RECHTBANK ALMELO
Sector Civiel
insolventienummer: R /664/11
rekestnummer: 130511 FT RK 816/12
uitspraakdatum: 28 augustus 2012
tussentijdse beëindiging schuldsanering
Vonnis van de rechtbank Almelo, enkelvoudige kamer voor burgerlijke zaken in de wettelijke schuldsaneringsregeling van:
[Saniet],
geboren op [1981] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
verder ook [saniet] te noemen.
In deze schuldsaneringsregeling is mevrouw T.M.E. Roeloffzen-Mulder, kantoorhoudende te Enschede, tot bewindvoerder benoemd.
De waarnemend rechter-commissaris heeft bij voordracht van 18 juli 2012 verzocht om de toepassing van de schuldsaneringsregeling tussentijds te beëindigen.
De voordracht is behandeld ter zitting van 21 augustus 2012, waarvan proces-verbaal is opgemaakt. Ter zitting zijn [saniet], de bewindvoerder, mevrouw [N] (beschermingsbewindvoerder), en een buurman van [saniet] verschenen.
De voordracht van de waarnemend rechter-commissaris:
De voordracht van de waarnemend rechter-commissaris wordt als hier herhaald en ingelast beschouwd.
Kort weergegeven verzoekt de waarnemend rechter-commissaris om tussentijdse beëindiging van deze schuldsaneringsregeling, omdat de gemeente Enschede bij besluit van 29 mei 2012 een bedrag van € 7.414,52 aan onterecht door de ex-partner van [saniet], mevrouw [H], over de periode van 1 juni 2011 tot en met 30 november 2011 ontvangen wwb-uitkering, van zowel [H] als [saniet] heeft teruggevorderd, [saniet] geen bezwaar heeft aangetekend tegen het besluit en de bewindvoerder niet (naar behoren) heeft geïnformeerd. De waarnemend rechter-commissaris is van oordeel dat [saniet] niet zou zijn toegelaten tot de schuldsaneringsregeling, indien de rechtbank ten tijde van de behandeling van het verzoek tot toepassing tot de schuldsaneringsregeling op de hoogte was geweest van het ontstaan van de schuld aan de gemeente.
Het standpunt van [saniet]:
[Saniet] heeft verklaard dat hij moeite heeft met lezen, in die zin dat hetgeen hij leest niet tot hem doordringt. Volgens [saniet] is het terugvorderingsbesluit en de eventuele bezwaarprocedure te ingewikkeld voor hem.
Het standpunt van de beschermingsbewindvoerder:
De beschermingsbewindvoerder heeft verklaard dat ze in 2008 is benoemd als bewindvoerder van [saniet]. De beschermingsbewindvoerder heeft verklaard dat [saniet] en [H] beiden kampen met geestelijke beperkingen. [Saniet] ontvangt een Wajonguitkering en wist niet dat hij, indien hij samenwoonde met iemand die een wwb-uitkering ontvangt, hij de gemeente moet informeren over die samenwoning. De beschermingsbewindvoerder heeft bovendien nooit de indruk gehad dat [saniet] en [H] samenleefden.
De beschermingsbewindvoerder heeft verklaard dat ze geen bezwaar voor [saniet] tegen het besluit van de gemeente heeft aangetekend, omdat ze het besluit eerst laat onder ogen heeft gekregen en [saniet], zonder haar medeweten, al een advocaat in de arm had genomen.
De toelichting van de bewindvoerder:
De bewindvoerder heeft verklaard dat de gemeente haar heeft medegedeeld dat er een bijeenkomst met [saniet] en [H] heeft plaatsgevonden, tijdens welke bijeenkomst de gemeente de mogelijkheid en wijze van bezwaar tegen het terugvorderingsbesluit uitvoerig heeft uitgelegd. De gemeente heeft gesteld dat zij bewijs heeft van de samenwoning.
