,- (exclusief de kosten van aankoop en verkoop) aan provisie in rekening gebracht, ofwel 7,36% van het in maart 2000 ingebrachte eigen vermogen. De hoogte van dit bedrag en het grote aantal transacties rechtvaardigen het vermoeden dat NNEK zich schuldig heeft gemaakt aan 'churning' of 'provisie jagen'. NNEK had [eiser] moeten wijzen op het effect van de hoge provisies en de overige kosten die samenhangen met de Premselaar-methode. Dit is nooit gebeurd, aldus [eiser].
2.6 Voorts is volgens [eiser] sprake van een gebrek aan distantie en belangenverstrengeling. De cursus werd verzorgd door Premselaar en Timmer, zonder dat daarbij bleek dat zij in dienst zijn van NNEK of dat sprake was van betrokkenheid van NNEK. [eiser] heeft op advies van Timmer zijn portefeuille ondergebracht bij NNEK, die naliet [eiser] te wijzen op haar betrokkenheid bij de cursus. Pas achteraf is gebleken dat NNEK daarbij nauw betrokken is. Aldus is volgens [eiser] onder meer sprake van een verboden verstrengeling van belangen in de zin van artikel 19 Nadere regeling toezicht effectenverkeer 1999. Door geen scheiding aan te brengen tussen de cursus en het daarop gestoelde vermogensbeheer, nam NNEK het risico dat [eiser] zich niet bewust was van de grote risico's van de Premselaar-methode. Zij heeft daardoor de belangen van [eiser] geschaad.
2.7 NNEK heeft zich volgens [eiser] niet gehouden aan de overeengekomen samenstelling van de portefeuille. Het ontbreekt stelselmatig aan 'defensieve fondsen' in de romp van de portefeuille, waarin vrijwel uitsluitend technologiefondsen zijn opgenomen. Hij heeft hiertoe nooit de wens uitgesproken en diverse malen zijn bezorgdheid daarover geuit. Ook stelt [eiser] dat NNEK zich niet heeft gehouden aan de overeengekomen percentages voor 'hoofd', 'romp' en 'benen'. Door bovendien aandelen op te nemen in de voor consolidatie bestemde 'romp', heeft NNEK in strijd met de overeenkomst een portefeuille met een hoger risicoprofiel gecreëerd.
Voorts heeft NNEK volgens [eiser] nagelaten spreiding aan te brengen in de portefeuille, terwijl dit in een 'vrij beheer relatie' tot de meest wezenlijke elementen behoort die aan het beheer gesteld moeten worden. Juist vanwege zijn onervarenheid met beleggen had [eiser] gekozen voor deze vorm van vermogensbeheer. Hij stelt diverse malen te hebben aangegeven dat het beheer gericht diende te zijn op continuïteit, hetgeen ook de doelstelling van de overeenkomst was. De portefeuille, inclusief de als 'consolidatie' bestemde romp, bestond echter vrijwel geheel uit technologiefondsen, zodat van spreiding - waardoor de schade voor [eiser] beperkt had kunnen blijven - geen sprake was. [eiser] stelt dat NNEK, door stelselmatig vast te houden aan het mechanisme van de hefboom en de portefeuille niet aan te passen aan de veranderde marktomstandigheden, de beleggingsdoelstelling en zijn beleggingsprofiel niet heeft gerespecteerd.
NNEK heeft zich volgens [eiser] ook niet gehouden aan de overeengekomen verhouding van het eigen vermogen ten opzichte van het vreemd vermogen. Zij heeft steeds nagelaten de debetstand door de verkoop van effecten terug te brengen naar de evenwichtstoestand, waardoor de waarde van de portefeuille sterker is gedaald dan het geval was geweest bij handhaving van de in bijlage 2 overeengekomen 49-55%.
In strijd met de overeengekomen Premselaar-methode heeft NNEK aandelen behouden die meer dan 20% in waarde waren gedaald, aldus [eiser].
2.8 [eiser] stelt verder dat NNEK de - op haar initiatief tot stand gekomen - consolidatieovereenkomst niet is nagekomen, door in strijd met de in bijlage 2 overeengekomen doelstelling nooit resultaten te consolideren, of [eiser] op de mogelijkheid dan wel noodzaak daartoe te wijzen. Had NNEK dat wel gedaan, dan was een bedrag van € 45.803,- behouden gebleven.
