ECLI:NL:RBALM:2010:BN7873

Rechtbank Almelo

Datum uitspraak
21 september 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
328171 CV EXPL 409/10
Instantie
Rechtbank Almelo
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schadevergoeding vordering ouders wegens schorsing en verwijdering van hun zoon van basisschool

In deze zaak vorderden de ouders schadevergoeding van de stichting Consent, naar aanleiding van de schorsing en verwijdering van hun zoon van de openbare basisschool Boekelo. De ouders stelden dat de besluiten tot schorsing en verwijdering onrechtmatig waren, omdat er onvoldoende onderzoek was gedaan naar de mogelijkheden om hun zoon met hulp van leerkrachten of externe hulp op school te handhaven. De stichting Consent had de ouders in 2007 geïnformeerd over de schorsing en verwijdering van hun zoon, die als gevolg van onacceptabel gedrag jegens de leerkracht was genomen. De ouders voerden aan dat hun zoon geen kans had gekregen om zijn gedrag aan te passen en dat de stichting niet had voldaan aan haar verplichting om vervangend onderwijs te zoeken.

De rechtbank oordeelde dat de besluiten tot schorsing en verwijdering formele rechtskracht hadden, omdat de ouders geen gebruik hadden gemaakt van de bestuursrechtelijke rechtsgang van bezwaar en beroep. De rechtbank stelde vast dat de besluiten zowel qua wijze van totstandkoming als inhoud voldeden aan de wettelijke voorschriften en algemene rechtsbeginselen. De vorderingen van de ouders werden afgewezen, omdat de rechtbank van oordeel was dat de stichting Consent rechtmatig had gehandeld. De ouders werden veroordeeld in de kosten van de procedure.

De uitspraak benadrukt het belang van de bestuursrechtelijke procedure en de rechtskracht van besluiten die niet zijn aangevochten. De rechtbank concludeerde dat er geen plaats was voor een civiele procedure, zolang de bestuursrechtelijke weg openstond. Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter E.W. de Groot en op 21 september 2010 in het openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK ALMELO
Sector Kanton
Locatie Enschede
Zaaknummer : 328171 CV EXPL 409/10
Uitspraak : 21 september 2010 (n)
Vonnis in de zaak van:
[eiser]
wonende te [woonplaats]
eisende partij, hierna ook wel [eiser] te noemen
gemachtigde: Deurwaarders- en Incassobureau Enschede B.V.
tegen
de stichting STICHTING CONSENT
gevestigd en kantoorhoudende te Enschede
gedaagde partij, hierna ook wel Consent te noemen
gemachtigde: mr. F.J. van der Vaart, advocaat te Enschede
1. procedure
Deze blijkt uit de navolgende stukken:
- de dagvaarding van 6 januari 2010;
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek;
- de conclusie van dupliek.
Het vonnis is bepaald op heden.
2. feiten
De navolgende feiten die enerzijds zijn gesteld en anderzijds niet dan wel onvoldoende gemotiveerd zijn bestreden worden als vaststaand aangenomen.
De zoon van [eiser], [naam kind]], genoot sinds 2000 onderwijs op de openbare basisschool OBS Boekelo, vallende onder het bestuur van Consent.
Bij besluit van 19 november 2007 - [naam kind] zat toen in groep 8 - heeft Consent aan [eiser] medegedeeld:
"Hierdoor deel ik u mede dat ik het besluit heb genomen uw zoon [naam kind] met onmiddellijke ingang te schorsen en hem de toegang tot de Boekelerschool ontzeg voor de termijn van twee schooldagen.
Aanleiding voor mijn besluit is het onacceptabele gedrag van [naam kind] jegens de leerkracht en het zodanig verstoren van de voortgang van het onderwijs dat de overige leerlingen uit zijn groep hiervan schade ondervinden. Ik verwijs hierbij naar de brief van Consent d.d. 6 november 2007.
Als u het niet eens bent met ons besluit dan kunt u daartegen bij ons een bezwaar indienen. Dat bezwaar moet binnen zes weken na bekendmaking van dit besluit bij ons worden ingediend.
[…].”
