RECHTBANK ALMELO
Sector civiel recht
zaaknummer: 126288 / HA ZA 12-34
datum vonnis: 31 oktober 2012 (ml)
Vonnis van de rechtbank Almelo, enkelvoudige kamer voor burgerlijke zaken, in de zaak van:
mr. F. Kolkman q.q., in zijn hoedanigheid van curator in de faillissementen van de vennootschap onder firma Grand Café 21 en haar beide vennoten Johannes [S] en Paul [L],
kantoorhoudende te Almelo,
eiser,
verder te noemen de curator,
advocaat: mr. F. Kolkman te Almelo,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Gro-Tech Bedrijfskeukeninrichting B.V.,
gevestigd te Almelo,
gedaagde,
verder te noemen Gro-Tech,
advocaat: mr. G.J. Hollema te Almelo.
1.1 Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding, waarbij de curator Gro-Tech heeft gedagvaard voor deze rechtbank en waarbij 6 producties zijn overgelegd;
- de conclusie van antwoord, met 2 producties;
- de conclusie van repliek;
- de conclusie van dupliek, met 4 producties;
- de akte uitlating producties.
1.2 Ten slotte is vonnis bepaald.
2.1 Bij vonnis van deze rechtbank van 2 maart 2011 zijn de vennootschap onder firma Grand Café 21 -verder te noemen Grand Café 21- en haar beide vennoten [S] -verder te noemen [S]- en [L] -verder te noemen [L] -, in staat van faillissement verklaard, met benoeming van mr. A.E. Zweers tot rechter-commissaris en met aanstelling van mr. F. Kolkman tot curator.
2.2 [S] en [L] hebben op 14 december 2009 de vennootschap onder firma Your Target opgericht. Die vennootschap is op 9 december 2010 ontbonden en per gelijke datum door [L] voortgezet als eenmanszaak. Die eenmanszaak is op 25 februari 2011 uitgeschreven uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel.
2.3 Op 7 mei 2010 hebben [S] en [L] de vennootschap onder firma Restaurant 21 opgericht, welke vennootschap op 9 december 2010 is ontbonden en per gelijke datum voortgezet als eenmanszaak door [S].
2.4 Op 15 juli 2010 hebben [S] en [L] Grand Café 21 opgericht.
2.5 Op of omstreeks 15 april 2010 hebben [S] en [L] namens Restaurant 21/Your Target -verder tezamen in enkelvoud te noemen Restaurant 21- een tweetal overeenkomsten gesloten met Gro-Tech, in verband met de inrichting van een nieuwe bedrijfskeuken in het pand, staande en gelegen aan de [adres] te [plaats].
Het betreft een intentieovereenkomst (productie 2 bij dagvaarding) en een financieringsovereenkomst (productie 3 bij dagvaarding).
2.6 Restaurant 21 en Gro-Tech zijn, blijkens productie 3, voor de inrichting van de complete bedrijfskeuken een bedrag van € 37.361,24 (inclusief 19% BTW) overeengekomen, te voldoen in termijnen.
2.7 Gro-Tech heeft op 24 januari 2011, dat wil zeggen ruim een maand voor het faillissement van Grand Café 21 en haar vennoten, de complete bedrijfskeukeninrichting, bestaande uit onder andere ijskoeling, vriezers, afzuiginstallatie, steamer, vaatwasinstallatie, werkbanken en spoelbakken retour genomen uit het pand van Restaurant 21 aan de [adres] te [plaats].
2.8 Gro-Tech heeft deze teruggenomen bedrijfskeukeninrichting inmiddels aan derden verkocht.
3.1 De curator vordert bij vonnis, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
Primair:
voor recht te verklaren dat de rechtshandeling op basis waarvan op of omstreeks 21 januari 2011 de bedrijfskeuken door Gro-Tech retour is genomen en het door Restaurant 21 aan Gro-Tech verschuldigde restantbedrag (gedeeltelijk) is verrekend, een paulianeuze rechtshandeling betreft en deze rechtshandeling te vernietigen;
Gro-Tech te veroordelen om aan de curator te voldoen het bedrag van € 39.895,18, te vermeerderen met wettelijke rente over de hoofdsom van € 37.361,24 vanaf 1 februari 2012 tot aan de dag der algehele voldoening, althans een door de rechtbank te bepalen bedrag, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 21 januari 2011 tot aan de dag der algehele voldoening.