2.9 De schade van [eiser] bestaat uit de schade die hij lijdt doordat geen defensieve fondsen in de portefeuille zijn opgenomen, stelselmatig geen spreiding in de portefeuille is aangebracht en gedwongen verlies moest worden genomen om de hoge debetstanden af te lossen. Voorst bestaat zijn schade uit de buitenproportionele provisies die in rekening zijn gebracht, de wisselkoersverliezen die het gevolg waren van het veelvuldig aan- en verkopen van aandelen die genoteerd zijn in US dollars en uit de kosten voor de noodzakelijke juridische bijstand.
3. Het verweer
3.1 NNEK bestrijdt de vordering en voert daartoe aan dat van schending van haar wettelijke en contractuele verplichtingen geen sprake is. Zij licht dat als volgt toe.
3.2 NNEK meent bij de uitvoering van de (opdracht)overeenkomst te hebben gehandeld als een redelijk handelend en redelijk bekwaam vermogensbeheerder.
NNEK heeft een vermogensbeheervergunning en is al jaren actief op de beurs, onder meer als vermogensbeheerder. De Stichting Toezicht Effectenverkeer heeft recent de administratie en interne controle bij NNEK getoetst en akkoord bevonden. De overeenkomst voldoet aan de eisen die daaraan moeten worden gesteld krachtens de Wet Toezicht Effectenverkeer en de daarop gebaseerde besluiten. In de overeenkomst is vastgelegd dat zal worden belegd volgens de Premselaar-methode, waarbij continuïteit als doelstelling, maar niet als garantie is geformuleerd.
NNEK heeft binnen het in bijlage 2 van de overeenkomst overeengekomen beleggingsbeleid gehandeld. Ook heeft NNEK zich gehouden aan de in bijlage 1 toegestane categorieën van beleggingstransacties. Het is een feit van algemene bekendheid dat aan het beleggen in aandelen en opties hoge risico's zijn verbonden. Vanaf november 2000 is het koersverloop dramatisch geweest, maar dat daardoor verliezen zijn geleden leidt er volgens NNEK niet toe dat zij toerekenbaar tekort is geschoten.
3.3 NNEK wijst op diverse clausules (zoals artikel 5 van de overeenkomst en artikel 23 van de tussen tripartieteovereenkomst), waarin - kort gezegd - wordt gewezen op de risico's die verbonden zijn aan het verrichten van beleggingstransacties.
Ook tijdens de cursus, op diverse plaatsen in het cursusmateriaal en de nieuwsbrieven en tijdens de intakegesprekken, is meerdere malen uitdrukkelijk gewezen op de aan de Premselaar-methode verbonden risico's.
3.4 NNEK beroept zich voorts uitdrukkelijk op de in artikel 7 van de overeenkomst opgenomen exoneratieclausule.
3.5 Van schending van haar zorgplicht is volgens NNEK geen sprake om de volgende redenen.
[eiser] heeft volgens NNEK aangegeven een debetstand in de portefeuille een aantrekkelijk aspect van de methode te vinden. Hij had - zo bleek tijdens de diverse intakegesprekken in februari 2000 - ervaring met beleggen, was bekend met de beleggingswereld en had de cursus tweemaal gevolgd. [eiser] had bewust gekozen voor het beleggen volgens de Premselaar-methode met het daaraan verbonden risico-profiel. [eiser] wist dat aan deze methode eigen is dat de fluctuaties zeer sterk kunnen zijn, omdat ten dele met vreemd vermogen wordt belegd. Hij beschouwde dit als een middel om zijn vermogen sneller te laten groeien en had, als leraar aan een technische school, een inkomens- en vermogenspositie die beleggingen volgens dit risicoprofiel toeliet. NNEK meent aldus aan haar voorlichtende verplichtingen te hebben voldaan.
