RECHTBANK ALMELO
Sector civiel recht
zaaknummer: 103066 ha za 670 van 2009
datum vonnis: 4 mei 2011 (ggv)
Vonnis van de rechtbank Almelo, meervoudige kamer voor burgerlijke zaken, in de zaak van:
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Go Planet Exploitatie B.V.
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Go Planet Parc B.V.,
beiden gevestigd te Enschede,
eiseressen in conventie,
eiseres sub 1 bovendien verweerster in reconventie,
advocaat: mr. R.J. Leijssen te Enschede,
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Sterrenparadijs B.V.,
gevestigd te Haaksbergen,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
VLS Holding B.V.,
gevestigd te Raalte,
3. [gedaagde 3].,
gevestigd te [plaats],
4. [gedaagde 4],
wonende te [plaats],
verder te noemen: [gedaagde 4],
5. [gedaagde 5],
wonende te [plaats],
verder te noemen: [gedaagde 5],
gedaagden in conventie,
gedaagden sub 1, 4 en 5 bovendien eisers in reconventie,
eisers sub 1 tot en met 5 hierna gezamenlijk ook te noemen: Sterrenparadijs c.s.,
advocaat: mr. J. Vestering te Hengelo (Ov.).
Voor het procesverloop verwijst de rechtbank naar de weergave daarvan in het tussenvonnis van 18 augustus 2010. Bij dat tussenvonnis is in reconventie een eindoordeel gegeven en is in conventie aan Go Planet Exploitatie B.V. bewijs opgedragen. Vervolgens zijn op 12 januari 2011 in enquête en op 7 april 2011 in contra-enquête getuigen gehoord. Van de getuigenverhoren zijn processen-verbaal opgemaakt die zich bij de processtukken bevinden.
Daarna is bepaald dat vonnis zal worden gewezen, welk vonnis heden wordt uitgesproken.
2. Vaststaande feiten en standpunten van partijen
Voor de vaststaande feiten en de standpunten van partijen verwijst de rechtbank naar de weergave daarvan in voornoemd tussenvonnis van 18 augustus 2010.
3.1 Bij voornoemd tussenvonnis van 18 augustus 2010 heeft de rechtbank reeds grotendeels geoordeeld over de diverse onderbouwingen die Go Planet Exploitatie B.V. en Go Planet Parc B.V. ten grondslag hebben gelegd aan hun diverse vorderingen. De rechtbank heeft in het tussenvonnis reeds geoordeeld dat niet is komen vast te staan dat Sterrenparadijs B.V. haar taken als bestuurder onbehoorlijk zou hebben vervuld. Bovendien heeft de rechtbank geoordeeld dat niet kan worden gezegd dat [gedaagde 5] en/of [gedaagde 4] zich door de wijze van exploitatie door Sterrenparadijs B.V. persoonlijk ten laste van Go Planet Exploitatie B.V. zou hebben verrijkt, dan wel dat die exploitatie dusdanig is uitgevoerd dat dit als onrechtmatig jegens Go Planet Exploitatie B.V. zou moeten worden aangemerkt (overweging 4.5). In laatstgenoemde overweging van het tussenvonnis is bovendien door de rechtbank reeds vastgelegd dat zij van oordeel is dat de tv-uitzendingen die vanuit de tv-studio in het evenementencentrum hebben plaatsgevonden, onderdeel uitmaken van de exploitatie van het evenementencentrum als zodanig en dat de pr-waarde van die uitzendingen alsmede de opbrengsten daarvan aan Go Planet Exploitatie B.V. toekwamen en toe zullen komen.
3.2 Zoals in overweging 2.2 van voornoemd tussenvonnis is samengevat, baseert Go Planet Exploitatie B.V. haar vorderingen in deze procedure primair op ongerechtvaardigde verrijking, onrechtmatig handelen en onbehoorlijk bestuur van en/of door Sterrenparadijs, [gedaagde 4], [gedaagde 5] dan wel hun persoonlijke holdings. Waar de rechtbank heeft geoordeeld dat van geen van die grondslagen sprake is, is in overweging 4.8 van het tussenvonnis reeds geoordeeld dat er onvoldoende grondslag is voor de vorderingen van Go Planet Exploitatie B.V. behoudens indien zij bewijs kan leveren als nader in het tussenvonnis geformuleerd.