Subsidiair en meer subsidiair:
Gro-Tech te veroordelen om aan de curator te voldoen het bedrag van € 36.549,11, te vermeerderen met wettelijke rente over de hoofdsom van € 34.134,02 vanaf 1 februari 2012 tot aan de dag der algehele voldoening, althans een door de rechtbank te bepalen bedrag, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 21 januari 2011 tot aan de dag der algehele voldoening.
Primair, subsidiair en meer subsidiair:
alles met veroordeling van Gro-Tech in de proceskosten, te voldoen binnen 14 dagen na dagtekening van het in deze zaak te wijzen vonnis en -voor het geval voldoening binnen bedoelde termijn niet plaatsvindt- te vermeerderen met de nakosten tot een bedrag van € 131,--, dan wel, indien betekening van het vonnis plaatsvindt, € 199,--.
3.2 De curator stelt daartoe onder meer dat naar zijn mening de algemene voorwaarden van Gro-Tech niet van toepassing zijn, waardoor het ‘retour nemen’ van de bedrijfskeuken onverplicht is en paulianeus. Indien en voor zover geen sprake is van paulianeus handelen -quod non- dan heeft het ‘retour nemen’ van de bedrijfskeuken te gelden als een ontbinding, hetgeen tot een ongedaanmakingsverplichting leidt c.q. tot onrechtvaardigde verrijking. Nu Gro-Tech heeft nagelaten aan te tonen dat zij schade heeft geleden, ligt de vordering van de curator voor toewijzing gereed.
3.3 Gro-Tech voert verweer, onder meer -en kort samengevat- inhoudend dat haar algemene voorwaarden, waarin een eigendomsvoorbehoud is opgenomen, op de koopovereenkomst met Restaurant 21 van toepassing zijn. Vanwege dit eigendomsvoorbehoud heeft Gro-Tech zich niet schuldig gemaakt aan paulianeus handelen. Van een onverplichte rechtshandeling is geen sprake, terwijl Gro-Tech niet wist of behoorde te weten dat het faillissement van Restaurant 21 onvermijdelijk was. Gro-Tech betwist dat er sprake is van benadeling van schuldeisers.
Voorts stelt Gro-Tech zich op het standpunt dat de curator geen aanspraak kan maken op terugbetaling van het bedrag van € 34.134,02 op grond van artikel 6:271 Burgerlijk Wetboek (BW), omdat zij zich beroept op verrekening ex artikel 53 Faillissementswet (Fw) met de door Restaurant 21 onbetaald gelaten facturen van Gro-Tech en de door Gro-Tech gemaakte (extra) kosten, waarvoor zij verwijst naar het door haar als productie 2 bij antwoord overgelegde overzicht.
Van de door de curator gestelde betalingen ad in totaal € 34.134,02, betwist Gro-Tech op of omstreeks 10 augustus 2010 een betaling van € 3.976,60 van Restaurant 21 te hebben ontvangen.
Tot slot betwist Gro-Tech de verschuldigdheid van wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten.
3.4 Gro-Tech concludeert tot niet-ontvankelijk verklaring van de curator, dan wel tot ontzegging aan hem van zijn vordering, met veroordeling van de curator in de proceskosten.
3.5 Beide partijen bieden bewijs aan van hun stellingen door alle middelen rechtens, meer in het bijzonder door het doen horen van getuigen.
3.6 Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4.1 De rechtbank ziet zich in deze zaak allereerst gesteld voor beantwoording van de vraag of de door Gro-Tech gehanteerde algemene voorwaarden van toepassing zijn op de door Restaurant 21 met Gro-Tech gesloten overeenkomst, inhoudende verkoop, levering en plaatsing door Gro-Tech van een bedrijfskeuken in het pand van Restaurant 21 aan de [adres] te [plaats]. Zij overweegt daartoe als volgt.
4.2 In de door de curator als productie 2 bij dagvaarding overgelegde intentieverklaring van 15 april 2010 is onder punt 3 het volgende opgenomen:
‘(…) Levering zal geschieden volgens de aan ommezijde van dit document vermelde leveringsvoorwaarden.’
De intentieverklaring is namens Restaurant 21 ondertekend door zowel [S] als [L]. Genoemde heren hebben voorts ondertekend het eveneens op 15 april 2010 gedateerde financieringsvoorstel, door de curator als productie 3 bij dagvaarding overgelegd.
Uit deze productie volgt dat Restaurant 21 en Gro-Tech voor de inrichting van de complete bedrijfskeuken een bedrag van € 31.396,-- exclusief BTW (dat wil zeggen € 37.361,24 inclusief 19% BTW) zijn overeengekomen, te voldoen in termijnen.