[eiser] werd steeds op de hoogte gehouden van de stand van zijn portefeuille door middel van maandelijks door NNEK verstrekte overzichten. Hij had aldus kunnen bijsturen, maar heeft nooit enige kritiek uitgeoefend op de samenstelling van de portefeuille of op de resultaatsafhankelijke beloning die direct op de portefeuille in mindering werd gebracht. NNEK heeft niet kunnen voorzien dat de beurs zo sterk zou dalen. Nadat de beurs in maart 2000 onstuimige koersbewegingen was begonnen te vertonen, heeft NNEK vanaf medio 2000 intensief contact met [eiser] onderhouden, waarbij de samenstelling en de waardeontwikkeling van de portefeuille uitvoerig aan de orde kwamen. Met de maandoverzichten van november en december 2000 heeft NNEK brieven meegezonden over de dramatische ontwikkeling van de portefeuille en een gesprek aangeboden. Niettemin heeft [eiser] in december 2000 zonder overleg € 10.728,- bijgestort en had hij pas op 19 januari 2001 gelegenheid voor een bespreking. Hem zijn toen de vier mogelijkheden voorgelegd die steeds al duidelijk waren: stoppen, ongewijzigd doorgaan, bijstorten of de debetstand verlagen. Ook toen wilde [eiser] echter doorgaan met de portefeuille en vroeg NNEK hem geld te lenen om bij te kunnen storten. NNEK is op dat verzoek niet ingegaan. Tot 5 juni 2001, het moment dat [eiser] de instructie gaf de portefeuille naar een andere vermogensbeheerder over te boeken, heeft [eiser] niets meer van zich laten horen, aldus NNEK.
3.6 Bijlage 2 van de overeenkomst geeft precies aan wat de grenzen zijn waarbinnen het beheer plaatsvindt. NNEK heeft in overeenstemming daarmee belegd in verschillende fondsen. Er was wel degelijk sprake van spreiding, maar ook werd rekening gehouden met de wens van [eiser] te beleggen in technologiefondsen. [eiser] was goed op de hoogte van de ontwikkelingen op de beurs en koos er niettemin voor op de markt te blijven. De keuze voor de aandelen paste binnen de op dat moment geldende opvattingen over defensiviteit, een begrip dat sterk aan veranderingen onderhevig is gebleken. Dit kan NNEK echter niet worden aangerekend, aldus NNEK.
3.7 Indien sprake was van overschrijding van de debetstanden, is deze volgens NNEK steeds binnen korte termijn gecorrigeerd, zoals overeengekomen.
3.8 Anders dan [eiser] meent, mag de 'romp' volgens NNEK wel degelijk aandelen bevatten. De defensieve fondsen die volgens bijlage 2 van de overeenkomst in de 'romp' moeten zitten, kunnen immers (naast opties, warrants en converteerbare obligaties) aandelen bevatten. Ook heeft NNEK zich wel degelijk gehouden aan de in bijlage 2 overeengekomen richtlijnen voor 'hoofd', 'romp' en 'benen', terwijl onjuist is dat aandelen die meer dan 20% in waarde zijn gedaald volgens de Premselaar-methode moeten worden verkocht. De grenzen van de vermogensbeheerrelatie zijn aldus niet overschreden.
3.9 Van belangenverstrengeling is volgens NNEK geen sprake. Premselaar en Timmer zijn in dienst bij NNEK als vermogensbeheerder en er zijn geen juridisch en financiële banden tussen het onderwijsinstituut en NNEK. Dat Timmer en Premselaar bij het onderwijs betrokken waren, was [eiser] al bekend, voordat de overeenkomst werd gesloten.
3.10 NNEK stelt dat van 'churning' of 'provisiejagen' en excessieve provisies geen sprake is. [eiser] was ermee bekend dat bij een hectische markt meer mutaties noodzakelijk zijn om de debetstand onder controle te houden en de verhouding in de samenstelling van de portefeuille te handhaven. Daarbij is uitsluitend gehandeld volgens de aan- en verkoopsignalen die besloten liggen in de waarde-ontwikkeling van de portefeuille, als gevolg van marktbewegingen zoals die gedefinieerd zijn in bijlage 2 van de overeenkomst. Aldus zijn uitsluitend transacties in het belang van de portefeuille verricht. Ook zijn de tarieven van NNEK volgens haar in overeenstemming met de daarvoor geldende voorschriften. Daarbij komt dat NNEK in de periode van extreme volatiliteit het aantal transacties stelt te hebben beperkt, om zo de provisiekosten te beperken. Voorst stelt zij dat zij per 13 oktober 2000 haar tarieven onverplicht met 20% heeft verlaagd.
Van hogere provisiekosten was ook sprake, doordat de door [eiser] ingebrachte portefeuille moest worden omgebouwd naar een fondsensamenstelling volgens de Premselaar-methode. Dit kan NNEK echter niet worden verweten, daar [eiser] hiervoor bewust had gekozen.