3.3 De vordering van Go Planet Parc B.V. ad € 9.000,- in hoofdsom is door de rechtbank reeds als niet toewijsbaar geoordeeld in overweging 4.9 van voornoemd tussenvonnis. Waar het gaat om het onderbrengen van de Australische schaatsploeg heeft de rechtbank in overweging 4.6 van het tussenvonnis geoordeeld dat niet kan worden gezegd dat Sterrenparadijs c.s. de betreffende verplichtingen zouden zijn aangegaan zonder dat die verplichtingen de exploitatie van het evenementencentrum ten goede zouden komen of zouden kunnen komen.
3.4 De rechtbank verwijst nadrukkelijk naar de uitgangspunten en de oordelen zoals die in het tussenvonnis zijn vastgelegd en neemt die nadrukkelijk op deze plaats in dit eindvonnis over.
3.5 Binnen voornoemde context en uitgangspunten oordeelt de rechtbank thans als volgt over de vraag of Go Planet Exploitatie B.V. al dan niet het haar opgedragen bewijs heeft geleverd. Dat bewijs heeft betrekking op het standpunt van Go Planet Exploitatie B.V. dat in ieder geval met Sterrenparadijs B.V. op enig moment is overeengekomen dat zij een bedrag van € 151.058,60 inclusief btw aan Go Planet Exploitatie B.V. betaalbaar zou stellen. De rechtbank stelt vast dat van de vier gehoorde getuigen er drie als partijgetuigen moeten worden aangemerkt. De verklaring van de getuige [X] valt daarbij onder de beperking als bepaald in artikel 164 lid 2 Rv. Het valt de rechtbank op dat de verklaring van de getuige [X] wel buitengewoon haaks staat op die van de getuigen [gedaagde 4] en [gedaagde 5]. [X] verklaart dat [gedaagde 4] zelf heeft voorgesteld om een factuur te zenden aan Sterrenparadijs B.V.. [gedaagde 4] verklaart daarentegen nadrukkelijk dat hij nooit heeft voorgesteld om de factuur te vervaardigen of aan Sterrenparadijs B.V. te verzenden. Zowel [gedaagde 4] als [gedaagde 5] voegen daar als getuigen gehoord aan toe dat ze de factuur ook nooit hebben gezien totdat zij kennis namen van de bij de inleidende dagvaarding gevoegde producties.
3.6 Daarenboven oordeelt de rechtbank aan de hand van de getuigenverklaringen dat ogenschijnlijk onduidelijkheid blijkt te bestaan over de samenstelling van de diverse kostenposten zoals die in de op 31 december 2008 gedateerde factuur zijn opgenomen. De getuige [X] verklaart dat in de factuur alle kosten zijn opgenomen die betrekking hadden op de realisatie van het programma Regiotap dat werd opgenomen in de tv-studio die was ingericht in Go Planet. Hoewel de nota eerst in 2009 is vervaardigd, waren het, aldus getuige [X], allemaal uitgaven uit 2008. De getuige [gedaagde 4] daarentegen verklaart dat de opgevoerde verbouwingskosten ad € 14.280,- slechts zijn gebaseerd op een offerte die als productie 9 bij dagvaarding in het geding is gebracht. Van die offerte zouden slechts de verbouwingskosten tot een omvang van € 5.250,- zijn gerealiseerd. Bovendien wijst de getuige [gedaagde 4] op de bij dagvaarding overgelegde facturen van [Y] waaruit blijkt dat twee van die facturen zijn gedateerd in de maand januari 2009. Dat kunnen dus, aldus de getuige [gedaagde 4], geen uitgaven uit 2008 zijn.