4.3 Tussen partijen staat vast dat de bedrijfskeuken door Gro-Tech aan Restaurant 21 is geleverd en dat door Restaurant 21 diverse (aan)betalingen zijn gedaan, waarbij de curator, onder overlegging van betalingsbewijzen (productie 4 bij dagvaarding) stelt dat het hierbij gaat om een totaalbedrag van € 34.134,02. Gro-Tech heeft daarbij slechts de termijn van 10 augustus 2010 betwist, op welke betwisting de rechtbank onderstaand nader zal ingaan.
4.4 Nu gesteld, noch gebleken is dat nadere overeenkomsten zijn gesloten, gaat de rechtbank ervan uit dat de transactie tussen Restaurant 21 en Gro-Tech heeft plaatsgevonden op basis van de voorwaarden en condities, zoals opgenomen in voornoemde intentieverklaring en voornoemd financieringsvoorstel.
Artikel 157 lid 2 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv.) bepaalt dat een authentieke of onderhandse akte ten aanzien van de verklaring van een partij omtrent hetgeen de akte bestemd is ten behoeve van de wederpartij te bewijzen, tussen partijen dwingend bewijs oplevert van de waarheid van die verklaring, tenzij dit zou kunnen leiden tot een rechtsgevolg dat niet ter vrije bepaling van partijen staat.
Uit de arresten HR 21 september 2007, NJ 2009/50 en HR 11 juli 2008, NJ 2008/416 volgt dat dit artikellid kan meebrengen dat een door een partij ondertekende verklaring dat zij de algemene voorwaarden heeft ontvangen van de andere partij, in beginsel voor waar wordt aangenomen, hetgeen de rechtbank, gelet op de in rechtsoverweging 4.2 van dit vonnis geciteerde verklaring ook zal doen, temeer nu de curator zich ‘bij gebrek aan wetenschap’ op het standpunt stelt dat Restaurant 21 de algemene voorwaarden van Gro-Tech nooit van haar heeft ontvangen. Dit heeft naar het oordeel van de rechtbank te gelden als een onvoldoende gemotiveerde betwisting. Gelet hierop en het ontbreken van een uitdrukkelijk aanbod door de curator tot het leveren van tegenbewijs, zal hij daartoe dan ook niet in de gelegenheid worden gesteld.
4.5 Uit het voorgaande volgt dat de rechtbank de algemene voorwaarden van Gro-Tech (door haar als productie 1 bij antwoord in het geding gebracht) van toepassing acht op de tussen Restaurant 21 en Gro-Tech tot stand gekomen overeenkomst.
4.6 De algemene voorwaarden van Gro-Tech bevatten onder meer de volgende bepalingen:
‘10 Niet-nakoming
Indien opdrachtgever jegens ons tekortschiet in de nakoming van een zijner verbintenissen, dan wel, indien hij overlijdt, aangifte van faillietverklaring doet of surseance van betaling aanvraagt of; indien zijn faillissement wordt aangevraagd of indien zijn bedrijf wordt stil gelegd, geliquideerd of geheel of gedeeltelijk wordt overgenomen; indien op enig vermogensbestanddeel beslag wordt gelegd, indien een onderhands akkoord wordt aangeboden of indien ingevolge de daartoe strekkende bepalingen van de Coördinatiewet Socialeverzekeringen mededeling van betalingsonmacht moet worden gedaan, geldt dit (ter onzer keuze) of wel als ontbindende voorwaarde, ofwel als grond om de nakoming onzerzijds op te schorten, ofwel om door middel een buitengerechtelijke verklaring de overeenkomst te ontbinden, onverminderd de ons toekomende rechten. In deze gevallen is iedere vordering op opdrachtgever direct en geheel opeisbaar, zonder dat wij tot schadevergoeding of garantie gehouden zijn. In alle gevallen waarin opdrachtgever er ook overigens serieus rekening mee moet houden zijn verplichtingen jegens ons niet te kunnen nakomen is hij verplicht daar ons daarvan terstond op de hoogte te stellen.
11 Eigendomsvoorbehoud
11.1 Vorderingen tot betaling van alle door ons aan opdrachtgever krachtens enige overeenkomst geleverde of te leveren zaken en/of in het kader van levering verrichte werkzaamheden, alsmede terzake van vorderingen wegens het tekort schieten van opdrachtgever in de nakoming van deze overeenkomsten.