[eiser] heeft volgens NNEK van iedere transactie een mutatieoverzicht en iedere maand een overzicht van de portefeuille ontvangen. Hij heeft hier nimmer een opmerking over gemaakt, aldus NNEK.
3.11 NNEK was niet bevoegd initiatief te nemen tot het overboeken op de consolidatierekening. Daarvoor was een uitdrukkelijke opdracht van [eiser] vereist. Dergelijke opdrachten werden nooit ontvangen.
3.12 Indien al sprake is van toerekenbare tekortkoming aan de zijde van NNEK, dan is tevens sprake van eigen schuld aan de zijde van [eiser]. Hij heeft vrijwillig gekozen voor de Premselaar- methode en had op ieder moment met een beperkt verlies kunnen stoppen. De gevolgen van de beslissing dat niet te doen moeten voor zijn rekening komen.
4. Beoordeling
4.1 Naar aanleiding van het door [eiser] gemaakte bezwaar tegen het door NNEK ten behoeve van het pleidooi overgelegde bewijsstuk 'productie 3', heeft de rechtbank beslist dat dit bewijsstuk toelaatbaar is, maar dat indien de rechtbank zich bij haar beoordeling op dit bewijsstuk wil baseren, [eiser] eerst in de gelegenheid zal worden gesteld zich over deze productie bij akte uit te laten. De rechtbank heeft zich bij de hierna volgende beoordeling niet op dit bewijsstuk gebaseerd. [eiser] wordt daarom niet in de gelegenheid gesteld hierover een akte te nemen.
4.2 Tussen partijen is in geschil de vraag of NNEK aansprakelijk is voor de door [eiser] geleden schade als gevolg van het beheer door NNEK op grond van de overeenkomst. De rechtbank stelt voorop dat het enkele feit dat [eiser] als gevolg van zijn beleggingen grote verliezen heeft geleden, NNEK daarvoor nog niet aansprakelijk maakt. Wie in aandelen belegt, loopt het risico dat hij - een groot deel van - zijn inleg verliest.
Uitgangspunt is voorts dat NNEK op grond van de (onder 1.e aangehaalde) exoneratieclausule in artikel 7 van de overeenkomt in beginsel niet aansprakelijk is voor de door [eiser] geleden schade. Dat is slechts anders, indien deze schade het rechtstreeks gevolg is van een toerekenbare tekortkoming van NNEK bij de uitvoering van de overeenkomst, of indien die uitvoering heeft plaatsgevonden in strijd met hetgeen naar de eisen van redelijkheid en billijkheid aanvaardbaar is.
Zorgplicht
4.3 Het verwijt van [eiser] dat NNEK haar zorgplicht, zoals die van een redelijk handelend en redelijk bekwaam vermogensbeheerder verwacht mag worden, heeft geschonden, valt in twee onderdelen uiteen. Enerzijds verwijt [eiser] NNEK dat zij haar informatieplicht voorafgaande aan het totstandkomen van de overeenkomst heeft verzaakt, anderzijds verwijt hij haar de in acht te nemen zorgplicht gedurende de looptijd te hebben geschonden, door niet (tijdig) te waarschuwen voor de dramatische ontwikkeling van de waarde van zijn portefeuille, dan wel in te grijpen.
4.4 Op grond van het door NNEK overgelegde en onder 1.d aangehaalde rapport van J.C. Buiter en de daarin beschreven risico's en op grond van hetgeen NNEK zelf over de risico's van de Premselaar-methode stelt, is de rechtbank van oordeel dat deze methode een hoog risico kent, met name als gevolg van het gebruik van (groei)aandelen, opties, vreemd vermogen en het onder dwang van de debetstand kopen en verkopen van effecten. Gelet op de grote risico's die [eiser] als gevolg van de deze beheermethode kon lopen, brengen de eisen van redelijkheid en billijkheid, naar de aard van de contractuele verhouding tussen NNEK en [eiser], mee dat NNEK, als bij uitstek professioneel en deskundig op dit terrein, jegens particuliere, niet professionele cliënten gehouden was tot een bijzondere zorgplicht.