3.7 Hetgeen de rechtbank hiervoor overweegt, zou van geen belang zijn indien en voorzover Sterrenparadijs B.V., wat er ook zou zijn van de gegrondheid van de diverse kostenposten, zich contractueel jegens Go Planet Exploitatie B.V. zou hebben verbonden om van de exploitatielasten van Go Planet Exploitatie B.V. een bedrag van € 151.058,60 voor haar rekening te nemen. Die conclusie kan niet worden getrokken uit de verklaringen van de getuige [X] enerzijds en die van [gedaagde 4] en [gedaagde 5] anderzijds. Aldus blijft over ter beoordeling of de verklaring van de getuige [Z] wel genoegzaam is om het bewijs, in samenhang met de verklaring van de getuige [X], als geleverd aan te merken.
3.8 De rechtbank oordeelt dat dit niet het geval is. De getuige [Z] verklaart, net zoals de getuige [gedaagde 4], dat zij alle kosten over 2008 wilde uitzoeken die betrekking hadden op de door [gedaagde 4] en [gedaagde 5] binnen Go Planet Exploitatie B.V. op te starten tv-zender. Hoewel de getuige [Z] voorts verklaart dat het vervolgens de bedoeling was dat zij die kosten zou samenvatten in een nota en die zou zenden aan Sterrenparadijs B.V., is onopgehelderd gebleven of het [gedaagde 4] en/of [gedaagde 5] zijn geweest die aan haar hebben aangegeven dat zij die nota zou moeten vervaardigen. Dat de getuige [Z], naar zij verklaart, de indruk heeft gekregen dat het de bedoeling was dat Sterrenparadijs B.V. de nota daadwerkelijk zou gaan betalen, acht de rechtbank onvoldoende om te oordelen dat daaruit blijkt dat Sterrenparadijs B.V. zich onvoorwaardelijk contractueel heeft verbonden tot betaling van het in de nota opgenomen totaalbedrag. Het valt daarbij op dat de getuige nog toevoegt dat de betaling zou moeten gaan gebeuren uit de winsten die in de loop van 2009 met de tv-zender zouden worden gegenereerd, terwijl inmiddels vaststaat dat de samenwerking tussen Go Planet Exploitatie B.V. en Sterrenparadijs B.V. reeds is beëindigd per 31 maart 2009, zodat er van in het jaar 2009 met de tv-zender gegenereerde winsten in het geheel geen sprake kan zijn geweest.
3.9 De rechtbank oordeelt derhalve dat door Go Planet Exploitatie B.V. onvoldoende is aangedragen om daarop te baseren dat zij heeft bewezen haar stelling dat Sterrenparadijs zich heeft verbonden om aan haar te betalen het factuurbedrag van € 151.058,60 inclusief btw. De vordering van Go Planet Exploitatie B.V. tot die omvang is derhalve niet voor toewijzing vatbaar. Bij het genoemde tussenvonnis van 18 augustus 2010 is reeds geoordeeld dat ook de overige vorderingen van Go Planet Exploitatie B.V. niet voor toewijzing vatbaar zijn, zoals ook bij dat tussenvonnis reeds is overwogen dat de vordering van Go Planet Parc B.V. niet voor toewijzing vatbaar is.
3.10 De rechtbank oordeelt derhalve dat de vorderingen in conventie van Go Planet Exploitatie B.V. en Go Planet Parc B.V. moeten worden afgewezen. Als in het ongelijk gestelde partijen moeten zij de kosten van de procedure in conventie dragen.
I. Wijst af de vorderingen van Go Planet Exploitatie B.V. en Go Planet Parc B.V..
II. Veroordeelt Go Planet Exploitatie B.V. en Go Planet Parc B.V. hoofdelijk, des dat de één betalende de ander zal zijn bevrijd, tot betaling van de proceskosten aan de gedaagde partijen, welke kosten aan de zijde van de gedaagde partijen gezamenlijk worden begroot op een bedrag van € 4.635,- aan verschotten (griffiegeld) en een bedrag van € 7.000,- aan salaris van de advocaat (3,5 punten x € 2.000,-).
III. Verklaart de veroordeling onder II. uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen te Almelo door mrs. Vermeulen, Verhoeven en Alers en op woensdag 4 mei 2011 in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.