11.2 Wij zijn bevoegd om in een van de gevallen zoals omschreven in artikel 10 de geleverde zaken die overeenkomstig het vorige artikel ons eigendom zijn gebleven, terug te nemen. Een dergelijke terugname geldt als een ontbinding van de met opdrachtgever gesloten overeenkomst(en). Voor zoveel nodig worden wij beschouwd als door opdrachtgever onherroepelijk gematigd om de betreffende zaken weg te (doen) halen daar waar deze zich bevinden.
11.3 Opdrachtgever is bevoegd en voor zover noodzakelijk in het kader van zijn normale bedrijfsuitoefening, over de zaken waarop het eigendomsvoorbehoud rust te beschikken. Maakt opdrachtgever van deze bevoegdheid gebruik, dan is hij verplicht om de zaken, waarop het eigendomsvoorbehoud rust, aan derden eveneens slechts onder voorbehoud van onze eigendomsrechten te leveren. Hij is eveneens verplicht ons, op ons eerste verzoek, een stil pandrecht te verlenen op de vorderingen die hij op betreffende derden heeft of zal krijgen. Voor het geval opdrachtgever zulks weigert, geldt deze bepaling als onherroepelijk volmacht aan ons om dit pandrecht tot stand te brengen.’
4.7 Gro-Tech stelt dat zij vanwege het in artikel 11 van haar algemene voorwaarden opgenomen eigendomsvoorbehoud op 24 januari 2011 bevoegd was tot het terugnemen van de bedrijfskeuken, omdat Restaurant 21, zoals uit het bij antwoord als productie 2 overgelegde overzicht blijkt, de bedrijfskeuken op dat moment niet (volledig) had voldaan, zodat van een onverplichte rechtshandeling geen sprake is geweest, nu volgens genoemd artikel 11 uit de algemene voorwaarden, Restaurant 21 gehouden was haar medewerking te verlenen aan het terugnemen van de bedrijfskeuken door Gro-Tech.
Door de curator is niet, althans onvoldoende gemotiveerd, betwist dat sprake was van een situatie, als bedoeld in artikel 10 van de algemene voorwaarden.
4.8 De rechtbank overweegt dat ingevolge het bepaalde in artikel 42 Fw. alleen onverplicht verrichte rechtshandelingen kunnen worden vernietigd. Een rechtshandeling is onverplicht, indien er niet een op de wet of overeenkomst rustende verplichting bestaat. Nu het
eigendomsvoorbehoud volgt uit de algemene voorwaarden van Gro-Tech, die blijkens de intentieverklaring deel uitmaken van de rechtsverhouding tussen Restaurant 21 en Gro-Tech, kan de terugname door Gro-Tech en teruglevering door Restaurant 21 niet als een onverplichte rechtshandeling worden aangemerkt.
Verplicht verrichte rechtshandelingen kunnen overigens soms door de curator worden aangetast op grond van het bepaalde in artikel 47 Fw. Daarvoor moet evenwel worden aangetoond, hetzij dat hij die de betaling ontving, wist dat het faillissement van de schuldenaar reeds was aangevraagd, hetzij dat de betaling het gevolg was van overleg tussen de schuldenaar en de schuldeiser, dat ten doel had laatstgenoemde door die betaling boven andere schuldeisers te begunstigen. De rechtbank overweegt dat gesteld, noch gebleken is dat daarvan sprake was.
4.9 De rechtbank overweegt dat uit het hiervoor geciteerde artikel 11 lid 2 van de algemene voorwaarden volgt dat een terugname van geleverde zaken als een ontbinding geldt van de met de opdrachtgever (Gro-Tech, rechtbank) gesloten overeenkomst(en).
Artikel 6:271 BW bepaalt dat een ontbinding de partijen bevrijdt van de daardoor getroffen verbintenissen. Voor zover deze reeds zijn nagekomen, blijft de rechtsgrond voor deze nakoming in stand, maar ontstaat voor partijen een verbintenis tot ongedaanmaking van de reeds door hen ontvangen prestaties. Hoewel de ontbinding dus terugwerkende kracht mist (artikel 6:269 BW), zijn partijen wel verplicht elkaar na ontbinding zoveel mogelijk in de oude toestand terug te brengen.
Heeft de koper reeds gedeeltelijk betaald, dan zal de verkoper het reeds betaalde -onder verrekening van de door hem geleden schade- moeten teruggeven .