De stelling van NNEK dat zij aan haar zorgplicht heeft voldaan door [eiser] door middel van de standaardclausules, zoals artikel 5 van de overeenkomst, te wijzen op de risico's die verbonden zijn aan beleggen, wordt verworpen. Gezien de algemene bewoordingen van deze clausules en de specifieke omstandigheid dat, zoals door NNEK is erkend, als gevolg van de Premselaar-methode niet alleen winsten, maar ook verliezen twee keer zo hard doorwerken in de waarde van het eigen vermogen en deze clausules onvoldoende wijzen op het hieraan verbonden risico bij een constant dalende markt, heeft NNEK met genoemde clausules niet heeft voldaan aan haar zorgplicht. NNEK stelt voorts dat zowel tijdens de cursus als in het cursusmateriaal diverse malen wordt gewezen op de risico's van de Premselaar-methode, doch ook deze waarschuwingen zijn - mede gezien de positieve verwachtingen die in het cursusmateriaal worden gewekt - ontoereikend. De cursus en het cursusmateriaal zijn, zoals NNEK zelf ook heeft gesteld met betrekking tot de reclame-uitingen ten behoeve van de cursus, niet door haar verzorgd en hebben geen betrekking hebben op de overeenkomst, maar slechts op de Premselaar-methode. Weliswaar was NNEK ervan op de hoogte dat [eiser] ten minste eenmaal de cursus had gevolgd, zodat zij bij de uitoefening van haar informatieplicht rekening mocht houden met de bekendheid van [eiser] met de Premselaar-methode en het cursusmateriaal, maar in geen van de waarschuwingen in het cursusmateriaal wordt een duidelijk beeld gegeven van het effect van deze methode bij een constant dalende markt (zie hierboven onder 1.b). Voorts is de rechtbank met [eiser] van oordeel dat het cursusmateriaal op sommige plaatsen de indruk wekt dat een dalende markt met de Premselaar-methode kan worden opgevangen (zie hierboven onder 1.c). De omstandigheid dat [eiser] al eerder over een beleggingsportefeuille beschikte en zelf ook korte tijd in opties heeft gehandeld, acht de rechtbank onvoldoende om hem een deskundigheid toe te kennen die van invloed is op de omvang van de zorgplicht van NNEK. Wel speelt deze omstandigheid een rol bij de hierna volgende beoordeling van de vraag of sprake is van eigen schuld in de zin van artikel 6:101 van het Burgerlijk Wetboek (BW) (zie hieronder: 4.13-4.15).
4.5 Voorts is de rechtbank van oordeel dat de stellingen van NNEK miskennen dat de risico's van de Premselaar-methode van zodanige aard zijn, dat daarin de zorgplicht besloten ligt om expliciet en indringend te waarschuwen indien zich tijdens de duur van de vermogensbeheerovereenkomst situaties voordoen, die meer dan voorheen als risicovol moeten worden aangemerkt. NNEK voert daartegen aan dat van [eiser] ook een eigen informatieplicht heeft en dat zij hem door middel van de door haar verstrekte maandoverzichten, steeds op de hoogte heeft gehouden van de negatieve ontwikkelingen in de waardeontwikkeling van de portefeuille, zodat [eiser] op ieder moment heeft kunnen ingrijpen. Voorts wijst zij er op dat [eiser] bij ieder maandoverzicht de uitnodiging kreeg contact op te nemen indien er nog vragen waren en dat zij [eiser] in december 2000 en januari 2001 schriftelijk heeft gewezen op het dramatische verloop van de portefeuille. Daar doet naar het oordeel van de rechtbank echter niet aan af dat, gezien de grote risico's die de belegger loopt bij toepassing van de Premselaar-methode bij een constant dalende markt, de zorgplicht van NNEK mede inhoudt dat zij [eiser] expliciet had moeten waarschuwen voor de gevolgen van het op dezelfde wijze continueren van het beheer van de portefeuille en hem had moeten wijzen op de verschillende mogelijkheden om de schade te beperken. NNEK stelt dat zij cliënten in tweewekelijkse nieuwsbrieven wijst op de risico's, maar [eiser] heeft daartegen aangevoerd de nieuwsbrieven niet te hebben ontvangen, hetgeen NNEK verder niet heeft weersproken, zodat niet althans onvoldoende aannemelijk is dat [eiser] op deze wijze voldoende is gewaarschuwd voor de specifieke risico's van de Premselaar-methode. NNEK stelt nog dat zij [eiser] in gesprekken met hem steeds vier mogelijkheden heeft voorgehouden: stoppen, doorgaan, verlaging van de debetstand of bijstorten. Daargelaten de omstandigheid dat deze stelling door [eiser] is betwist, is de rechtbank echter van oordeel dat het voorleggen van deze opties niet geldt als een duidelijke waarschuwing voor het mogelijke effect van de Premselaar-methode bij een constant (verder) dalende markt. Hoewel [eiser], zoals door hem onweersproken is aangevoerd, in april, juni en augustus 2000 zijn bezorgdheid heeft geuit over de ontwikkeling van de portefeuille, heeft NNEK hem slechts eerst in december 2000 en januari 2001 schriftelijk gewezen op de dramatische ontwikkeling van de portefeuille. NNEK heeft [eiser] toen bovendien slechts toelichtende gesprekken aangebonden en daarbij geadviseerd 'geduldig te wachten op herstel' (zie hierboven onder 1.j).