De bewindvoerder heeft verklaard dat zij eerst nadat het terugvorderingsbesluit al was genomen, door [saniet] is geïnformeerd over het terugvorderingbesluit, zij het mondjesmaat.
De motivering van de beslissing:
De rechtbank overweegt dat, nu [saniet] geen bezwaar heeft aangetekend tegen het terugvorderingsbesluit van de gemeente, het besluit in kracht van gewijsde is gegaan, zodat ervan uit moet worden gegaan dat [saniet] met [H] tijdens het faillissement en een klein deel van de schuldsaneringsregeling heeft samengewoond. De rechtbank is van oordeel dat, indien zij ten tijde van de behandeling van het verzoek tot opheffing van het faillissement van [saniet] onder gelijktijdige toepassing van de schuldsaneringsregeling, op de hoogte was geweest van de schuld aan de gemeente die aan het ontstaan was, [saniet] niet zou zijn toegelaten tot de schuldsaneringsregeling. [Saniet] is immers niet te goeder trouw geweest ten aanzien van de zeer recent ontstane schuld aan de gemeente. Nu [saniet] op 1 november 2011 wel is toegelaten tot de schuldsaneringsregeling en de schuld grotendeels tijdens het faillissement is ontstaan, zou dit deel van de schuld bij verstrekking van een schone lei in de schuldsaneringsregeling, worden ‘weggesaneerd’. De rechtbank acht dit niet aangewezen.
Door geen bezwaar aan te tekenen tegen het besluit van de gemeente is [saniet] bovendien in gebreke gebleven de omvang van de schuld zoveel mogelijk te beperken, hetgeen hem in ernstige mate moet worden verweten.
Voorts is de rechtbank van oordeel dat [saniet] in ernstige mate zijn inlichtingenplicht heeft geschonden door de curator in zijn faillissement en later zijn bewindvoerder in de schuldsaneringsregeling niet te informeren over de samenwoning en door de bewindvoerder nadat het terugvorderingsbesluit al was genomen, slechts mondjesmaat te informeren over dit besluit.
De verklaring van zowel [saniet] als de beschermingsbewindvoerder dat [saniet] niet heeft begrepen dat hij de samenwoning moest melden en het aantekenen van bezwaar tegen het terugvorderingsbesluit te ingewikkeld is voor [saniet], doet naar het oordeel van de rechtbank niet af aan de verwijtbaarheid van het ontstaan van de schuld en het achterwege laten van pogingen om de omvang van de schuld te beperken, nu de beschermingsbewindvoerder juist is benoemd om [saniet] voor dergelijke ‘misstappen’ te behoeden en de inlichtingenplicht ten opzichte van de bewindvoerder na te komen. Nu de beschermingsbewindvoerder hiertoe blijkbaar niet in staat is geweest, acht de rechtbank dan ook gegronde vrees aanwezig dat [saniet] ook in de toekomst niet aan zijn verplichtingen uit de schuldsaneringsregeling zal (kunnen) voldoen.
Gelet op het vorenstaande zal de rechtbank deze schuldsaneringsregeling tussentijds beëindigen op grond van artikel 350 derde lid onder c en f Faillissementswet.
Gebleken is dat er geen baten zijn om de vorderingen geheel of gedeeltelijk te voldoen. Om die reden is artikel 350 vijfde lid Faillissementswet niet van toepassing en zal deze schuldsaneringsregeling eindigen op de dag dat deze uitspraak in kracht van gewijsde is gegaan.
De rechtbank zal het salaris van de bewindvoerder vaststellen. Het salaris wordt ten laste van de boedel gebracht.
- beëindigt de toepassing van de schuldsaneringsregeling;
- stelt het salaris van de bewindvoerder vast op € 420,-- te vermeerderen met BTW, onder aftrek van de door de bewindvoerder bij wijze van voorschot opgenomen bedragen;
Gewezen door mr. M.M. Lorist, lid van genoemde kamer, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 28 augustus 2012 in tegenwoordigheid van de griffier.