ECLI:NL:RBALM:2011:BT7281
Rechtbank Almelo
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Toewijzing van een geldvordering in kort geding en de vereisten voor spoedeisend belang
In deze zaak heeft eiseres, vertegenwoordigd door advocaat mr. D.G. Geerdink, een geldvordering ingesteld tegen gedaagde, vertegenwoordigd door advocaat mr. H. Holland, in het kader van een kort geding. Eiseres vordert een bedrag van € 35.466,35, vermeerderd met buitengerechtelijke kosten en rente, op basis van een overeenkomst voor de levering van kunststoframen en kozijnen. Gedaagde betwist de vordering en stelt dat er geen spoedeisend belang is, en dat er een groot restitutierisico is indien de vordering wordt toegewezen. Gedaagde erkent wel een overeenkomst tot een waarde van € 95.000,00, maar stelt dat dit bedrag al is voldaan en dat eiseres tekort is geschoten in de uitvoering van het werk.
De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat voor de toewijzing van een geldvordering in kort geding vereist is dat het bestaan van de vordering voldoende aannemelijk is, dat er sprake is van onverwijlde spoed, en dat het restitutierisico in overweging is genomen. De rechtbank oordeelt dat het verweer van gedaagde voldoende gewicht heeft om te concluderen dat er nadere instructie nodig is, wat in een kort geding niet mogelijk is. Hierdoor is de vordering van eiseres afgewezen. Tevens is eiseres veroordeeld in de kosten van de procedure, die zijn begroot op € 1.744,-- aan verschotten en € 527,-- aan salaris advocaat.
Het vonnis is uitgesproken op 3 oktober 2011 door mr. M.M. Lorist, voorzieningenrechter, en is openbaar gemaakt in aanwezigheid van de griffier.