4.6 Hetgeen hierboven onder 4.4 en 4.5 is overwogen - de uiterst summiere informatie over de grote risico's van de Premselaar-methode voorafgaand aan het sluiten van de overeenkomst en het tekortschieten in de waarschuwingsplicht tijdens de looptijd van de overeenkomst - in onderling verband en samenhang bezien, leidt tot het oordeel dat NNEK toerekenbaar tekort is geschoten in de zorgplicht zoals die van een redelijk handelend en redelijk bekwaam vermogensbeheerder bij de uitvoering van de overeenkomst mag worden verwacht. NNEK kan zich dan ook niet op de in artikel 7 van de overeenkomst vervatte exoneratieclausule beroepen en is in beginsel aansprakelijk voor de door [eiser] geleden schade.
Excessieve provisies
4.7 Voor de beoordeling van de vraag of sprake is van excessieve provisies of 'provisiejagen' is bepalend of de aard en de hoeveelheid van de verrichte transacties passen in het overeengekomen beleggingsprofiel. In bijlage 2 van de overeenkomst staat beschreven wat als aan- en verkoopsignalen heeft te gelden (zie hierboven onder 1.f), terwijl [eiser] niet heeft gesteld dat NNEK in strijd met deze signalen transacties heeft verricht. Aldus wist [eiser], althans behoorde hij te weten, dat veel beweging in de markt zou leiden tot hogere transactiekosten. [eiser] heeft de hoogte van de door NNEK in rekening gebrachte transactie- c.q. provisiekosten op zichzelf niet bestreden. Dat NNEK in totaal 7,36% van het door [eiser] ingebrachte vermogen aan provisie in rekening heeft gebracht, was inherent aan de door [eiser] gekozen beleggingsmethode. Rekening houdend met de keuze van [eiser] voor de meer risicovolle Premselaar-methode, is dit percentage naar het oordeel van de rechtbank, mede gezien de stelling van [eiser] dat 3% van het belegd vermogen een normaal bedrag aan provisie zou zijn bij een rustig beheer met een gematigd risico, niet excessief te noemen.
Daarbij komt dat [eiser] de stelling van NNEK onweersproken heeft gelaten dat de opbouw van de door hem ingebrachte portefeuille naar een portefeuille volgens de Premselaar-methode, heeft geleid tot extra provisiekosten. De stelling van [eiser] dat NNEK transacties heeft verricht om zo zichzelf te verrijken, is door NNEK betwist en door Van den Heuvel vervolgens niet nader onderbouwd. De slotsom luidt dan ook dat van excessieve provisies of van 'provisiejagen' in de zin van artikel 29 Nadere Regeling toezicht effectenverkeer 1999 naar het oordeel van de rechtbank geen sprake is en in zoverre niet gesproken kan worden van een toerekenbare tekortkoming van NNEK.
Gebrek aan distantie en verstrengeling van belangen
4.8 De stelling van [eiser] dat NNEK niet de distantie heeft getoond die hij van haar als bekwaam handelend vermogensbeheerder had mogen verwachten, is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende onderbouwd. Niet valt in te zien dat de omstandigheid dat Premselaar en Timmer op overtuigende en charismatische wijze de cursus gaven en tevens de portefeuille beheerden van [eiser], leidt tot onvoldoende distantie van NNEK. Nu NNEK het gebrek aan distantie bovendien heeft weersproken en [eiser] zijn stelling daarop niet nader heeft gemotiveerd, blijft deze stelling als onvoldoende onderbouwd verder onbesproken.