4.10 De curator stelt dat door Restaurant 21 aanbetalingen aan Gro-Tech zijn gedaan tot een totaalbedrag van € 34.134,02. Door Gro-Tech is slechts de ontvangst van de betaling van 10 augustus 2010 ad € 3.976,70 betwist, waartegenover de curator zich bij repliek op het standpunt heeft gesteld dat bedoeld bedrag in het kader van een betalingsafspraak is verricht op de bankrekening van accountantskantoor De Jong en Laan Accountants, hetgeen ook blijkt uit de omschrijving op het door de curator als productie 4 bij dagvaarding overgelegde bankafschrift met volgnummer 6. Deze stelling heeft Gro-Tech bij dupliek onvoldoende gemotiveerd betwist, zodat de rechtbank ervan uitgaat dat Restaurant 21, in verband met de aan haar geleverde bedrijfskeuken, in totaal een bedrag van € 34.134,02 van het overeengekomen bedrag van € 37.361,24 heeft voldaan.
4.11 Uit het voorgaande vloeit voort dat Gro-Tech het door Restaurant 21 reeds betaalde bedrag ad € 34.134,02, onder verrekening van de door haar geleden schade, aan de curator zal moeten terugbetalen. Nu de ontbinding en de hieruit voortvloeiende ongedaanmakingsverplichting zijn ontstaan vóór de faillietverklaring, kan Gro-Tech haar schuld verrekenen met haar vordering op de gefailleerde, voor zover die eveneens is ontstaan vóór de faillietverklaring.
4.12 Gro-Tech heeft ter zake als productie 2 bij antwoord een overzicht overgelegd van openstaande vorderingen op Restaurant 21 en van door haar ten gevolge van de niet-nakoming door Restaurant 21 geleden schade, waartegen door de curator gemotiveerd verweer is gevoerd.
4.13 De rechtbank overweegt dat Gro-Tech de door haar genoemde openstaande vorderingen, als vermeld op pagina 1 van productie 2 bij antwoord onvoldoende feitelijk heeft onderbouwd. Zo ontbreken onderliggende bescheiden, als facturen en bewijzen van gedeeltelijke betaling.
De rechtbank overweegt meer in het bijzonder dat de vervallen betalingskorting nergens uit blijkt, dat de opgevoerde meerwerkkosten op geen enkele wijze zijn onderbouwd met (meerwerk)overeenkomsten en dergelijke, terwijl ook de in het overzicht genoemde posten ‘bezuinigingen op meerwerk’ nergens uit blijken. Voorts zijn kosten opgevoerd met betrekking tot de geleasede steamer en vaatwasmachine, welke vorderingen blijkens het overzicht van Gro-Tech Beheer/Lease maatschappij zijn, derhalve een andere partij dan
Gro-Tech, als procespartij in deze procedure.
4.14 Met betrekking tot de op pagina 2 van productie 2 bij antwoord opgevoerde kosten/schadeposten overweegt de rechtbank dat hier nogmaals ‘extra betalingskorting op de oorspronkelijke order’ wordt opgevoerd, zonder dat de door Gro-Tech gestelde betalingsafspraak en de niet-nakoming daarvan door Restaurant 21 is gebleken. Uit de in het als productie 3 bij dagvaarding overgelegde financieringsvoorstel opgenomen passage ‘Extra korting in overleg met Edwin 2.500,- (betaling 50-50)’ kan dit niet worden afgeleid.
De door Gro-Tech opgevoerde externe aanmaningskosten, ten bedrage van € 381,75 heeft ze onderbouwd door overlegging van een factuur van deurwaarderskantoor Tijhuis (productie 5 bij dupliek), zodat deze kosten in mindering strekken op het door Gro-Tech terug te betalen bedrag. De interne aanmaningskosten ad € 225.,-- blijken daarentegen nergens uit, zodat deze gestelde kosten niet in mindering zullen worden gebracht op het door Gro-Tech terug te betalen bedrag.
4.15 Het leeuwendeel van de op pagina 2 van productie 2 bij antwoord opgevoerde kosten/schadeposten heeft betrekking op uitbouw van de geleverde bedrijfskeuken, welke uitbouw volgens Gro-Tech -wegens een door Restaurant 21 om de bedrijfskeuken geplaatste muur- een zeer tijdrovend proces is geweest. In de conclusie van dupliek heeft Gro-Tech een overzicht van gemaakte uren opgenomen, zonder dat dit overzicht evenwel is onderbouwd met onderliggende urenspecificaties en dergelijke. Ook deze post acht de rechtbank derhalve onvoldoende feitelijk onderbouwd.
