ECLI:NL:RBALM:2012:BV2934
Rechtbank Almelo
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Huurovereenkomst bedrijfsruimte en pandrecht op inventaris
In deze zaak, die voor de Rechtbank Almelo werd behandeld, ging het om een kort geding tussen de besloten vennootschap Romola B.V. en vier gedaagden, waaronder de besloten vennootschap Het Buitenhuys B.V. Romola vorderde betaling van achterstallige huurpenningen en ontruiming van een bedrijfsruimte gelegen aan de Bornsedijk 100 te Oldenzaal. De eisende partij, Romola, werd vertegenwoordigd door advocaat mr. A.J.A. van Dijk, terwijl de gedaagden werden bijgestaan door mr. M. Inan. De zaak werd behandeld op 3 februari 2012, na eerdere schikkingonderhandelingen.
De kern van het geschil betrof de vraag of gedaagden 1 t/m 3 als huurders konden worden aangemerkt, ondanks hun verweer dat alleen Het Buitenhuys B.V. huurder was. Romola stelde dat de gedaagden 1 t/m 3 ook huurders waren op basis van een op 23 december 2009 getekende huurovereenkomst. De kantonrechter oordeelde dat de huurovereenkomst dwingend bewijs opleverde van de huurderschap van gedaagden 1 t/m 3, en dat er onvoldoende bewijs was geleverd voor het tegendeel.
De kantonrechter oordeelde dat gedaagden 1 t/m 3 hoofdelijk aansprakelijk waren voor de betaling van de achterstallige huurpenningen, die door hen niet voldoende gemotiveerd was betwist. De vordering van Romola om de huurders te veroordelen tot betaling van € 70.667,01 werd toegewezen, evenals de vordering tot ontruiming van het gehuurde pand. De rechter verklaarde Romola niet-ontvankelijk in haar vordering tegen Het Buitenhuys om de executie van het pandrecht te gedogen, omdat deze vordering niet voor beoordeling in kort geding geschikt was.
De beslissing werd op 6 februari 2012 openbaar uitgesproken door de kantonrechter E.W. de Groot, die tevens de kosten compenseerde, zodat iedere partij haar eigen kosten droeg. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.