4.9 Voorts valt zonder nadere motivering niet in te zien waarom het geven van de cursussen door Premselaar en Timmer een belangenverstrengeling opleverde met betrekking tot de activiteiten van NNEK, of in welk opzicht daardoor de belangen van [eiser] zouden zijn geschaad. Dat daarbij dezelfde personen betrokken waren, doet daaraan niet af. Dat geldt temeer nu het [eiser], zoals NNEK onweersproken heeft gesteld vóór de overeenkomst tot stand kwam, duidelijk was dat Timmer de portefeuille voor NNEK zou beheren en hij aldus wist dat sprake was van een zekere band tussen Timmer en NNEK. De stelling van [eiser] wordt dan ook als onvoldoende gemotiveerd verworpen.
Overschrijding van de beleggingsdoelstelling en het beleggingsprofiel
4.10 Voor de vraag of sprake is van een tekortkoming door handelen in strijd met de beleggingsdoelstelling of het beleggingsprofiel, is beslissend de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan de overeenkomst mochten toekennen en hetgeen partijen redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. De rechtbank acht daarbij de volgende omstandigheden van belang.
[eiser] stelt dat hij in diverse gesprekken steeds heeft aangevoerd dat het beheer gericht diende te zijn op continuïteit - hetgeen door NNEK is betwist -, maar hij heeft voorts gesteld dat hij zijn bestaande portefeuille heeft laten omvormen tot een portefeuille volgens de Premselaar-methode, omdat hij met enig risico wilde beleggen, teneinde een hoger rendement te behalen dan bij zijn vorige vermogensbeheerder. In de overeenkomst is expliciet aangegeven dat het vermogen wordt beheerd volgens de Premselaar-methode, dat gewerkt wordt met vreemd vermogen en dat het aan- en verkoopbeleid gedicteerd wordt door bepaalde signalen. [eiser] heeft aldus bewust gekozen voor deze methode van beleggen. In het licht van deze omstandigheden, alsmede de omstandigheid dat continuïteit weliswaar een doelstelling is, maar niet is gegarandeerd, acht de rechtbank niet, althans onvoldoende, aannemelijk dat van een tekortkoming door schending van de beleggingsdoelstelling dan wel van het beleggingsprofiel sprake is. Nu het hefboommechanisme uit de overeengekomen vermogensbeheermethode voortvloeit, is ook de stelling van [eiser] dat NNEK door het vasthouden aan dit mechanisme heeft gehandeld in strijd met de beleggingsdoelstelling en het beleggingsprofiel, zonder nadere toelichting, die evenwel ontbreekt, onvoldoende onderbouwd.
Overschrijding van de grenzen van het beheer
4.11 [eiser] stelt dat NNEK op diverse manieren de grenzen van het beheer heeft overschreden. Wat hier ook van zij, [eiser] heeft naar het oordeel van de rechtbank in de onderhavige procedure niet, althans onvoldoende, toegelicht op welke wijze deze overschrijding tot schade heeft geleid. Hetgeen partijen met betrekking tot het overschrijden van de grenzen van het beheer hebben aangevoerd, kan hier daarom verder onbesproken blijven.
Consolidatieovereenkomst
4.12 Wat er zij van de vraag of NNEK [eiser] op de mogelijkheid van consolidatie had moeten wijzen, [eiser] heeft niet aannemelijk gemaakt dat zich in de maanden augustus 2000 en april 2001 een dergelijke mogelijkheid heeft voorgedaan. Daarbij komt dat NNEK onweersproken heeft gesteld dat de portefeuille nooit meer het niveau heeft bereikt van het moment dat die werd ingebracht. Aldus is niet gebleken dat NNEK tekort is geschoten in de nakoming van de consolidatieovereenkomst.
Eigen schuld
4.13 Bij de beoordeling van de vraag of, zoals NNEK heeft aangevoerd, [eiser] eigen schuld heeft in de zin van 6:101 BW aan de door hem geleden schade, is uitgangspunt dat fouten van [eiser] die uit lichtvaardigheid of uit gebrek aan inzicht voortvloeien, in beginsel minder zwaar wegen dan fouten aan de zijde van NNEK. Daarbij gaat het immers om schending van een zorgplicht van NNEK, die naar zijn aard tot strekking heeft [eiser] tegen deze fouten te beschermen.