De kosten voor de huur van vrachtwagens heeft Gro-Tech onderbouwd door overlegging van een factuur van Workx (productie 6 bij dupliek), waaruit een bedrag van € 104,13 blijkt. Dit bedrag zal aldus in mindering strekken op het door Gro-Tech terug te betalen bedrag. De overige transportkosten zijn op geen enkele wijze onderbouwd, hetgeen eveneens geldt voor de door Gro-Tech opgevoerde kosten in verband met reparatie, reiniging en gangbaar maken van de goederen, opslag kosten keukenspullen en ‘het restitutiebedrag betaald aan [S]’. Ten aanzien van deze laatstgenoemde post heeft Gro-Tech weliswaar uitdrukkelijk bewijs aangeboden door het doen horen van getuigen, maar hiertoe zal zij niet in de gelegenheid worden gesteld, nu zij ook op dit punt niet heeft voldaan aan haar stelplicht. Zo blijkt op geen enkele wijze uit hoofde waarvan dit bedrag is betaald en is geen betalingsbewijs overgelegd.
4.16 Met betrekking tot het door Gro-Tech, uit hoofde van een in het pand achtergebleven luchtbehandelingsinstallatie, gevorderde bedrag van € 9.894,97 heeft de curator betwist dat Gro-Tech een luchtbehandelingsinstallatie in het pand heeft achtergelaten en heeft hij gesteld dat een dergelijke installatie geen deel uitmaakt van de overeenkomst met betrekking tot de bedrijfskeuken. De rechtbank overweegt dat uit productie 3 bij dagvaarding, noch anderszins blijkt van de levering van een luchtbehandelingsinstallatie. Uit het overzicht op pagina 2 van productie 2 bij antwoord valt af te leiden dat hier volgens Gro-Tech sprake is geweest van meerwerk, hoewel deze gestelde meerwerkpost, zoals hiervoor reeds is overwogen, niet feitelijk is onderbouwd. Uit dit overzicht valt bovendien af te leiden dat volgens Gro-Tech van het door haar genoemde bedrag van € 9.894,97 nog slechts openstaat een bedrag van € 1.177,49, zodat ook om die reden het bedrag van € 9.894,97 niet in mindering kan strekken op het door Gro-Tech terug te betalen bedrag. Voor het bedrag van € 1.177,49 geldt hetzelfde, omdat dit bedrag evenmin is onderbouwd door verificatoire bescheiden.
4.17 Uit het voorgaande volgt dat de vordering van de curator zal worden toegewezen voor een bedrag van € 34.134,02 minus € 381,75 en € 104,13, is derhalve € 33.648,14, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 24 januari 2011, zijnde het moment waarop de overeenkomst tussen Restaurant 21 en Gro-Tech is ontbonden en de ongedaanmakingsverbintenis is ontstaan. De gevorderde buitengerechtelijke incassokosten zal de rechtbank, als zijnde betwist en niet onderbouwd, afwijzen.
4.18 Gro-Tech zal als de hoofdzakelijk in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten tot aan deze uitspraak aan de zijde van de curator begroot op € 897,17 wegens verschotten (€ 821,-- griffierecht en € 76,17 kosten dagvaarding) en op € 1.158,-- wegens salaris advocaat (2 punten x tarief III). Tevens zal Gro-Tech worden veroordeeld in de nakosten van deze procedure, ten bedrage van respectievelijk € 131,-- zonder betekening en € 199,-- in geval van betekening, indien en voor zover Gro-Tech niet binnen een termijn van veertien dagen na aanschrijving aan dit vonnis heeft voldaan.
5. De beslissing
De rechtbank:
5.1 Veroordeelt Gro-Tech om tegen deugdelijk bewijs van kwijting aan de curator te voldoen het bedrag van € 33.648,14 (zegge: drieëndertigduizend zeshonderdachtenveertig euro en veertien eurocent), te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 24 januari 2011.
5.2 Veroordeelt Gro-Tech in de proceskosten tot aan deze uitspraak aan de zijde van de curator begroot op € 897,17 wegens verschotten en op € 1.158,-- wegens salaris advocaat.
5.3 Veroordeelt Gro-Tech in de nakosten van deze procedure ten bedrage van respectievelijk € 131,-- zonder betekening en € 199,-- in geval van betekening, indien en voor zover Gro-Tech niet binnen een termijn van veertien dagen na aanschrijving aan dit vonnis heeft voldaan.
5.4 Verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
5.5 Wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen te Almelo door mr. M.M. Lorist en is in het openbaar uitgesproken op 31 oktober 2012 in tegenwoordigheid van de griffier.