ECLI:NL:RBAMS:2002:AE6048

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
31 juli 2002
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
13/067.123.01
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in strafzaak tegen verdachte zonder vaste woon- of verblijfplaats

Op 31 juli 2002 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte, geboren te Edinburgh op 17 oktober 1980, die zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland was. De rechtbank heeft de zaak behandeld in een meervoudige kamer en beraadslaagd naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 17 juli 2002. De verdachte was aangeklaagd op basis van de dagvaarding, waarvan een kopie als bijlage aan het vonnis was gehecht. De rechtbank heeft de telastelegging, zoals vermeld in de dagvaarding, in overweging genomen. Na beoordeling van het bewijs heeft de rechtbank geoordeeld dat het onder 1 en 2 telastegelegde niet wettig en overtuigend bewezen was. Dit leidde tot de beslissing om de verdachte vrij te spreken van de aanklachten. De uitspraak werd gedaan op tegenspraak, met machtiging, en is openbaar uitgesproken op de zitting van 31 juli 2002. Het vonnis is ondertekend door de voorzitter en de rechters, en de griffier was aanwezig om de uitspraak vast te leggen.

Uitspraak

Parketnummer: 13/067.123.01.
datum uitspraak: 31 juli 2002.
op tegenspraak, met machtiging.
+-------------------+
| VONNIS |
+-------------------+
van de rechtbank te Amsterdam, zevende meervou-dige kamer B, in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren te Edinburgh (Groot-Brittannië) op 17 oktober 1980,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland.
De recht-bank heeft beraadslaagd naar aanleiding van het onder-zoek op de terechtzitting van 17 juli 2002.
1. Telastelegging.
Aan verdachte is telastegelegd hetgeen staat omschreven in de dagvaarding, waarvan een kopie als bijlage aan dit vonnis is gehecht. De in die dagvaarding vermelde telastelegging geldt als hier ingevoegd.
2. Voorvragen.
----
3. Waardering van het bewijs.
De rechtbank acht het onder 1 en 2 telastegelegde niet wettig en overtuigend bewezen, zodat verdachte daarvan dient te worden vrijgesproken.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
4. Beslissing:
Verklaart het telastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door
mr B.J.L.M. van Dijk, voorzitter,
mrs H.B. van Gijn en C. Bleeker, rechters,
in tegenwoordigheid van mr R. Born-de Rijk, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 31 juli 2002.