Bij besluit van 20 november 2007 (productie 16 bij conclusie van antwoord) heeft Consent aan [eiser] onder meer navolgende bericht:
"[….]Gelet op de bevindingen van de directeur en de gevolgen die het gedrag van [naam kind] heeft op de schoolorganisatie heb ik besloten [naam kind] met ingang van 22 november 2007 te verwijderen van de openbare basisschool Boekelo. Teneinde te voorkomen dat [naam kind] geen onderwijs meer volgt is in overleg met de schooldirecteur en de coördinator van het samenwerkingsverband WSNS bekeken op welke wijze [naam kind] hulp kan worden geboden bij zijn verdere ontwikkeling. In dit verband heeft er overleg plaatsgevonden met de Stichting Scholengroep Twente Speciaal waar het project ‘Op de rails’ wordt uitgevoerd. Dit project is met name opgezet voor leerlingen met gedragsproblemen. De Stichting Scholengroep Twente Speciaal heeft inmiddels aangegeven dat uw zoon met ingang van 22 november 2007 kan deelnemen aan dit project.[…] Als u het niet eens bent met dit besluit dan kunt u daar tegen een bezwaarschrift indienen.[…] .”
Bij brief van 28 november 2007 heeft Consent aan de toenmalige gemachtigde van [eiser] voorgesteld om, met het oog op het voor 19 december 2007 geplande gesprek, de behandeling van het door [eiser] tegen het besluit van 20 november 2007 ingestelde bezwaar aan te houden.
De toenmalige gemachtigde van [eiser], mr. Brussee heeft bij e-mail bericht van 2 december 2007 (productie 20 bij conclusie van antwoord) met aanhouding van de behandeling van de bezwaarschriften tegen het schorsings- en verwijderingsbesluit ingestemd.
[eiser] heeft een klacht ingediend bij de Landelijke Klachtencommissie voor het Algemeen Bijzonder Onderwijs. Deze heeft onder nummer 08-35 op17 april 2009 uitspraak (productie 1 bij conclusie van repliek) gedaan. De klachten zijn deels gegrond en deels ongegrond verklaard.
3. geschil
de vordering
[eiser] vordert Consent bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, te veroordelen om aan [eiser] te betalen, tegen behoorlijk bewijs van kwijting, een bedrag van € 4.795,26, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 18 december 2009 tot aan de dag de algehele voldoening over
€ 4.063,89, met veroordeling van Consent in de kosten van dit geding, waaronder het salaris van de gemachtigde van [eiser].
[eiser] heeft ter onderbouwing, kort en zakelijk weergegeven, bij dagvaarding aangevoerd dat Consent onjuist heeft gehandeld met betrekking tot de uitvoering van handelsplannen en later eveneens met betrekking tot de schorsing en verwijdering van [naam kind] en aldus toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen jegens [eiser], waardoor [eiser] schade heeft geleden. De schadeposten bestaande uit kosten juridische bijstand, kosten psychologisch onderzoek, reiskosten van Borne naar Hellevoetsluis/Rockanje vice versa i.v.m. de tijdelijke plaatsing van [naam kind] op de openbare basisschool aldaar van eind november 2007 t/m februari 2008, kosten bijles in de periode van december 2008 t/m december 2009.
Bij conclusie van repliek heeft [eiser] zijn stellingen anders gepreciseerd en onder meer aangevoerd dat Consent, voordat tot schorsing en aansluitend verwijdering werd overgegaan, onvoldoende onderzoek heeft gedaan en laten doen teneinde de mogelijkheden te onderzoeken of en hoe [naam kind] met hulp van leerkrachten of externe hulp op school gehandhaafd zou kunnen worden. Op het verzoek van de advocaat van [eiser] om toezending van het dossier, teneinde een gesprek in het kader van ‘gehoord worden op het voornemen tot schorsing/verwijdering over te gaan’ te kunnen voorbereiden is nimmer een reactie gegeven, ook niet toen de gemachtigde bij brief van 21 november 2007 wederom om het dossier vroeg.
Met het aanbieden van het traject ‘Op de rails’ heeft Consent niet aan haar verplichting om vervangend onderwijs te zoeken voldaan. Pas als na 8 weken zoeken geen vervangend onderwijs is gevonden mag tot definitieve verwijdering worden overgegaan.