4.14 Voor de vraag of niettemin sprake is van eigen schuld van [eiser], acht de rechtbank de volgende omstandigheden van belang. [eiser] heeft zelfstandig enige ervaring opgedaan met een kleine beleggingsportefeuille. Daarbij heeft hij tevens enige tijd opties gehouden, maar dat kwam hem, zoals hij zelf stelt, niet ten goede. Daarna heeft hij af en toe voor geringe bedragen opties gekocht en verkocht. Daarnaast beschikte hij ook eerder over een beleggingsportefeuille voor het grootste deel van zijn vermogen, waarmee hij naar zijn smaak onvoldoende rendement haalde. Dit was voor hem aanleiding naar een andere beleggingsbeheerder over te stappen, teneinde een grotere winst behalen. Nadat [eiser] in ieder geval één maal de cursus had gevolgd, heeft hij gekozen voor een belegging volgens de Premselaar-methode bij NNEK. [eiser] wist dat daarbij onder andere zou worden belegd in opties en dat gewerkt zou worden met geleend geld. Ook wist hij dat dit een hoger risico met zich meebracht. In de overeenkomst zijn de uitgangspunten en de werkwijze opgenomen in bijlage 2. Daarin staat eveneens beschreven de wijze waarop transacties tot stand komen. Met het aangaan van de overeenkomst, waarin ook expliciet is gewezen op de aan beleggen verbonden risico's, heeft [eiser] de risico's die aan de overeenkomst waren verbonden, aldus bewust aanvaard. Hij stelt ongerust te zijn geworden over de samenstelling van zijn portefeuille en de waardeontwikkeling daarvan, kort nadat de overeenkomst tot stand is gekomen. Met de door NNEK maandelijks verstrekte overzichten werd [eiser] in staat gesteld de waardeontwikkeling van zijn portefeuille te volgen en aldus heeft hij kunnen constateren waaruit zijn portefeuille was opgebouwd en dat deze sterk in waarde daalde. [eiser] heeft onweersproken gesteld dat hij al in april, juni en augustus 2000 en in januari en februari 2001 om persoonlijke gesprekken heeft verzocht. Voorts stelt hij voortdurend zijn bezorgdheid en kritiek over de samenstelling van de portefeuille te hebben geuit. Niettemin heeft hij besloten het beheer door NNEK ongewijzigd voort te zetten en in december 2000 zelfs een geleend bedrag bij te storten en een lening aan NNEK te vragen om nog meer te kunnen bijstorten. [eiser] stelt weliswaar daarmee de adviezen van NNEK te hebben gevolgd - hetgeen door haar wordt weersproken -, maar dat neemt niet weg dat hij steeds de mogelijkheid heeft gehad de overeenkomst te beëindigen, om aldus zijn schade te beperken.
4.15 In het licht van bovengenoemde omstandigheden en met inachtneming van het geformuleerde uitgangspunt, is de rechtbank van oordeel dat de schade van [eiser], als gevolg van zijn beslissing met NNE de overeenkomst af te sluiten en zijn geld te laten beleggen volgens de Premselaar-methode, mede aan hemzelf moet worden toegerekend, in de zin van artikel 6:101 Burgerlijk Wetboek.
Al deze omstandigheden in aanmerking genomen brengt een redelijke verdeling mee dat NNEK 50% van de door [eiser] geleden schade dient te vergoeden.
Wettelijke rente
4.16 Voor het geval in de schadestaatprocedure komt vast te staan dat NNEK ter vergoeding van de door [eiser] geleden schade aan hem een bedrag dient te vergoeden, overweegt de rechtbank reeds thans dat in dat geval mede voor vergoeding in aanmerking komt de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 13 april 2001. Bij de onder 1.k genoemde brief van deze datum is NNEK immers aansprakelijk gesteld voor de door [eiser] geleden schade, zodat op grond van artikel 83 sub c BW juncto artikel 74 lid 1 BW het verzuim op die datum moet worden geacht te zijn ingetreden.
Proceskosten
4.17 NNEK wordt, als de voor het grootste deel in het ongelijk gestelde partij, veroordeeld in de kosten van deze procedure.
BESLISSING
De rechtbank:
- veroordeelt NNEK tot vergoeding van 50% van de door [eiser] geleden schade, op te maken bij staat, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 13 april 2001 tot aan de voldoening;
- veroordeelt NNEK in de kosten van het geding, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [eiser] begroot op € 2091,89;
- verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst het meer of anders gevorderde af.
Gewezen door mr. W.F. Korthals Altes, voorzitter en mrs. P.B. Martens en J.F. Haeck, leden van genoemde kamer, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 27 augustus 2003 in tegenwoordigheid van de griffier.