ECLI:NL:RBAMS:2002:AE8471

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
4 oktober 2002
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
13/047803-01
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • T.J.P. van Os van den Abeelen
  • S. van Eunen
  • A.M. Ruige
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verklaring van bewezenverklaring van opzettelijke brandstichting met dodelijke afloop

Op 4 oktober 2002 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het opzettelijk uitlokken van brandstichting. De rechtbank heeft beraadslaagd naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 20 september 2002. De verdachte had beloofd een deel van het uit te keren verzekeringsbedrag aan haar broer en twee vrienden te geven, als zij in haar zonnestudio brand zouden stichten. Dit leidde tot een brand die niet alleen de zonnestudio volledig verwoestte, maar ook resulteerde in de dood van een persoon. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich bewust was van de risico's die haar acties met zich meebrachten, vooral gezien het feit dat er woningen in de nabijheid waren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte strafbaar was en dat er geen rechtvaardigingsgronden waren voor haar handelen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes jaar, waarbij de tijd die zij in voorlopige hechtenis had doorgebracht in mindering werd gebracht op de straf. De uitspraak is gedaan op basis van de artikelen 47, 57 en 157 van het Wetboek van Strafrecht, en de rechtbank heeft de ernst van de feiten en de gevolgen voor de slachtoffers in haar overwegingen meegenomen.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
parketnummer: 13/047803-01
datum uitspraak: 4 oktober 2002
op tegenspraak
VERKORT VONNIS
van de rechtbank Amsterdam, 9e meervoudige kamer A, in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboortedatum]
verblijvende op het adres [adres]
De rechtbank heeft beraadslaagd naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 20 september 2002.
1. Telastelegging
Aan verdachte is telastegelegd hetgeen staat omschreven in de dagvaarding zoals ter terechtzitting gewijzigd. Van de dagvaarding en de vordering wijziging telastelegging zijn kopieën als bijlagen 1 en 2 aan dit vonnis gehecht. De gewijzigde telastelegging geldt als hier ingevoegd.
2. Voorvragen
--------------
3. Waardering van het bewijs
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat
ten aanzien van het primair telastegelegde:
[slachtoffer] en [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] op 17 oktober 2001 te Amsterdam opzettelijk brand hebben gesticht en een ontploffing teweeg hebben gebracht in de op de begane grond van het perceel [adres] gevestigde zonnestudio "Safety Solar", immers hebben voornoemde personen toen aldaar opzettelijk een aanzienlijke hoeveelheid benzine in voornoemde zonnestudio gebracht, waardoor de aanzienlijke hoeveelheid benzine vrij heeft kunnen uitdampen en door een ontstekingsbron is aangestoken ten gevolge waarvan een ontploffing en brand is ontstaan en de op de begane grond van het pand [adres] gevestigde zonnestudio geheel is uitgebrand,
terwijl daarvan gemeen gevaar voor de woningen in het pand [adres] en de omliggende panden en de zich daarin bevindende woningen en de zich in de woningen in het pand [adres] en de omliggende panden bevindende personen, in elk geval gemeen gevaar voor goederen en levensgevaar voor personen te duchten was,
en dit feit de dood van [slachtoffer] ten gevolge heeft gehad,
welk bovenomschreven strafbaar feit verdachte op een of meer tijdstippen gelegen in of omstreeks de periode van 1 april 2001 tot en met 17 oktober 2001 te Amsterdam, althans in Nederland door een belofte te weten het beloven van een deel van het uit te keren verzekeringsbedrag opzettelijk heeft uitgelokt.
Voorzover in de telastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
4. Het bewijs
De rechtbank grondt haar beslissing dat verdachte het bewezen geachte heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
5. De strafbaarheid van de feiten
De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.
6. De strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.
7. Motivering van de straf
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals van een en ander ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft een brandstichting in haar zonnestudio uitgelokt, door haar broer en twee van zijn vrienden een deel van het uit te keren verzekeringsbedrag te beloven, wanneer deze personen in haar zonnestudio brand zouden stichten. Door aldus te handelen heeft verdachte gevolgen in het leven geroepen die voorzienbaar zijn, nu immers een brand zich zeer snel en onbeheersbaar kan ontwikkelen. Voorts was verdachte op de hoogte van het feit dat zich in de belendende percelen woningen bevinden en dat het leven van de in deze panden woonachtige personen in gevaar werd gebracht door een dergelijke brandstichting. In de samenleving veroorzaakt een brandstichting als onderhavige gevoelens van angst en onveiligheid. Ten gevolge van deze brandstichting heeft een persoon het leven gelaten. Met name voor de familie is dit een groot verlies. Verdachte mag dan naar het oordeel van de rechtbank de dood niet hebben beoogd, de gevolgen kunnen verdachte zwaar aangerekend worden. Te meer nu verdachte puur uit financieel gewin heeft gehandeld en anderen het meest risicovolle werk voor haar heeft laten verrichten.
Op grond van bovenstaande acht de rechtbank een vrijheidsbenemende straf van na te melden duur passend en geboden.
8. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 47, 57 en 157 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
9. Beslissing
Verklaart bewezen dat verdachte het primair telastegelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 3 is aangegeven.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is telastegelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op:
Door beloften opzettelijk uitlokken van medeplegen van opzettelijk brandstichten en een ontploffing teweeg brengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen en levensgevaar voor een ander te duchten is en terwijl het feit iemands dood ten gevolge heeft.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte, [verdachte] daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 jaren.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Dit vonnis is gewezen door
mr. T.J.P. van Os van den Abeelen, voorzitter,
mrs. S. van Eunen en A.M. Ruige, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. N. van der Veen, griffier
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 4 oktober 2002.