[naam kind] heeft geen enkele kans gehad om tussen de schorsing en definitieve verwijdering zijn gedrag aan te passen.
het verweer
Consent heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijk verklaring van [eiser] in zijn vorderingen, dan wel deze vorderingen af te wijzen, met veroordeling van [eiser] in de kosten van het geding, zulks uitvoerbaar bij voorraad.
Consent heeft ter onderbouwing, kort en zakelijk weergegeven, het navolgende aangevoerd. Het gedrag van [naam kind] en de bedreigingen van [eiser] aan het adres van medewerkers van de school gaven dusdanig veel problemen dat de veiligheid van andere leerlingen en van medewerkers in gevaar kwam. De school heeft vele pogingen ondernomen om met [eiser] en zijn echtgenote in gesprek te komen teneinde tot een goede oplossing te komen en te onderzoeken waar het gedrag van [naam kind] vandaan kwam en hoe tot een oplossing gekomen kon worden. [eiser] en zijn echtgenote weigerden systematisch overleg met de school en gingen ondanks waarschuwingen door met het bedreigen van medewerkers, waaronder de directeur, van de school.
De situatie was zo ernstig dat aanvankelijk het schorsingsbesluit en later het verwijderingsbesluit moest worden genomen. In overleg met de gemachtigde van [eiser] is vervolgens de behandeling van die bezwaarschriften aangehouden.
Nadat in 2008 door Consent is gevraagd wat er verder met de bezwaarschriftprocedures, die waren ‘opgeschort’, moest gebeuren heeft Consent niets meer van [eiser] vernomen, waarop die procedure is stopgezet. Nu [eiser] geen gebruik heeft gemaakt van de bestuursrechtelijke rechtsgang van bezwaar en beroep, komt aan beide besluiten (schorsing- en verwijdering) formele rechtskracht toe en dient het er voor te worden gehouden dat die besluiten zowel qua wijze van totstandkoming als inhoud voldoen aan de desbetreffende wettelijke voorschriften en algemene rechtsbeginselen. Derhalve dient het ervoor te worden gehouden dat de verwijdering rechtmatig was. Nu er een met voldoende waarborgen omklede rechtsgang was, die niet gebruikt is, is er geen plaats voor een procedure bij de burgerlijke rechter en dient [eiser] niet-ontvankelijk te worden verklaard.
Subsidiair heeft Consent, indien en voor zover [eiser] in zijn vorderingen mocht worden ontvangen, aangevoerd dat van een verplichting tot schadevergoeding geen sprake kan zijn nu daartoe iedere grondslag ontbreekt. De besluiten zijn rechtmatig genomen en niet door middel van bezwaar of beroep aangetast. Van een tekortschieten of onrechtmatig handelen jegens [eiser] dan wel [naam kind] is geen sprake geweest. Van een tekortschieten in civielrechtelijke zin kan geen sprake zijn nu de relatie tussen Consent en eiser/[naam kind] niet door een civielrechtelijke overeenkomst doch door het publiekrechtelijk recht wordt beheerst. Consent heeft alles in het werk gesteld om met [eiser] en zijn echtgenote in gesprek te komen en blijven met betrekking tot de zorg voor [naam kind], doch [eiser] weigerde dit telkens. Voorts werd de directeur van de school, alsmede een medeweker frequent door [eiser] bedreigd hetgeen mede bijdroeg aan de onhoudbaarheid van de situatie. Ook van onrechtmatig handelen is derhalve geen sprake.
4. beoordeling
Tegen de schorsings- en verwijderingsbesluiten is aanvankelijk door [eiser] weliswaar bezwaar ingesteld, doch dat bezwaar is in overleg opgeschort. [eiser] heeft desgevraagd niet gereageerd op de vraag van Consent wat er met de bezwaarprocedures diende te gebeuren, waarna Consent heeft afgezien van verdere behandeling en volgens eigen zeggen de procedures heeft ‘stopgezet’. Niet geheel duidelijk is wat de juridische ’status’ is van een dergelijk ‘stopzetten’, zonder dat van een intrekking van de bezwaarschriften door [eiser], dan wel schriftelijke mededeling geen besluit te zullen nemen van Consent (art 6:2 sub a Awb) sprake is.
Dan zijn er meerdere juridische mogelijkheden om de ontstane situatie te beoordelen.
A) Of het dient er voor gehouden te worden dat Consent nog steeds een beslissing op bezwaar kan nemen. In dat geval heeft te gelden dat zolang een bestuursrechtelijke weg begaanbaar is, eiser niet-ontvankelijk verklaard dient te worden. Dat het eventueel gegrond verklaren van bezwaar dan wel vervolgens in te stellen beroep geen effect meer voor [naam kind] kan hebben, zoals door eiser bij conclusie van repliek is betoogd is duidelijk. Dat neemt niet weg dat het uiteindelijk aan de bestuursrechter is om de juistheid van genomen besluiten in deze te beoordelen. Vervolgens kan een eventuele vernietiging een grondslag vormen voor een eventuele vordering tot schadevergoeding in een civiele procedure.
Zo al niet om genoemde reden tot niet-ontvankelijk verklaring moet worden geoordeeld, dient de burgerlijke rechter, ingevolge de rechtspraak van de Hoge Raad (HR 7 april 1995/ NJ 1997, 166) van de rechtsgeldigheid van het bestreden besluit uit te gaan zolang een bezwaarprocedure loopt. Dat betekent dat de rechter - ervan uitgaande dat de bezwaarprocedures nog lopen - bij de beoordeling van de rechtmatigheid van het schorsings- en verwijderingbesluit heeft uit te gaan. Nu alle gevorderde schadeposten direct verband met de schorsing en verwijdering van [naam kind] hebben en de besluiten ter zake (vooralsnog) als rechtmatig dienen te worden beschouwd, kan van onrechtmatig handelen en toekenning van gevorderde schadevergoeding wegens onrechtmatig handelen geen sprake zijn.
B) Ook indien en voorover geoordeeld zou moeten worden dat er sprake is van een weigering aan de zijde van Consent (tijdig) een beslissing op bezwaar te nemen en tegen een dergelijke weigering, in weerwil van het bepaalde in art. 6:12 lid 4 Awb (een beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit is niet-ontvankelijk indien het beroepschrift onredelijk laat is ingediend.), nog beroep openstaat dient [eiser] niet-ontvankelijk te worden verklaard. Immers er staat dan een met voldoende waarborgen beklede rechtsgang open via de bestuursrechter. Indien en voorzover [eiser] in zijn beroep tegen de weigering besluiten op bezwaar te nemen wegens het verstrijken van de redelijke termijn waarbinnen een dergelijk beroep dient te worden ingesteld, niet-ontvankelijk wordt verklaard geldt hetzelfde als hiervoor onder A, laatste alinea, is overwogen. De besluiten dienen dan - juridisch gezien - als rechtens vaststaand en rechtmatig te worden aangemerkt. De vorderingen van [eiser] dienen in dat geval als zijnde ongegrond te worden afgewezen.
De kantonrechter zal, nu naar haar oordeel nog steeds een beslissing op bezwaar kan worden genomen maar de primaire besluiten vooralsnog als rechtmatig dienen te worden aangemerkt, tot afwijzing van de vorderingen over gaan.
Dat de klachtencommissie de klachten deels gegrond heeft verklaard kan weliswaar een mogelijke aanwijzing (en niet meer en niet minder) zijn dat de besluiten wellicht in bezwaar en/of beroep niet zouden kunnen worden gehandhaafd, doch die uitspraak is niet voldoende om de hiervoor weergegeven juridische wegen te doorbreken.
Ook voorzover [eiser] een toerekenbare tekortkoming en derhalve civielrechtelijke overeenkomst aan zijn vordering ten grondslag heeft gelegd dient die vordering te worden afgewezen. Van een civielrechtelijke overeenkomst tussen partijen is geen sprake geweest. Hun rechtsverhouding wordt primair door het bestuursrecht beheerst. Pas als een besluit is vernietigd dan wel onrechtmatig handelen dat geheel los staat van welk besluit dan ook, is gesteld, kan een rol voor de civiele rechter zijn weggelegd.
[eiser] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van de procedure.
5. beslissing
Wijst de vorderingen af.
Veroordeelt [eiser] in de kosten van de procedure aan de zijde van Consent begroot op
€ 400,-- wegens het salaris van de gemachtigde.
Verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen te Enschede door mr. E.W. de Groot , kantonrechter, en op
21 september 2010 in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.